5.
Verwijder de R-pen en ring van de stelbeugel
(Fig. 50). Om mes(sen) horizontaal te stellen, de
stelbeugel in een ander gat plaatsen en de ring en
R-pen weer aanbrengen (Fig. 50). Met een gat
aan de voorkant zet u het mes lager en met een
gat aan de achterkant zet u het mes hoger.
Herhaal dit aan de andere kant.
2
4
Figuur 50
1. R-pen en ring
2. Lange stang
6.
Controleer nu de schuinstand van de maaier, zie
Schuinstand van de maaier (lengterichting),
pagina 45.
1
1
3
1805
3. Vlakstelbeugel
4. bevestigingsbeugel
Schuinstand van de maaier
(lengterichting)
Controleer de schuinstand van de maaier telkens
wanneer u de maaieenheid monteert. Voordat u de
schuinstand controleert, de voor- en achterbanden op
de juiste spanning brengen. Zie Bandenspanning, op
pagina 26 van het hoofdstuk Onderhoud. Als de
voorkant van de maaier meer dan 3,5–10,5 mm
(1/8–3/8") lager dan de achterkant van de maaier is,
moet de schuinstand als volgt worden afgesteld:
1.
Parkeer de machine op een vlakke en horizontale
ondergrond. Maaikoppeling (aftakas)
uitschakelen, parkeerrem in werking stellen en
contactsleutel op "OFF" draaien om de motor te
stoppen.
2.
Sleutel uit contactschakelaar nemen en kabel van
de bougie trekken.
3.
Controleer de horizontale stand van de messen
als u dat nog niet hebt gedaan, zie Horizontaal
stellen van de maaier (dwarsrichting), pagina 44.
4.
Zet de maaihoogtehendel (maaikastverstelling)
in stand "C".
5.
Meet de lengte van de stang die uitsteekt aan de
voorkant van het stelblok aan de zijkanten van
het chassis (Fig. 51). Als de lengte van de stang
niet 16 mm (5/8") bedraagt, verwijdert u de
R-pen en ring van het uiteinde van de stang
(Fig. 51). Draai de stang totdat de uitsteeklengte
16 mm (5/8") bedraagt. Steek het uiteinde van de
stang weer in het gat in de bevestigingsbeugel en
zet hem vast me de ring en R-pen. Herhaal dit
aan de andere kant.
6.
Controleer de schuinstand in lengterichting door
de afstand te meten tussen de onderkant van de
maaier (middenvoor en middenachter) en de
vlakke ondergrond (Fig. 52). Als de voorkant
van de maaier meer dan 3,5–10,5 mm (1/8–3/8")
lager is dan de achterkant van de maaier, is
afstelling nodig.
Onderhoud
45