Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Schoorsteenbrand; Brandstof; Co -Neutraliteit - Spartherm Cubo L Style Installatie En Gebruikshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

een geringe hoeveelheid brandstof worden gevuld en met de luchttoevoer in
geopende positie („4.1.1 Verbrandingsluchtregeling" op pagina 30) worden
gebruikt. Hierdoor zal de aanwezige brandstof sneller (met meer vlamont-
wikkeling) opbranden. De trek van de schoorsteen kan hierdoor stabiliseren.
Om te voorkomen dat er weerstanden in de gloed ontstaan, moet de as vaker
voorzichtig worden opgerakeld. Nadat de trek weer is gestabiliseerd, kan de
luchttoevoer weer iets worden verminderd (ongeveer in de middenpositie).

4.6 SCHOORSTEENBRAND

Bij het verbranden van hout (met name naaldhout) springen regelmatig vonken vanuit
de stookplaats in de schoorsteen. Hierdoor zou de roetlaag in de schoorsteen in
brand kunnen vliegen. (Bij regelmatige reiniging door de schoorsteenveger komt dit
zelden voor.) De schoorsteen raakt dan in brand. Dat is te herkennen aan vlammen
die uit de schoorsteenmond oplaaien, aan een krachtige vonkenregen, aan rook- en
geuroverlast en aan steeds heter wordende schoorsteenboezems. In een dergelijk
geval is het belangrijk om op de juiste wijze te handelen. Bel de brandweer via 112.
Bovendien moet de schoorsteenveger worden geïnformeerd. Brandbare voorwerpen
dienen van de schoorsteen weggehaald te worden.
Let op: ga in de tussentijd nooit met water blussen. De temperatuur bij een schoor-
steenbrand kan tot 1300 °C oplopen. Het bluswater verandert onmiddellijk in stoom.
Een emmer met 10 liter water wordt omgezet in 17 kubieke meter stoom. Door de
enorme druk die daarbij ontstaat zou de schoorsteen kunnen openscheuren. Nadat
de brand in de schoorsteen is geblust, moet deze door een vakman op scheuren en
lekkage onderzocht en eventueel gerepareerd worden.

5. BRANDSTOF

Kachels mogen alleen worden gebruikt met brandstoffen die voldoen aan de 1e
BlmSchV. Voor houtkachels mogen alleen houtblokken (aanbevolen percentage
resterend vocht 20% of minder) of houtbriketten overeenkomstig DIN 51731
worden gebruikt. Overigens: een meetapparaat om het vochtgehalte van haard-
hout te meten, kost niet veel en rendeert snel.
Andere brandstoffen mogen niet worden gebruikt!
Niet geoorloofd is daarom ook het verbranden van:
• gelakt of met kunststof gecoat hout;
• hout dat met conserveringsmiddelen is behandeld;
• hout dat van europallets afkomstig is;
• afval, huisvuil, oude kleding;
• papier, papierbriketten, karton;
• kool, koolbriketten, bruinkool;
• vochtig hout (vochtgehalte groter dan 25%);
• kunststoffen/schuimstoffen van welke soort dan ook;
• vaste of vloeibare stoffen, anders dan hout.
Het is verboden om deze en andere niet geschikte materialen te ver-
branden in uw kachel. Bij het verbranden van andere materialen
dan de toegestane brandstoffen, haardhout of houtbriketten volgens
DIN 51731 kunnen er schadelijke gassen ontstaan, kan het verbrandingsproces
gestoord worden en kunnen er ontploffingen ontstaan.
Als de houtkachel met niet-goedgekeurde brandstoffen wordt gebruikt, komt
de garantie te vervallen!
Gebruik voor het aanmaken kleine stukken hout. Gebruik als brandhout alleen
gekloofd hout, dat op de dikste plaats niet dikker is dan ca. 8 cm. De optimale
lengte bedraagt ca. 25 cm. Voeg bij langdurig stoken nooit teveel hout toe,
maar leg liever vaker kleine hoeveelheden op het vuur. De gloed mag bij het
bijvullen niet helemaal worden afgedekt.
5.1 CO
– NEUTRALITEIT
2
Hout geeft slechts zoveel kooldioxide af als het eerder als boom uit de lucht
heeft gehaald en gebonden. Daarbij maakt het niet uit, of het hout verbrand
wordt of in het bos rot – de kooldioxideafgifte blijft constant. Er ontstaat een
gesloten, natuurlijke koolstofkringloop.
NL 33
NL

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Piko sPasso xs styleStovo lIko lStovo l-plus

Inhoudsopgave