Minimumafstanden tot aangrenzende voorwerpen
Afhankelijk van de ruitindeling (zie de volgende grafieken) van uw houtka-
chel en het type plaatsingswanden moeten de afstandenin de tabel worden
aangehouden.
Hierbij beschrijft:
• afstand A de minimumafstand van de zijwand van de houtkachel tot de
plaatsingswand
• afstand B de minimumafstand van de achterwand van de houtkachel tot
de plaatsingswand
• afstand C het stralingsbereik vóór de ruit(en) van de houtkachel
Speciale aanwijzing voor de minimumafstand aan de zijkant
De minimumafstand aan de zijkant (afb. 17 (A)) is de afstand van de houtka-
chel tot de plaatsingswand aan de zijkant; deze geldt van de plaatsingswand
aan de achterzijde tot het begin van het stralingsbereik (E) van de voorruit.
Bij houtkachels met een gewelfde ruit of een breed stralingsbereik moet
de minimale wandafstand (A) aan het naar binnen gericht stralingsbereik
worden aangepast.
A
E
Stralingsbereik
Strahlungsbereich
Vloerbedekking
Vloerbedekking
Bodenbelag D
Brandbaar
(bijv.
brennbar
(z.B. Sessel)
fauteuil)
Afb. 17
Stralingsbereik opmeten
Om het stralingsbereik van de houtkachel vast te stellen, plaatst u een
meetinstrument (duimstok of rolmaat) op het oppervlak van de voorruit en
bepaalt u het midden van de houtkachel langs de deurstijl aan de zijkant
(afb. 18). Binnen de resulterende hoek en de afstand A1 mogen zich aan de
zijkant geen brandbare of te beschermen onderdelen bevinden.
A1
C
Meetstok
Meterstab
Stralingsbereik
Strahlungsbereich
NL 15
Vloerbedekking
Bodenbelag D
Brandbaar
(bijv.
brennbar
(z.B. Sessel)
fauteuil)
Afb. 18
NL