Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

De Barometer Kalibreren; Xero Laserlocatie-Instellingen; Kaartinstellingen; Navigatie-Instellingen - Garmin Fenix 6 Series Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor Fenix 6 Series:
Inhoudsopgave

Advertenties

De barometer kalibreren

Uw toestel is al gekalibreerd in de fabriek. Standaard wordt
automatische kalibratie op het GPS-beginpunt gebruikt. U kunt
de barometer handmatig kalibreren als de juiste hoogte of de
druk op zeeniveau u bekend is.
1
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Sensoren en accessoires > Barometer >
Kalibreer.
3
Selecteer een optie:
• Selecteer Ja als u de huidige hoogte of druk op zeeniveau
wilt invoeren.
• Selecteer Gebruik DEM als u automatisch wilt kalibreren
op het Digital Elevation Model.
OPMERKING: Voor sommige toestellen is een
telefoonverbinding vereist om DEM te kunnen gebruiken
voor kalibratie.
• Selecteer Gebruik GPS als u het toestel automatisch wilt
kalibreren op het GPS-beginpunt.

Xero laserlocatie-instellingen

Voordat u de laserlocatie-instellingen kunt aanpassen, moet u
een compatibel Xero toestel koppelen
koppelen, pagina
39).
Houd MENU ingedrukt en selecteer Sensoren en accessoires
> Laserlocaties van de XERO > Laserlocaties.
Tijdens activiteit: Hiermee kunt u informatie over de
laserlocatie-informatie van een compatibel, gekoppeld Xero
toestel weergeven tijdens een activiteit.
Deelmodus: Hiermee kunt u laserlocatie-informatie openbaar
delen of privé uitzenden.

Kaartinstellingen

U kunt de weergave van de kaart in de kaart-app en op
gegevensschermen aanpassen.
Houd MENU ingedrukt en selecteer Kaart.
Oriëntatie: Hiermee stelt u de oriëntatie van de kaart in.
Selecteer Noord boven om het noorden boven aan de pagina
weer te geven. Selecteer Koers boven om uw huidige richting
boven aan de pagina weer te geven.
Gebruikerslocaties: Hiermee worden opgeslagen locaties op
de kaart weergegeven of verborgen.
Automatisch zoomen: Hiermee wordt automatisch het juiste
zoomniveau geselecteerd voor optimaal gebruik van de
kaart. Als u deze functie uitschakelt, moet u handmatig in- en
uitzoomen.

Navigatie-instellingen

U kunt tijdens het navigeren naar een bestemming de functies
en vormgeving van de kaart aanpassen.

Kaartfuncties aanpassen

1
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Navigatie > Gegevensschermen.
3
Selecteer een optie:
• Selecteer Kaart om de kaart in of uit te schakelen.
• Selecteer Begeleid om een gidspagina in of uit te
schakelen waarop de kompasrichting of de koers wordt
weergegeven die u tijdens het navigeren moet volgen.
• Selecteer Hoogteprofiel om de hoogtegrafiek in of uit te
schakelen.
• Selecteer een scherm dat u wilt toevoegen, verwijderen of
aanpassen.
Uw toestel aanpassen
(De draadloze sensoren

Koersinstellingen

U kunt het gedrag van de wijzer instellen die wordt
weergegeven tijdens het navigeren.
Houd MENU ingedrukt en selecteer Navigatie > Type.
Peiling: Wijst in de richting van uw bestemming.
Koers: Toont uw relatie tot de koerslijn die naar de bestemming
leidt
(Koerswijzer, pagina

Koerswijzer

De koerswijzer komt het beste van pas als u in een rechte lijn
naar uw bestemming navigeert, bijvoorbeeld op het water.
Hiermee kunt u terug navigeren naar de koerslijn als u van de
koers afwijkt om obstakels of hindernissen te vermijden.
De koerswijzer
geeft uw relatie aan tot de koerslijn die naar
uw bestemming leidt. De koersafwijkingsindicator (CDI)
de afwijking (links of rechts) ten opzichte van de koers weer. De
stippen
geven aan hoe ver u van de koers bent afgeweken.

Een koersindicator instellen

U kunt een koersindicator instellen die wordt weergegeven op
uw gegevenspagina's tijdens het navigeren. De indicator wijst in
de richting van uw doel.
1
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Navigatie > Koersindicator.

Navigatiewaarschuwingen instellen

U kunt waarschuwingen instellen om u te helpen navigeren naar
uw bestemming.
1
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Navigatie > Waarschuwingen.
3
Selecteer een optie:
• Selecteer Afstand tot einddoel om een waarschuwing in
te stellen voor een bepaalde afstand tot uw
eindbestemming.
• Selecteer Bestemming ETE om een waarschuwing in te
stellen voor een resterende geschatte tijd tot u aankomt
op uw eindbestemming.
• Selecteer Uit koers om een waarschuwing in te stellen
voor als u van uw koers afraakt.
• Selecteer Afslagaanwijzingen om afslag-voor-afslag
navigatieaanwijzingen in te schakelen.
4
Selecteer zo nodig Status om de waarschuwing in te
schakelen.
5
Voer zo nodig een afstand of tijdwaarde in en selecteer

Instellingen voor energiebeheer

Houd MENU ingedrukt en selecteer Energiebeheer.
Batterijspaarstand: Hiermee kunt u systeeminstellingen
aanpassen om de levensduur van de batterij in de
horlogemodus te verlengen
aanpassen, pagina
38).
Energiemodi: Hiermee kunt u systeeminstellingen,
activiteitinstellingen en GPS-instellingen aanpassen om de
levensduur van de batterij tijdens een activiteit te verlengen
(Energiemodi aanpassen, pagina
37).
(De batterijspaarstand
38).
geeft
.
37

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Fenix 6Fenix 6s

Inhoudsopgave