Het brandstofsysteem ontluchten
1. Open de kap, houd deze met een steun open en
verwijder het linkerpaneel (Fig. 26).
2
4
Figuur 26
1. Motorkap
2. Linker zijpaneel
2. Draai de voorpomp (Fig. 27) linksom tot de veer in de
pomp loskomt. Beweeg de pomp op en neer totdat er
een volle straal brandstof bij het filter naar buiten komt,
en zet de plug vast.
3. Draai de ontluchtingsplug op het brandstoffilter/
waterafscheider ongeveer 1-1/2 slag los (Fig. 27). Stel
de voorpomp in werking totdat er een volle straal
brandstof bij de ontluchtingsopening naar buiten
(Fig. 27), en draai vervolgens de ontluchtingsplug vast.
4. Duw de voorpomp naar beneden om de veer samen te
drukken, en draai de pomp rechtsom om deze vast te
zetten.
5. Probeer de motor te starten. Als de motor start, moet u
het linker zijpaneel monteren en de kap sluiten, en kunt
u uw werkzaamheden hervatten. Als de motor niet start,
moet u stappen 2–5 herhalen.
1
2
Figuur 27
1. Voorpomp
1
3
3. Sluitingen van de motorkap
4. Vergrendeling van zijpaneel
2. Ontluchtingsplug
29
Diagnoselampje
De machine is uitgerust met een diagnoselampje dat
aangeeft dat het elektronische besturingssysteem correct
functioneert. Het groene diagnoselampje bevindt zich onder
het bedieningspaneel (Fig. 28). Als het elektronische
besturingssysteem correct functioneert en het
contactsleuteltje op AAN staat, zal het diagnoselampje van
het besturingssysteem branden. Het lampje gaat knipperen
als het besturingsysteem een elektrische storing ontdekt.
Het lampje houdt op met knipperen en wordt automatisch
opnieuw ingesteld als het sleuteltje op UIT wordt gedraaid.
1
Figuur 28
1. Diagnoselampje van het besturingssysteem
Als het diagnoselampje van besturingssysteem knippert, heeft
het besturingssysteem een van de volgende problemen ontdekt:
• Kortsluiting in een van de outputs.
• Een open kring.
Met behulp van het diagnostische display kunt u vaststellen
welke output slecht functioneert, zie De Interlockschake-
laars controleren, blz. 30.
Als het diagnoselampje niet brandt als het contactsleuteltje
op AAN staat, betekent dit dat het elektronische
besturingssysteem niet werkt. Mogelijke oorzaken zijn:
• Kringloop is niet aangesloten.
• Zekeringen zijn doorgebrand.
• Het lampje is doorgebrand.
• Functioneert niet naar behoren.
• Smeltzekeringen zijn doorgebrand.
Controleer de elektrische aansluitingen, ingangszekeringen
en het peertje van het diagnoselampje om het defect vast te
stellen. Zorg ervoor dat de kringloopstekker is bevestigd
aan de connector van de kabelboom.
Opmerking: Als het lampje tijdens normale maaiwerk-
zaamheden knippert, mag u de motor niet afzetten, naar de
output schakelen en een schakelaar aanraken. De LED gaat
knipperen om de oorzaak van het defect aan te geven.