4
Kies het item dat u wilt bewerken.
●
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [ ] om het item te selecteren
dat u wilt bewerken. Druk vervolgens op
de knop [ ].
●
Welke items u kunt wijzigen, hangt af van
het apparaat of de service.
Configureerbare items
[Bijnaam apparaat veranderen]
O
( = 140)
[Instell. tonen] ( = 117)
–
[Verbindingsinfo wissen] ( = 140)
O
O : configureerbaar – : niet configureerbaar
De bijnaam van een apparaat wijzigen
U kunt de bijnaam van het apparaat (weergavenaam) die op de camera
wordt weergegeven, wijzigen.
●
Voer stap 4 bij "Verbindingsinformatie
bewerken" ( = 139) uit, kies [Bijnaam
apparaat veranderen] en druk op de
knop [ ].
●
Selecteer het invoerveld en druk op de
knop [ ]. Gebruik het toetsenbord op
het scherm om een nieuwe bijnaam in
te voeren ( = 30).
Verbinding
Web-
services
–
O
O
O
O
–
–
–
–
O
O
O
Verbindingsinformatie wissen
U kunt verbindingsinformatie (over apparaten waarmee u verbinding hebt
gemaakt) als volgt wissen.
●
Voer stap 4 bij "Verbindingsinformatie
bewerken" ( = 139) uit, kies
[Verbindingsinfo wissen] en druk op
de knop [ ].
●
Als [Wissen ?] verschijnt, drukt u op
de knoppen [ ][ ] of draait u aan
de knop [ ] om [OK] te selecteren.
Druk vervolgens op de knop [ ].
●
De verbindingsinformatie wordt gewist.
Beelden opgeven die bekeken kunnen worden
op smartphones
Geef aan of alle beelden op de geheugenkaart van de camera kunnen
worden bekeken op smartphones die met de camera zijn verbonden.
●
Kies [Instell. tonen] bij stap 4 van
"Verbindingsinformatie bewerken"
( = 139) en kies de gewenste optie.
●
Voor Live View-opnamen maken op afstand selecteert u [Aan].
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/modus Hybride
automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
140