Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Gebruikershandleiding
• Lees voordat u de camera gebruikt eerst deze handleiding
door, met name het gedeelte "Veiligheidsmaatregelen".
• Door deze handleiding te lezen, leert u de camera correct
te gebruiken.
• Bewaar deze handleiding goed zodat u deze in de toekomst
kunt raadplegen.
NEDERLANDS

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor Canon PowerShot SX50 HS

  • Pagina 1 Gebruikershandleiding • Lees voordat u de camera gebruikt eerst deze handleiding door, met name het gedeelte “Veiligheidsmaatregelen”. • Door deze handleiding te lezen, leert u de camera correct te gebruiken. • Bewaar deze handleiding goed zodat u deze in de toekomst kunt raadplegen. NEDERLANDS...
  • Pagina 2: Inhoud Van De Verpakking

    Inhoud van de verpakking Controleer, voordat u de camera in gebruik neemt, of de verpakking de onderstaande onderdelen bevat. Indien er iets ontbreekt, kunt u contact opnemen met uw leverancier. Batterij NB-10L Batterijlader (met kapje) Camera CB-2LC/CB-2LCE Draagriem Lensdop NS-DC11 (met snoer) Cd DIGITAL CAMERA Introductiehandleiding Canon Solution Disk* garantiesysteemboekje * Bevat software (= 2 8). • Een geheugenkaart is niet bijgesloten (zie hieronder). Compatibele geheugenkaarten De volgende geheugenkaarten (afzonderlijk verkrijgbaar) kunnen, ongeacht de capaciteit, worden gebruikt. • SD-geheugenkaarten* • SDHC-geheugenkaarten* • SDXC-geheugenkaarten* • Eye-Fi-kaarten * Voldoet aan de SD-specificaties. Niet voor alle geheugenkaarten is de werking in...
  • Pagina 3: Opmerkingen Vooraf En Wettelijke Informatie

    Opmerkingen vooraf en wettelijke informatie • Maak enkele proefopnamen en bekijk deze om te controleren of de beelden goed zijn opgenomen. Canon Inc., dochterondernemingen van Canon en andere aangesloten bedrijven en distributeurs zijn niet aansprakelijk voor welke gevolgschade dan ook die voortvloeit uit enige fout in de werking van een camera of accessoire, inclusief kaarten, die ertoe leidt dat een opname niet kan worden gemaakt of niet kan worden gelezen door apparaten. • De beelden die met deze camera worden opgenomen, zijn bedoeld voor persoonlijk gebruik. Zie af van het onbevoegd maken van opnamen dat een overtreding is van het auteursrecht, en denk eraan dat, ook al is de opname gemaakt voor persoonlijk gebruik, het fotograferen in strijd kan zijn met het auteursrecht of andere wettelijke rechten op bepaalde voorstellingen of tentoonstellingen, of in bepaalde commerciële omstandigheden. • Meer informatie over de garantie voor uw camera vindt u in de garantie- informatie die bij uw camera wordt geleverd. Raadpleeg voor de Canon Klantenservice de contactgegevens in de garantie-informatie. • Hoewel het LCD-scherm en de zoeker onder productieomstandigheden voor uitzonderlijk hoge precisie zijn vervaardigd, en meer dan 99,99% van de pixels voldoet aan de ontwerpspecificaties, kunnen pixels in zeldzame gevallen gebreken vertonen of als rode en zwarte punten zichtbaar zijn. Dit is geen teken van beschadiging van de camera en heeft geen invloed op de opgenomen beelden. • Er zit mogelijk een dunne plastic laag over de LCD-monitor om deze te beschermen tegen krassen tijdens het vervoer. Verwijder deze laag voordat u de camera gaat gebruiken. • De camera kan warm worden als deze gedurende langere tijd wordt gebruikt. Dit is geen teken van beschadiging. Indeling van de gebruikershandleiding De volgende handleidingen worden meegeleverd, elk voor een ander doel.
  • Pagina 4: Namen Van Onderdelen En Conventies Die In Deze Handleiding Worden Gebruikt

    Namen van onderdelen en conventies die in deze handleiding worden gebruikt Zoomknop Luidspreker Opnamen maken: < i (telelens)> / Lampje <j (groothoek)> Knop < (Hulp bij kader – Lock)> Afspelen: < k (vergroten)> / Focuslengtemarkeringen <g (index)> (bij benadering) Ontspanknop Lens Riembevestigingspunt Lenskap/filteradapterbevestiging Programmakeuzewiel Knop < (Hulp bij kader – Seek)> Flitser Aansluiting statief Flitsschoentje Ontgrendelingsschakelaar Microfoon Geheugenkaart-/batterijklepje Knop <h (Flitser)> Kabelpoort gelijkstroomkoppeling •...
  • Pagina 5 Namen van onderdelen en conventies die in deze handleiding worden gebruikt Scherm (LCD-monitor) HDMI -aansluiting Knop < (Snelkies)> / Knop <n> <c (Direct print)> Knop <l (Weergave)> Dioptrie-instelknop Knop <e (Macro)> / <f Zoeker (Handmatig scherpstellen)> / Links Knop <1 (Afspeel)> Knop <b (Belichtingscompensatie)> / < (Filter beeldweergave)> / Indicator Omhoog ON/OFF-knop Knop < (Zelfontspanner)> / Filmknop Rechts Externe aansluiting FUNC./SET-knop Knop < (AF Frame)> / Knop < > / Omlaag <a (1 beeld wissen)> Controleknop AV OUT (audio/video-uitgang) / DIGITAL-aansluiting Aan de controleknop draaien is één van de mogelijkheden om verschillende instellingen te kiezen, van beeld naar beeld te gaan en andere handelingen uit te voeren. Het merendeel van deze handelingen kunt u ook uitvoeren met de knoppen <o><p><q><r>.
  • Pagina 6: Inhoudsopgave

    Inhoudsopgave Inhoud van de verpakking ....2 Smart Auto-modus ....45 Compatibele geheugenkaarten ..2 Opnamen maken (Smart Auto) ..46 Opmerkingen vooraf en Algemene, handige functies ..55 wettelijke informatie .......3 Gezichtsidentificatie gebruiken ..63 Indeling van de Functies voor de gebruikershandleiding ....3 beeldaanpassing ......73 Namen van onderdelen Handige opnamefuncties .....79 en conventies die in deze De camerabewerkingen handleiding worden gebruikt ..4 aanpassen ........82 Inhoudsopgave ......6 Inhoudsopgave: Andere opnamemodi ...85 basishandelingen ......8 Veiligheidsmaatregelen ....10 Automatisch opnemen van clips (Filmsynopsis) .
  • Pagina 7 Inhoudsopgave Tv-, Av-, M, C1- en Accessoires .......213 C2-modus ......149 Tips voor het gebruik van bijgesloten accessoires ....214 Specifieke sluitertijden (<Tv>-modus) ......150 Optionele accessoires ....215 Specifieke diafragmawaarden Optionele accessoires (<Av>-modus) ......151 gebruiken ........218 Specifieke sluitertijden en Beelden afdrukken .....231 diafragmawaarden Een Eye-Fi-kaart gebruiken ..245 (<M>-modus) ......152 Bijlage .........247 Aanpassing voor opnamestijlen ......154 Problemen oplossen ....248 Afspeelmodus ....159 Berichten op het scherm ....252 Informatie op het scherm ...255 Bekijken ........160 Voorzorgsmaatregelen .
  • Pagina 8: Basishandelingen

    Inhoudsopgave: basishandelingen Opnamen maken Gebruik de door de camera bepaalde instellingen (Auto-modus) ..46 Goede opnamen van mensen maken Portretten In de sneeuw Egale huid (= 8 9) (= 9 0) (= 9 1) Specifieke scènes afstemmen Sport Nachtscènes Vuurwerk (= 8 7) (= 8 9) (= 9 0) Speciale effecten toepassen Levendige kleuren Poster-effect Fisheye-effect...
  • Pagina 9 Inhoudsopgave: basishandelingen Gezichts-ID gebruiken ..............63, 163 Filmclips en foto’s combineren (Filmsynopsis) ........86 1 Bekijken Beelden bekijken (afspeelmodus) ............160 Automatisch afspelen (Diavoorstelling) ..........173 Op een tv.................... 218 Op een computer ................. 29 Snel door beelden bladeren ............... 166 Beelden wissen .................. 179 E Films opnemen/bekijken Films opnemen................46, 108 Films bekijken (afspeelmodus) ............160 Snel bewegende onderwerpen, afspelen in slow motion ....111 c Afdrukken Foto’s afdrukken .
  • Pagina 10: Veiligheidsmaatregelen

    • Gebruik alleen de aanbevolen energiebronnen voor stroomvoorziening. • Probeer het product niet te demonteren, wijzigen of op te warmen. • Laat het product niet vallen en voorkom harde schokken of stoten. • Raak om letsel te voorkomen de binnenkant van het product niet aan als dit is gevallen of op een andere wijze is beschadigd. • Stop onmiddellijk met het gebruik van het product als dit rook of een vreemde geur afgeeft of andere vreemde verschijnselen vertoont. • Gebruik geen organische oplosmiddelen zoals alcohol, wasbenzine of thinner om het product schoon te maken. • Laat het product niet in contact komen met water (bijvoorbeeld zeewater) of andere vloeistoffen. • Voorkom dat vloeistoffen of vreemde objecten in de camera komen. Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand. Als er vloeistoffen of vreemde voorwerpen in de camera komen, schakelt u de camera onmiddellijk uit en verwijdert u de batterij. Als de batterijlader nat is geworden, haalt u het netsnoer uit het stopcontact en neemt u contact op met uw leverancier of een helpdesk van Canon Klantenservice. • Kijk niet door de zoeker naar een sterke lichtbron (zoals de zon op een heldere dag). Dit kan uw gezichtsvermogen aantasten. • Gebruik alleen de aanbevolen batterij. • Plaats de batterij niet in de buurt van of in open vuur. • Maak het netsnoer regelmatig los en veeg het stof en vuil dat zich heeft opgehoopt op de stekker, de buitenkant van het stopcontact en het gebied eromheen weg met een droge doek. • Raak het netsnoer niet aan met natte handen.
  • Pagina 11 Veiligheidsmaatregelen • Gebruik de apparatuur niet op een manier waarbij de nominale capaciteit van het stopcontact of de kabelaccessoires wordt overschreden. Gebruik de apparatuur niet als het netsnoer of de stekker is beschadigd of als deze niet volledig in het stopcontact is geplaatst. • Zorg ervoor dat stof of metalen objecten (zoals spelden of sleutels) niet in contact komen met de contactpunten of stekker. De batterij kan exploderen of gaan lekken, wat kan leiden tot een elektrische schok of brand. Dit kan persoonlijk letsel en schade aan de omgeving veroorzaken. In het geval dat een batterij lekt en uw ogen, mond, huid of kleding met de batterijvloeistof in aanraking komen, moet u deze onmiddellijk afspoelen met water. • Zet de camera uit op plaatsen waar het gebruik van een camera niet is toegestaan. De elektromagnetische golven uit de camera hinderen de werking van elektronische instrumenten en andere apparatuur. Denk goed na voordat u de camera gebruikt op plaatsen waar het gebruik van elektronische apparatuur verboden is, zoals in vliegtuigen en medische instellingen. • Speel de meegeleverde cd-rom(s) met gegevens alleen af in een cd-speler die hiervoor geschikt is. Uw gehoor kan beschadigd raken als u een koptelefoon draagt terwijl u de harde geluiden van een cd-rom via een cd-speler voor muziek-cd’s afspeelt (muziekspeler). Dit kan ook de luidsprekers beschadigen. Voorzichtig Hiermee wordt gewezen op het risico van letsel. • Zorg dat de camera niet tegen voorwerpen stoot, wordt blootgesteld aan schokken en stoten of achter voorwerpen blijft haken wanneer u deze aan de polsriem draagt. • Zorg dat u niet tegen de lens stoot of drukt. Dit kan verwondingen veroorzaken of de camera beschadigen. • Zorg dat het scherm niet aan schokken wordt blootgesteld. Als het scherm barst, kunnen de splinters letsel veroorzaken. • Zorg dat u de flitser niet per ongeluk met uw vingers of een kledingstuk bedekt wanneer u een foto maakt.
  • Pagina 12 Veiligheidsmaatregelen • Door langdurig naar overgangen voor diavoorstelling te kijken, kunt u zich onprettig gaan voelen. • Als u de afzonderlijk verkrijgbare lensfilters gebruikt, moet u deze goed bevestigen. Als de lens losraakt en valt, kan deze barsten waarna de glassplinters snijwonden kunnen veroorzaken. Hiermee wordt gewezen op het risico van schade aan Voorzichtig de apparatuur. • Richt de camera niet direct op een sterke lichtbron (zoals de zon op een heldere dag). Dit kan de beeldsensor beschadigen. • Als u de camera gebruikt op een strand of op een winderige plek, moet u erop letten dat er geen zand of stof in het apparaat terechtkomt. Dit kan de werking van het product negatief beïnvloeden. • Bij normaal gebruik kan er soms een beetje rook uit de flitser komen. Dit komt door de hoge intensiteit van de flitser, waardoor er stofdeeltjes verbranden die vastzitten aan de voorkant van het apparaat. Gebruik een wattenstaafje om vuil, stof of ander materiaal van de flitser te verwijderen. Zo kunt u oververhitting en schade aan het apparaat voorkomen. • Verwijder de batterij en berg deze op wanneer u de camera niet gebruikt. Als de batterij in de camera wordt gelaten, kan deze gaan lekken. • Breng voordat u de batterij weggooit, tape of ander isolatiemateriaal aan over de polen van de batterij. Contact met andere metalen kan leiden tot brand of een explosie. • Als de batterij is opgeladen en als u de batterijlader niet gebruikt, haalt u deze uit het stopcontact. • Dek de batterijlader tijdens het opladen van een batterij niet af met voorwerpen, zoals een stuk textiel. Als u de lader gedurende een lange periode in het stopcontact laat, kan deze oververhit en beschadigd raken, waardoor brand kan ontstaan.
  • Pagina 13: Basishandleiding

    Basishandleiding Hierin staan de basisinstructies, van de eerste voorbereidingen voor het maken van foto’s tot afspelen en opslaan op een computer...
  • Pagina 14: Voordat U Begint

    Voordat u begint Tref de volgende voorbereidingen voordat u opnamen maakt. De accessoires bevestigen Bevestig de riem. Bevestig de meegeleverde riem aan de camera (zie afbeelding). Bevestig de riem op dezelfde wijze aan de andere kant van de camera. Bevestig de lensdop aan de riem. Haal de lensdop van de camera en bevestig het lensdopkoordje aan de riem. Verwijder altijd eerst de lensdop voordat u de camera inschakelt. Bevestig de lensdop aan de draagriem wanneer u de dop niet gebruikt. Zorg dat de lensdop op de camera zit als de camera niet in gebruik is. De camera vasthouden Doe de riem om uw nek. Houd bij het maken van opnamen uw armen tegen uw lichaam gedrukt en houd de camera stevig vast om te voorkomen dat deze beweegt. Laat uw vingers niet op de uitgeklapte flitser rusten.
  • Pagina 15: De Batterij Opladen

    Voordat u begint De batterij opladen Laad voor gebruik de batterij op met de meegeleverde oplader. Bij aankoop van de camera is de batterij niet opgeladen. Zorg er dus voor dat u de batterij eerst oplaadt. Verwijder het batterijklepje en plaats de batterij in de lader. Verwijder het batterijklepje en zorg dat de ▲-markeringen op de batterij overeenkomen met die op de oplader en plaats dan de batterij door deze naar binnen ( ) en naar beneden ( ) te drukken. Laad de batterij op. CB-2LC: kantel de stekker naar buiten ( ) en steek de oplader in een stopcontact ( ). CB-2LCE: sluit het netsnoer aan op de CB-2LC oplader en steek het andere uiteinde in een stopcontact. Het oplaadlampje gaat oranje branden en het opladen begint. Als het opladen is voltooid, wordt het lampje groen. CB-2LCE Verwijder de batterij. Haal het netsnoer van de batterijlader uit het stopcontact en verwijder de batterij door deze naar binnen ( ) en omhoog ( ) te drukken. • Laad de batterij niet langer dan 24 uur achtereen op, om de batterij te beschermen en in goede staat te houden.
  • Pagina 16: De Batterij En Geheugenkaart Plaatsen

    Voordat u begint De batterij en geheugenkaart plaatsen Plaats de meegeleverde batterij en een geheugenkaart (afzonderlijk verkrijgbaar). Denk eraan dat u voordat u een nieuwe geheugenkaart (of een geheugenkaart die in een ander apparaat is geformatteerd) gaat gebruiken, de geheugenkaart met deze camera moet formatteren (= 203). Controleer het schuifje voor schrijfbeveiliging van de kaart.
  • Pagina 17: De Batterij En Geheugenkaart Verwijderen

    Voordat u begint Plaats de geheugenkaart. Plaats de geheugenkaart in de getoonde richting totdat deze vastklikt en is vergrendeld. Controleer altijd of de geheugenkaart in de juiste richting is geplaatst. Als u de geheugenkaart in de verkeerde richting probeert te plaatsen, kunt u de camera Etiket beschadigen. Sluit het klepje. Sluit het klepje in de richting van de pijl en druk er lichtjes op totdat het in de gesloten positie klikt. • Zie “Specificaties” (= 2 74) voor richtlijnen hoeveel opnamen of uren aan opnamen op één geheugenkaart passen. De batterij en geheugenkaart verwijderen Verwijder de batterij. Open het klepje en duw de batterijvergrendeling in de richting van de pijl. De batterij wipt nu omhoog. Verwijder de geheugenkaart. Duw de geheugenkaart naar binnen tot u een klik hoort en laat de kaart langzaam los. De geheugenkaart wipt nu omhoog.
  • Pagina 18: Het Scherm Gebruiken

    Voordat u begint Het scherm gebruiken Maak het scherm klaar voor gebruik. Klap het scherm open ( ) en draai het 180° in de richting van de lens ( ). Sluit het in scherm in deze stand ( ). • Het scherm kan maar circa 175° in richting worden geopend. Zorg dat u het scherm niet verder dan dat opent, anders beschadigt u de camera. De hoek en de stand van het scherm aanpassen U kunt de hoek en stand van het scherm indien nodig aan de opnameomstandigheden aanpassen. Houd het scherm ter bescherming altijd gesloten en naar binnen gericht wanneer u de camera niet gebruikt. • Wanneer de camera is ingeschakeld, opent u het scherm om het in te schakelen. Hierdoor wordt de zoeker uitgeschakeld. Om het scherm uit te schakelen, klapt u dit weer in (naar binnen gericht), zodat de zoeker wordt ingeschakeld. • Wanneer u zelf ook op een foto wilt staan, kunt u uzelf in spiegelbeeld bekijken door het scherm in de richting van de voorkant van de camera te draaien. Om de functie voor beeldomkering te annuleren, drukt u op de knop <n>, kiest u [Beeldomkeren] op het tabblad [4] en drukt u vervolgens op de knoppen <q><r> om [Uit] te selecteren.
  • Pagina 19: De Datum En Tijd Instellen

    Voordat u begint De datum en tijd instellen Stel de juiste datum en tijd als volgt in als het scherm [Datum/Tijd] wordt weergegeven wanneer u de camera inschakelt. Informatie die u op deze manier opgeeft, wordt bij het nemen van foto’s bij de beeldeigenschappen opgeslagen en gebruikt wanneer u uw foto’s sorteert op opnamedatum of wanneer u foto’s met datum afdrukt. U kunt ook eventueel een datum stempel aan foto’s toevoegen (= 6 1). Schakel de camera in. Druk op de ON/OFF-knop. Het scherm [Datum/Tijd] verschijnt. Stel de datum en tijd in. Druk op de knoppen <q><r> om een optie te selecteren. Druk op de knoppen <o><p> of draai aan de knop <5> om de datum en tijd op te geven. Wanneer u klaar bent, drukt u op de knop <m>. Stel de tijdzone thuis in. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om de tijdzone thuis te selecteren. Voltooi de instellingsprocedure. Wanneer u klaar bent, drukt u op de knop <m> . Nadat een bevestigingsbericht is weergegeven, wordt het instellingenscherm niet meer weergegeven. Druk op de ON/OFF-knop om de camera uit te schakelen.
  • Pagina 20: De Datum En Tijd Wijzigen

    Voordat u begint • Het scherm [Datum/Tijd] verschijnt steeds als u de camera inschakelt, tenzij u de datum, tijd en tijdzone thuis al hebt ingesteld. Geef de juiste informatie op. • Om de zomertijd in te stellen (normale tijd plus 1 uur), kiest u [ ] in stap 2 en vervolgens kiest u [ ] door op de knoppen <o><p> te drukken of aan de knop <5> te draaien. De datum en tijd wijzigen Wijzig de datum en tijd als volgt. Open het cameramenu. Druk op de knop <n>. Kies [Datum/Tijd]. Beweeg de zoomknop om het tabblad [3] te selecteren. Druk op de knoppen <o><p> of draai aan de knop <5> om [Datum/Tijd] te kiezen en druk vervolgens op de knop <m>. Wijzig de datum en tijd. Volg stap 2 op = 1 9 om de instellingen te wijzigen. Druk op de knop <n> om het menu te sluiten. • De datum/tijd-instellingen blijven tot ongeveer drie weken na het verwijderen van de accu behouden dankzij de ingebouwde datum/tijd-batterij (reservebatterij). • De datum/tijd-batterij wordt ongeveer in vier uur opgeladen nadat u een geladen batterij hebt geplaatst of de camera hebt aangesloten op een voedingsadapterset (afzonderlijk verkrijgbaar, = 2 15), zelfs als de camera is uitgeschakeld.
  • Pagina 21: Taal Van Lcd-Scherm

    Voordat u begint Taal van LCD-scherm U kunt de weergavetaal desgewenst wijzigen. Open de afspeelmodus. Druk op de knop <1>. Open het instellingenscherm. Houd de knop <m> ingedrukt en druk direct op de knop <n>. Stel de taal van het LCD-scherm in. Druk op de knoppen <o><p><q><r> of draai aan de knop <5> om een taal te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>. Nadat u de taal van het LCD-scherm hebt ingesteld, wordt het instellingenscherm niet langer weergegeven. De huidige tijd wordt weergegeven als u in stap 2, nadat u op de knop < m > • hebt gedrukt, te lang wacht voordat u op de knop <n> drukt. Druk in dat geval op < m > om de tijdsweergave te verwijderen en herhaal stap 2. • U kunt de taal van het LCD-scherm ook wijzigen door op <n> te drukken en [Taal ] te selecteren op het tabblad 3.
  • Pagina 22: De Interne Oplaadbare

    De interne oplaadbare lithiumbatterij recyclen Als u uw camera afdankt, moet u eerst de interne oplaadbare lithiumbatterij verwijderen voor recycling volgens de lokale voorschriften. Draai de schroeven van de behuizing los. Klap de flitser uit en open het klepje aan de zijkant. Draai de schroeven van de behuizing aan de boven- en onderzijde en de zijkanten los. Verwijder de klepjes. Verwijder de kleppen van de voor- en achterkant (zie afbeelding). Verwijder de batterij. Steek de punt van een pincet onder de batterij, til de batterij omhoog en verwijder deze. Raak het gemarkeerde gebied nooit aan. Dit kan leiden tot een zware elektrische schok. Raak dit gedeelte nooit aan! Verwijder nooit de camerabehuizing om een andere reden dan om de interne oplaadbare lithiumbatterij te verwijderen voor recycling, wanneer u de camera afdankt.
  • Pagina 23: De Camera Testen

    Foto’s Films De camera testen Volg deze instructies om de camera in te schakelen, foto- of filmopnamen te maken en deze daarna te bekijken. Opnamen maken (Smart Auto) Laat de camera het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen voor volledig automatische selectie van de optimale instellingen voor specifieke composities. Schakel de camera in. Druk op de ON/OFF-knop. Het opstartscherm wordt weergegeven. Open de modus <A>. Stel het programmakeuzewiel in op <A>. Richt de camera op het onderwerp. Terwijl de camera de compositie bepaalt, maakt deze een licht klikkend geluid. De pictogrammen die de modus voor speciale opnamen en de beeldstabilisatiemodus aanduiden, worden rechtsboven in het scherm weergegeven. Kaders rond gedetecteerde onderwerpen geven aan dat de camera daarop is scherpgesteld. Kies de compositie. Om in te zoomen en het onderwerp te vergroten, duwt u de zoomknop naar <i> (telelens) en om uit te zoomen duwt u de knop naar <j> (groothoek).
  • Pagina 24: Foto's Maken

    De camera testen Maak de opname. Foto’s maken Stel scherp. Druk de ontspanknop half in. De camera piept twee keer nadat is scherpgesteld en er worden groene kaders weergegeven om aan te geven op welke beeldgebieden is scherpgesteld. Wanneer [Flitser Opklappen] wordt getoond, klapt u de flitser met uw vinger uit zodat deze klaar is voor gebruik. Als u liever geen flitser gebruikt, drukt u de flitser met uw vinger omlaag. Maak de opname. Druk de ontspanknop helemaal naar beneden. Wanneer de camera de opname maakt, hoort u het sluitergeluid en wanneer er weinig licht is, gaat de flitser, als u deze hebt uitgeklapt, automatisch af. Houd de camera stil tot het sluitergeluid stopt. De opname wordt pas weergegeven wanneer de camera weer voor de volgende opname gereed is.
  • Pagina 25 De camera testen Films opnemen Start met opnemen. Druk op de filmknop. U hoort één pieptoon zodra de camera met de filmopname begint en op het scherm verschijnen Verstreken tijd [ REC] en de verstreken tijd. Er verschijnen zwarte balken aan de boven- en onderkant op het scherm en het onderwerp wordt iets vergroot. De zwarte balken geven beeldgebieden aan die niet worden vastgelegd. Kaders rond gedetecteerde gezichten geven aan dat de camera daarop is scherpgesteld. Zodra de opname is begonnen, kunt u uw vinger van de filmknop wegnemen. Voltooi de opname. Druk nogmaals op de filmknop om het opnemen te stoppen. De camera piept tweemaal als de opname stopt. Bekijken Na het maken van foto’s of het opnemen van films kunt u deze, zoals hieronder is beschreven, op het scherm bekijken. Open de afspeelmodus. Druk op de knop <1>. Uw laatste opname wordt weergegeven.
  • Pagina 26: Films Afspelen

    De camera testen Blader door uw beelden. Als u het vorige beeld wilt bekijken, drukt u op de knop <q> of draait u de knop <5> naar links. Als u het volgende beeld wilt bekijken, drukt u op de knop <r> of draait u de knop <5> naar rechts. Als u snel door uw opnamen wilt bladeren, houdt u de knoppen <q><r> ingedrukt. U kunt ook snel aan de knop < 5 > draaien om Beeld scrollen te starten. Draai in deze modus aan de knop < 5 > om door uw opnamen te bladeren. Druk op de knop <m> om terug te keren naar de enkelvoudige weergave. Films zijn herkenbaar aan het pictogram ]. Ga naar stap 3 als u films wilt afspelen. Films afspelen Druk op de knop <m> om naar het filmbedieningspaneel te gaan. Selecteer [ ] (druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5>) en druk dan weer op de knop <m>. Het afspelen begint en na de film verschijnt [ Volume Om het volume aan te passen, drukt u op de knoppen <o><p>.
  • Pagina 27 De camera testen • Om vanuit de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan, drukt u de ontspanknop half in. Beelden wissen U kunt beelden die u niet meer nodig hebt één voor één selecteren en wissen. Wees voorzichtig bij het wissen van beelden, want ze kunnen niet worden hersteld. Selecteer het beeld dat u wilt wissen. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om een beeld te selecteren. Wis het beeld. Druk op de knop <a>. Als [Wissen ?] verschijnt, drukt u op de knoppen <q><r> of draait u aan de knop <5> om [Wissen] te selecteren en vervolgens drukt u op de knop <m>. Het huidige beeld wordt nu gewist. Als u het wissen wilt annuleren, drukt u op de knoppen <q><r> of draait u aan de knop <5> om [Stop] te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>. • U kunt ook alle beelden tegelijk wissen (= 1 79).
  • Pagina 28: Meegeleverde Software, Handleidingen

    Meegeleverde software, handleidingen De software en de handleidingen die op de meegeleverde schijven (= 2) staan, komen hieronder aan de orde, met instructies voor de installatie, het opslaan van beelden op een computer en het gebruik van de handleidingen. Software Nadat u de software op de cd-rom hebt geïnstalleerd, kunt u het volgende op uw computer doen.
  • Pagina 29: Systeemvereisten

    Microsoft .NET Framework 3.0 of hoger (max. 500 MB) zijn geïnstalleerd. De installatie kan enige tijd duren, afhankelijk van de prestaties van de computer. • Ga naar de Canon-website voor informatie over de recentste systeemvereisten, inclusief ondersteunde versies van besturingssystemen.
  • Pagina 30: De Software Installeren

    Meegeleverde software, handleidingen De software installeren Bij wijze van illustratie zijn hier Windows 7 en Mac OS X 10.6 gebruikt. U kunt de functie voor automatisch bijwerken gebruiken om de software naar de nieuwste versie bij te werken en nieuwe functies te downloaden via internet (bepaalde software uitgesloten).
  • Pagina 31 Meegeleverde software, handleidingen Wanneer er een bericht wordt weergeven met het verzoek om de camera aan te sluiten, sluit u deze aan op een computer. Controleer of de camera is uitgeschakeld en open het klepje ( ). Houd de kleinste USB-kabelstekker in de getoonde richting en steek deze volledig in de aansluiting op de camera ( ). Steek de grote steker van de USB- kabel in de USB-poort van de computer. Raadpleeg de computerhandleiding voor meer informatie over USB-aansluitingen op de computer. Installeer de bestanden. Schakel de camera in volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien. Er wordt een verbinding met internet tot stand gebracht om de software naar de nieuwste versie bij te werken en nieuwe functies te downloaden. De installatie kan enige tijd duren, afhankelijk van de prestaties van de computer en de aansluiting met internet. Op een Macintosh klikt u op [Finish/ Voltooien] of [Restart/Herstarten] in het scherm dat wordt weergegeven nadat de installatie is voltooid. Verwijder de cd-rom wanneer het bureaublad wordt weergegeven. Schakel de camera uit en koppel de kabel los.
  • Pagina 32: Beelden Opslaan Op Een Computer

    Meegeleverde software, handleidingen • Wanneer er geen internetverbinding is, gelden de volgende beperkingen. - Het scherm in stap 3 zal niet weergegeven worden. - Bepaalde functies worden mogelijk niet geïnstalleerd • Nadat u de camera voor het eerst op de computer hebt aangesloten, worden er stuurprogramma’s geïnstalleerd. Daarom kan het enkele minuten duren voordat u camerabeelden kunt openen. • Als u over meerdere camera’s beschikt waarbij ImageBrowser EX op cd-rom werd meegeleverd, gebruikt u elke camera met de meegeleverde cd-rom en volgt u de specifieke installatie-instructies op het scherm van elke camera. Hierdoor weet u zeker dat elke camera de juiste updates en nieuwe functies ontvangt via de functie voor automatisch bijwerken. Beelden opslaan op een computer Bij wijze van illustratie zijn hier Windows 7 en Mac OS X 10.6 gebruikt. Sluit de camera aan op de computer. Volg stap 3 op = 3 1 om de camera op een computer aan te sluiten. Zet de camera aan om CameraWindow te openen. Druk op de knop <1> om de camera aan te zetten. Op een Macintosh-computer wordt CameraWindow weergegeven als er een verbinding tot stand is gebracht tussen de camera en de computer. Voor Windows volgt u de onderstaande stappen. In het scherm dat verschijnt, klikt u op de koppeling [ ] om het programma te wijzigen.
  • Pagina 33: Beelden Opslaan Op

    Meegeleverde software, handleidingen Kies [Downloads Images From Canon Camera using Canon CameraWindow/ Beelden van Canon-camera via Canon CameraWindow downloaden] en klik op [OK]. Dubbelklik op [ Beelden opslaan op CameraWindow de computer. Klik op [Import Images from Camera/ Beelden importeren van camera] en vervolgens op [Import Untransferred Images/Niet-overgedragen beelden importeren]. De beelden worden nu in afzonderlijke mappen op datum op de computer opgeslagen in de map Afbeeldingen. Wanneer de beelden zijn opgeslagen, sluit u CameraWindow en drukt u op de knop <1> om de camera uit te schakelen. Koppel vervolgens de kabel los. Raadpleeg de Softwarehandleiding (= 2 8) voor instructies over het bekijken van beelden op de computer.
  • Pagina 34 Meegeleverde software, handleidingen • Als het scherm in stap 2 in Windows 7 niet wordt weergegeven, klik dan op het pictogram [ ] op de taakbalk. • Om CameraWindow in Windows Vista of XP te starten, klikt u op [Downloads Images From Canon Camera using Canon CameraWindow/ Beelden van Canon-camera via Canon CameraWindow downloaden] dat op het scherm wordt weergegeven als u de camera bij stap 2 inschakelt. Als CameraWindow niet wordt weergegeven, klikt u op het menu [Start] en kiest u [Alle programma’s] ► [Canon Utilities] ► [CameraWindow] ► [CameraWindow]. • Als na stap 2 CameraWindow niet op een Macintosh-computer verschijnt, klikt u op het pictogram [CameraWindow] in de taakbalk onder aan het bureaublad. • U kunt uw camerabeelden zelfs zonder de meegeleverde software op uw computer opslaan door uw camera op de computer aan te sluiten, maar daarvoor gelden wel de volgende beperkingen. - Nadat u de camera hebt aangesloten op de computer, kan het enkele minuten duren voordat u beelden kunt openen. - Beelden die verticaal zijn opgenomen, worden mogelijk horizontaal opgeslagen. - RAW-beelden (of JPEG-beelden die tegelijk met RAW-beelden zijn opgenomen) worden wellicht niet opgeslagen. - Beveiligingsinstellingen voor beelden kunnen bij het opslaan van de beelden op de computer worden verwijderd. - Er kunnen bepaalde problemen ontstaan bij het opslaan van beelden of beeldgegevens, afhankelijk van de versie van het besturingssysteem, de gebruikte software of de grootte van de beeldbestanden. - Mogelijk zijn ook enkele functies in de meegeleverde software niet beschikbaar, zoals het bewerken van films en het terugzetten van beelden op de camera.
  • Pagina 35: Accessoires

    NB-10L* CB-2LC/2LCE* (met snoer) CAMERA (met kapje) Solution Disk USB-kabel (op de camera: Mini-B)* Geheugenkaart Kaartlezer Windows/ Kabels Macintosh- Voeding computer HDMI-kabel HTC-100 Stereo AV-kabel Voedingsadapterset Tv-/ AVC-DC400ST ACK-DC80 videosysteem Flitseenheden Canon PictBridge- compatibele printers Speedlite* 600EX-RT, 600EX, 580EX II, 430EX II, 320EX, 270EX II Lensaccessoires Overige accessoires Canon-lensfilter Lenskap Afstandsschakelaar (67 mm dia.)* LH-DC60 RS-60E3 *1 Ook afzonderlijk verkrijgbaar. *2 Er is ook een origineel Canon-accessoire beschikbaar (Interfacekabel IFC-400PCU). *3 De volgende accessoires worden eveneens ondersteund: Speedlite 580EX, 430EX, 270EX en 220EX, Speedlite-zender ST-E2, en Speedlite-beugel SB-E2. *4 Vereist filteradapter FA-DC67A.
  • Pagina 36 Accessoires Gebruik van originele Canon-accessoires wordt aanbevolen. Dit product is ontworpen om een uitstekende prestatie neer te zetten wanneer het wordt gebruikt in combinatie met accessoires van het merk Canon. Canon is niet aansprakelijk voor eventuele schade aan dit product en/of ongelukken zoals brand, enzovoort, die worden veroorzaakt door de slechte werking van accessoires van een ander merk (bijvoorbeeld lekkage en/of explosie van een batterij). Houd er rekening mee dat deze garantie niet van toepassing is op reparaties die voortvloeien uit een slechte werking van accessoires die niet door Canon zijn vervaardigd, hoewel u dergelijke reparaties wel tegen betaling kunt laten uitvoeren.
  • Pagina 37: Handleiding Voor Gevorderden

    Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Praktische handleiding waarin andere basishandelingen voor de camera worden geïntroduceerd en de opties voor opnamen en afspelen worden beschreven...
  • Pagina 38: Aan/Uit

    Aan/Uit Opnamemodus Druk op de ON/OFF-knop om de camera in te schakelen en gereed te maken om op te nemen. Druk opnieuw op de ON/OFF-knop om de camera uit te schakelen. Afspeelmodus Druk op de knop <1> om de camera in te schakelen en uw foto’s te bekijken. Om de camera uit te schakelen drukt u opnieuw op de knop <1>. • Om vanuit de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan, drukt u op de knop <1>. • Om van de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan, drukt u de ontspanknop half in (= 3 9). • Als de camera in de afspeelmodus is, wordt ongeveer na één minuut de lens ingetrokken. U kunt de camera uitschakelen terwijl de lens is ingetrokken door nogmaals op de knop <1> te drukken. Spaarstandfuncties (Automatisch Uit) Om de batterij te sparen, worden het scherm (scherm uit) en de camera automatisch uitgeschakeld na een bepaalde inactieve periode. Spaarstand in de opnamemodus Het scherm wordt automatisch uitgeschakeld nadat het ongeveer één minuut inactief is geweest. Ongeveer na nog 2 minuten wordt de lens ingetrokken en de camera uitgeschakeld. Als het scherm is uitgeschakeld maar de lens nog niet is ingetrokken, kunt u het scherm weer inschakelen en gereedmaken voor het maken van opnamen door de ontspanknop half in te drukken (= 3 9). Spaarstand in de afspeelmodus De camera wordt na ongeveer 5 minuten inactiviteit automatisch uitgeschakeld.
  • Pagina 39: Ontspanknop

    Ontspanknop Om te zorgen dat uw opnamen altijd zijn scherpgesteld, drukt u altijd eerst (licht) de ontspanknop half in. Zodra het onderwerp is scherpgesteld, drukt u de knop helemaal naar beneden om de opname te maken. In deze handleiding worden de handelingen van de ontspanknop beschreven, zoals de knop half of helemaal indrukken. Druk half in. (Licht indrukken om scherp te stellen.) Druk de ontspanknop half in. De camera piept twee keer en er worden AF-kaders weergegeven rond de beeldgebieden waarop is scherpgesteld. Druk helemaal in. (Druk, vanaf de positie halverwege, helemaal in om de opname te maken.) De camera maakt de opname en er klinkt een sluitergeluid. Houd de camera stil tot het sluitergeluid stopt. • De beelden worden mogelijk onscherp als u de opname maakt zonder eerst de ontspanknop half in te drukken. • Het geluid van de sluiter kan korter of langer duren, afhankelijk van de tijd die nodig is om de opname te maken. Bij sommige opnamecomposities kan het langer duren en de beelden worden vaag als u de camera beweegt (of als het onderwerp beweegt) voordat het geluid van de sluiter stopt.
  • Pagina 40: Zoeker

    Zoeker Pas de zoekerweergave aan voor scherpere beelden door de dioptrie als volgt te wijzigen. Schakel de zoeker in. Druk herhaaldelijk op de knop <l> totdat de zoeker wordt weergegeven (= 4 3). Stel de dioptrie in. Wanneer u door de zoeker kijkt, draait u de knop naar de ene of de andere kant, zodat de beelden er scherp uitzien. Opnamemodi Gebruik het programmakeuzewiel om de gewenste opnamemodus te openen. P-, Tv-, Av-, M-, C1- en C2-modus Filmmodus Neem verschillende opnamen met Voor het maken van behulp van uw voorkeursinstellingen films (= 1 08). (= 1 13, 149). Als u op de filmknop drukt, Auto-modus kunt u ook een film maken zonder het Volledig automatische programmakeuzewiel opnamen, met door in te stellen op de de camera bepaalde filmmodus. instellingen (= 2 3, 46).
  • Pagina 41: Menu Func

    Menu FUNC. Configureer veelgebruikte opnamefuncties als volgt via het menu FUNC. Menu-items en -opties zijn afhankelijk van de opnamemodus (= 2 62–265). Open het Menu FUNC. Druk op de knop <m>. Selecteer een menu-item. Druk op de knoppen <o><p> om een menu-item te selecteren. De beschikbare opties worden onder aan het scherm weergegeven. Opties Menu-items Selecteer een optie. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om een optie te selecteren. Opties met het pictogram [ ] kunnen worden geconfigureerd door op de knop <l> te drukken. Voltooi de instellingsprocedure. Druk op de knop <m>. Het scherm voordat u in stap 1 op de knop <m> drukte, wordt opnieuw weergegeven en toont de optie die u hebt geconfigureerd. • Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u dat ongedaan maken door de standaardinstellingen van de camera te herstellen (= 2 11).
  • Pagina 42: Menu Menu

    Menu MENU Configureer verschillende camerafuncties als volgt via overige menu’s. De menu-items zijn op tabbladen per doel gegroepeerd, zoals opnamen maken [4], afspelen [1], enzovoort. De beschikbare instellingen verschillen afhankelijk van de geselecteerde opname- of afspeelmodus (= 2 66–273). Open het menu. Druk op de knop <n>. Selecteer een tabblad. Beweeg de zoomknop om een tabblad te selecteren. Nadat u op de knoppen <o><p> hebt gedrukt om een tabblad te kiezen, kunt u naar andere tabbladen overschakelen door op de knoppen <q><r> te drukken. Selecteer een instelling. Druk op de knoppen <o><p> of draai aan de knop <5> om een instelling te selecteren. Als u instellingen met niet weergegeven opties wilt selecteren, drukt u eerst op de knop <m> of <r> om van scherm te wisselen en daarna drukt u op de knoppen <o><p> of draait u aan de knop <5> om de instelling te selecteren. Druk op <n> om terug te keren naar het vorige scherm. Selecteer een optie. Druk op de knoppen <q><r> om een optie te selecteren.
  • Pagina 43: Opties Opnameweergave

    Opties opnameweergave Voltooi de instellingsprocedure. Druk op de knop <n> om terug te gaan naar het scherm dat werd weergegeven voordat u in stap 1 op de knop <n> drukte. • Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u dat ongedaan maken door de standaardinstellingen van de camera te herstellen (= 2 11). Opties opnameweergave Druk op de knop <l> om andere informatie weer te geven op het scherm of om de informatie te verbergen. Zie = 2 55 voor meer details over de weergegeven informatie. Wanneer de camera is ingeschakeld, opent u het scherm om het in te schakelen. Hierdoor wordt de zoeker uitgeschakeld. Om het scherm uit te schakelen, klapt u dit weer in (naar binnen gericht), zodat de zoeker wordt ingeschakeld (= 1 8). LCD-monitor (scherm) Zoeker Geen informatie Informatie wordt Geen informatie Informatie wordt weergegeven weergegeven weergegeven weergegeven • Als u in een omgeving met weinig licht opnamen maakt, wordt de helderheid van het LCD-scherm met de nachtschermfunctie automatisch verhoogd, zodat u de compositie van uw opnamen gemakkelijker kunt controleren.
  • Pagina 44: Indicatorweergave

    Indicatorweergave De indicator op de achterkant van de camera (= 5 ) brandt of knippert afhankelijk van de status van de camera. Kleur Indicatorstatus Camerastatus Camera ingeschakeld Groen Knippert Beelden opnemen/lezen/verzenden • Als het lampje groen knippert, mag u de camera niet uitschakelen, het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder niet openen en de camera niet schudden of aanstoten, omdat hierdoor de beelden, camera of geheugenkaart beschadigd kunnen raken. Klok U kunt kijken hoe laat het is. Houd de knop <m> ingedrukt. De huidige tijd verschijnt. Als u de camera verticaal houdt wanneer u de klokfunctie gebruik, schakelt het scherm over naar verticale weergave. Druk op de knoppen <q><r> of draai de knop <5> om de weergavekleur te wijzigen. Druk nogmaals op <m> om de klokweergave te annuleren. • Als de camera is uitgeschakeld, houdt u de knop <m> ingedrukt en drukt u op de ON/OFF-knop om de klok weer te geven.
  • Pagina 45: Smart Auto-Modus

    Smart Auto-modus Handige modus voor eenvoudige opnamen met een betere controle bij het maken van opnamen...
  • Pagina 46: Opnamen Maken (Smart Auto)

    Foto’s Films Opnamen maken (Smart Auto) Laat de camera het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen, zodat de optimale instellingen voor specifieke composities volledig automatisch worden geselecteerd. Schakel de camera in. Druk op de ON/OFF-knop. Het opstartscherm wordt weergegeven. Open de modus <A>. Stel het programmakeuzewiel in op <A>. Richt de camera op het onderwerp. Terwijl de camera de compositie bepaalt, maakt deze een licht klikkend geluid. De pictogrammen die de modus voor speciale opnamen en de beeldstabilisatiemodus aanduiden, worden rechtsboven in het scherm weergegeven (= 5 1, 53). Kaders rond gedetecteerde onderwerpen geven aan dat de camera daarop is scherpgesteld. Kies de compositie. Om in te zoomen en het onderwerp te vergroten, duwt u de zoomknop naar <i> (telelens) en om uit te zoomen duwt u de knop naar <j> (groothoek). (Op het Zoombalk scherm verschijnt de zoombalk, die de zoompositie aangeeft.) Om snel in of uit te zoomen beweegt u de zoomknop helemaal naar <i> (telelens) of <j> (groothoek) en om langzaam in of uit te zoomen, beweegt u de zoomknop Scherpstelbereik (bij benadering) een beetje in de gewenste richting.
  • Pagina 47 Opnamen maken (Smart Auto) Maak de opname. Foto’s maken Stel scherp. Druk de ontspanknop half in. De camera piept twee keer nadat is scherpgesteld en er worden groene kaders weergegeven om aan te geven op welke beeldgebieden is scherpgesteld. Wanneer op meer dan één gebied is scherpgesteld, worden meerdere groene kaders weergegeven. Wanneer [Flitser Opklappen] wordt getoond, klapt u de flitser met uw vinger uit zodat deze klaar is voor gebruik. Als u liever geen flitser gebruikt, drukt u de flitser met uw vinger omlaag. Maak de opname. Druk de ontspanknop helemaal naar beneden. Wanneer de camera de opname maakt, hoort u het sluitergeluid en wanneer er weinig licht is, gaat de flitser, als u deze hebt uitgeklapt, automatisch af. Houd de camera stil tot het sluitergeluid stopt. De opname wordt pas weergegeven wanneer de camera weer voor de volgende opname gereed is.
  • Pagina 48 Opnamen maken (Smart Auto) Films opnemen Start met opnemen. Druk op de filmknop. U hoort één pieptoon zodra de camera met de filmopname begint en op het scherm verschijnen Verstreken tijd [ REC] en de verstreken tijd. Er verschijnen zwarte balken aan de boven- en onderkant op het scherm en het onderwerp wordt iets vergroot.
  • Pagina 49 Opnamen maken (Smart Auto) Foto’s/films • Wanneer de camera is ingeschakeld maar het scherm leeg is (wanneer het scherm op de zoeker staat), drukt u meermaals op de knop <l>. • Om het camerageluid weer te herstellen als u dit per ongeluk hebt uitgeschakeld (doordat u de knop <l> ingedrukt hield bij het inschakelen van de camera), drukt u op de knop <n> en selecteert u [mute] op het tabblad 3. Druk dan op de knoppen <q><r> en selecteer [Uit]. Foto’s • Een knipperend [ ]-pictogram is een waarschuwing dat de beelden mogelijk onscherp worden door camerabewegingen. Monteer in dat geval de camera op een statief of neem andere maatregelen om de camera stil te houden. • Zijn uw opnamen te donker, ondanks dat er is geflitst, ga dan dichter naar het onderwerp toe. Zie “Specificaties” (= 2 74) voor meer informatie over het flitsbereik. • Het onderwerp is mogelijk te dichtbij als de camera maar één keer piept wanneer u de ontspanknop half ingedrukt houdt. Zie “Specificaties” (= 2 74) voor meer informatie over het scherpstelbereik (opnamebereik). • Om rode ogen te corrigeren en om het scherpstellen te vergemakkelijken, kan het lampje worden ingeschakeld bij opnamen in een omgeving met weinig licht. • Als een knipperend [h]-pictogram wordt weergegeven als u een opname probeert te maken, dan geeft dat aan dat u pas een opname kunt maken als de flitser klaar is met opladen. U kunt weer opnemen zodra de flitser gereed is. U kunt nu de ontspanknop helemaal indrukken en wachten, of u laat de knop los en drukt de ontspanknop opnieuw in.
  • Pagina 50 Opnamen maken (Smart Auto) Films • Klap met uw vinger de flitser uit voordat u een film opneemt. Let erop dat u tijdens een filmopname de microfoon niet aanraakt. Wanneer u de flitser opengeklapt laat of de microfoon blokkeert, wordt het geluid mogelijk niet Microfoon opgenomen of klinkt het opgenomen geluid gedempt. • Vermijd tijdens het opnemen van een film om andere camerabediening dan de filmknoppen aan te raken, omdat de geluiden van de camera ook worden opgenomen. • Wanneer de filmopname begint, wordt een kleiner beeldgebied weergegeven (zichtveld), waarbij het onderwerp vergroot is. Dit komt door de gedraaide beeldstabilisatie. Als u onderwerpen wilt filmen op hetzelfde formaat als waarop ze voor het filmen worden weergegeven, wijzigt u de instelling voor beeldstabilisatie (= 1 48). • Om niet optimale kleuren, zoals die tijdens het opnemen van ]-films kunnen optreden (= 7 7), te corrigeren, wijzigt u de compositie en drukt u op de filmknop om het opnemen te stoppen. Druk de knop daarna weer in om het opnemen te hervatten. • Het geluid wordt in stereo opgenomen.
  • Pagina 51 Opnamen maken (Smart Auto) Foto’s Films Compositiepictogrammen In de modus <A> geeft de camera automatisch een pictogram weer voor de vastgestelde compositie. Vervolgens worden automatisch de bijbehorende instellingen geselecteerd voor optimale scherpstelling, helderheid en kleur van het onderwerp. Afhankelijk van de scène, worden de beelden mogelijk continu opgenomen (= 5 2). Tegen- Zonson- Achtergrond Normaal Donker* Spotlights licht dergangen Onderwerp – Mensen – – – In beweging – – – – Schaduwen op gezicht – – – Glimlach – – – Slapen –...
  • Pagina 52: Scènes Continu-Opnamen

    Opnamen maken (Smart Auto) • Als de transportmodus op [ ] (= 1 27) staat, de [Hg lampcorr.] op [Aan] en composities automatisch worden gecorrigeerd (= 7 6), worden de volgende pictogrammen niet weergegeven: Glimlach, Slapen, Baby (Glimlach), Baby (Slapen) en Kinderen. • Als de flitser is ingesteld op [ ], worden de Tegenlichtpictogrammen voor Glimlach en Kinderen niet weergegeven. • De pictogrammen voor baby’s, baby’s (lachend), baby’s (slapend) en kinderen worden weergegeven wanneer [Gezichts-ID] is ingesteld op [Aan] en het gezicht van een geregistreerde baby (jonger dan twee jaar) of kind (twee tot twaalf jaar) wordt gedetecteerd (= 6 3). Controleer dus vooraf of de datum en tijd correct zijn ingesteld (= 1 9). • Probeer om op te nemen in de modus <G> (= 1 13) als het compositiepictogram niet bij de huidige opnameomstandigheden past, of als het niet mogelijk is om een opname te maken met het effect, de kleur of de helderheid die u verwacht. Scènes continu-opnamen Als u een foto neemt wanneer de volgende scènepictogrammen worden weergegeven, neemt de camera continu-opnamen. Als u de ontspanknop half indrukt wanneer een van de pictogrammen in onderstaande tabel wordt weergegeven, wordt een van de volgende pictogrammen weergegeven om u te laten weten dat de camera continu beelden zal opnemen: [ ], [ ] of [W]. : O peenvolgende beelden worden vastgelegd, en de Glimlach (inclusief Baby’s) camera analyseert details, zoals gezichtsexpressie,...
  • Pagina 53: Pictogrammen Voor Beeldstabilisatie

    Opnamen maken (Smart Auto) Foto’s Films Pictogrammen voor beeldstabilisatie Optimale beeldstabilisatie voor de opnameomstandigheden wordt automatisch toegepast (Intelligent IS). Daarnaast worden in de modus <A> de volgende pictogrammen weergegeven. Beeldstabilisatie voor films, vermindering van sterke camerabeweging, zoals Beeldstabilisatie voor foto’s wanneer u lopend opneemt (modus Dynamische beeldstabilisatie). Beeldstabilisatie voor subtiele Beeldstabilisatie voor foto’s camerabeweging, zoals bij tijdens panning* het opnemen van films met de telelens (Powered IS) Geen beeldstabilisatie, omdat de camera op een statief is gemonteerd of op Beeldstabilisatie voor macro- een andere manier stil wordt opnamen (Hybrid IS) gehouden. In bepaalde opname-omstandigheden kan echter beeldstabilisatie worden toegepast. * Wordt weergegeven tijdens panning, terwijl u met de camera bewegende onderwerpen volgt. Wanneer u een onderwerp volgt dat zich horizontaal verplaatst, heft beeldstabilisatie alleen het effect van verticale camerabeweging op en stopt de horizontale beeldstabilisatie. Op dezelfde wijze wordt, wanneer u een onderwerp volgt dat zich verticaal verplaatst, alleen het effect van horizontale camerabeweging door beeldstabilisatie opgeheven en stopt de verticale beeldstabilisatie. • Om de beeldstabilisatie te annuleren stelt u de [IS modus] in op [Uit] (= 1 47). In dat geval wordt het IS-pictogram niet weergegeven.
  • Pagina 54: Kaders Op Het Scherm

    Opnamen maken (Smart Auto) Foto’s Films Kaders op het scherm Zodra de camera onderwerpen waarop u de camera richt, waarneemt, worden verschillende kaders weergegeven. • Rond het onderwerp (of het gezicht) dat door de camera als hoofdonderwerp wordt vastgesteld, wordt een wit kader weergegeven en om andere gezichten die zijn herkend worden grijze kaders weergegeven. De kaders volgen bewegende onderwerpen binnen een bepaald bereik om de camera er steeds op scherpgesteld te houden. Als de camera echter waarneemt dat het onderwerp beweegt, blijft alleen het witte kader op het scherm staan. • Als de camera beweging van het onderwerp detecteert terwijl u de ontspanknop half indrukt, dan wordt een blauw kader weergegeven en worden de focus en helderheid voortdurend aangepast (Servo AF). • Probeer in de modus <G> (= 1 13) op te nemen als er geen kaders worden weergegeven, als er geen kaders om de gewenste onderwerpen worden weergegeven, of als kaders worden weergegeven op de achtergrond of dergelijke gebieden.
  • Pagina 55: Algemene, Handige Functies

    Algemene, handige functies Foto’s Films Nader inzoomen op het onderwerp (Digitale Zoom) Als onderwerpen te ver weg zijn om met behulp van de optische zoom te vergroten, dan gebruikt u de digitale zoom om tot 200x te vergroten. Duw de zoomknop naar <i>. Houd de zoomknop vast totdat het zoomen stopt. Het inzoomen stopt wanneer de grootst mogelijke zoomfactor is bereikt (voordat het beeld merkbaar korrelig wordt), wat vervolgens op het scherm wordt weergegeven. Duw de zoomknop nogmaals Zoomfactor naar <i>. De camera zoomt nog verder in op het onderwerp. • Als u de zoomknop tijdens de opname beweegt, wordt de zoombalk weergegeven (die de zoompositie aangeeft). De kleur van de zoombalk verandert afhankelijk van het zoombereik. - Witbereik: optisch zoombereik waarbij het beeld niet korrelig oogt. - Geelbereik: digitaal zoombereik waarbij het beeld niet merkbaar korrelig wordt (ZoomPlus). - Blauwbereik: digitaal zoombereik waarbij het beeld korrelig oogt. Omdat het blauwbereik bij bepaalde resolutie-instellingen niet beschikbaar is (= 7 4), kan de maximale zoomfactor worden bereikt door het volgen van stap 1.
  • Pagina 56: Eenvoudiger Opnamen Maken Met De Telelens

    Algemene, handige functies Foto’s Films Eenvoudiger opnamen maken met de telelens Foto’s Films Onderwerpen terugvinden na inzoomen (Hulp bij kader – Zoeken) Als u een onderwerp tijdens het inzoomen uit het oog verliest, kunt u het gemakkelijker terugvinden door even uit te zoomen. Kijk waar het verdwenen onderwerp zich bevindt. Houd de knop < > ingedrukt. De camera zoomt uit en geeft een witte rand om het eerder weergegeven gebied weer (voordat u op de knop < > drukte). Haal het onderwerp weer terug. Richt de camera zo dat het onderwerp in het witte kader wordt geplaatst en laat de < >-knop los. De vorige vergroting wordt hersteld, zodat het gebied met de witte rand het hele scherm weer vult. • Bepaalde opname-informatie verschijnt niet op het scherm als de camera is uitgezoomd. • Tijdens het filmen wordt de witte rand niet weergegeven als u op de knop < > drukt. Denk er aan dat het geluid van de camerabewerkingen, zoals zoomen, ook wordt opgenomen.
  • Pagina 57: Het Bewegen Van De Camera Bij De Beeldcompositie Minimaliseren (Hulp Bij Kader - Lock)

    Algemene, handige functies • Als u er de voorkeur aan geeft op te nemen met de zoomfactor van het scherm in stap 1, druk de ontspanknop dan helemaal in. • U kunt de zoomfactor wijzigen die de camera weer instelt na het gebruik van Hulp bij zoomkader (wanneer u de knop < > loslaat): duw de zoomknop terwijl u de knop < > ingedrukt houdt om het formaat van het witte kader te wijzigen. • Als u wilt instellen hoe de camera uitzoomt wanneer de knop < > wordt ingedrukt, drukt u op de knop <n> en kiest u een van de drie niveaus bij [ Beeldgebied] op het tabblad [4]. • De zoomfactor kan niet met de knop < > worden gewijzigd nadat u de ontspanknop helemaal hebt ingedrukt in zelfontspanmodus (= 5 8). Foto’s Het bewegen van de camera bij de beeldcompositie minimaliseren (Hulp bij kader – Lock) U kunt zelfs bij sterke vergrotingen het bewegen van de camera bij de beeldcompositie verminderen. U doet dit als volgt. Druk op de knop < >. ] wordt weergegeven en optimale beeldstabilisatie wordt tijdens de beeldcompositie op het LCD-scherm toegepast. Maak de opname. Houd de knop < > ingedrukt en druk de ontspanknop half in om scherp te stellen op het onderwerp en druk de knop daarna helemaal naar beneden.
  • Pagina 58: De Zelfontspanner Gebruiken

    Algemene, handige functies • De zoomfactor kan niet met de knop < > (= 5 6) worden gewijzigd terwijl u de knop < > ingedrukt houdt. • Als u belangrijke wijzigingen in de compositie of andere wijzigingen maakt, kan dit de effectiviteit van de beeldstabilisatie verminderen. In dat geval wordt [ ] grijs weergegeven. Als dat gebeurt, laat u de knop < > los, maakt u een compositie en drukt u nogmaals op de knop. • U kunt onmogelijk goed filmen als u begint te filmen terwijl u de knop < > ingedrukt houdt, omdat de compositie kan worden gewijzigd wanneer de mate van beeldstabilisatie verandert. • Er wordt weliswaar geen beeldstabilisatiepictogram weergegeven wanneer u de knop < > ingedrukt houdt, maar wanneer u de ontspanknop half indrukt. • Om het formaat van onderwerpen geleidelijk te veranderen, duwt u tegen de zoomknop terwijl u de knop < > ingedrukt houdt. Foto’s Films De zelfontspanner gebruiken Met de zelfontspanner kunt u een groepsfoto maken waar u zelf ook op staat. De camera maakt de foto ongeveer 10 seconden nadat u de ontspanknop indrukt. Configureer de instelling. Druk op de knop <r>, kies []] (druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5>) en druk op de knop <m>.
  • Pagina 59: Camerabeweging Vermijden Met De Zelfontspanner

    Algemene, handige functies Zodra u de zelfontspanner start, gaat het lampje knipperen en speelt de camera het geluid van de zelfontspanner af. Twee seconden voor de opname versnellen het knipperen en het geluid. (In het geval dat de flitser afgaat, blijft de lamp branden.) Om het maken van opnamen met de zelfontspanner te annuleren nadat u deze hebt ingesteld, drukt u op de knop <n>. Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, selecteert u [ ] in stap 1. Foto’s Films Camerabeweging vermijden met de zelfontspanner Met deze optie reageert de sluiter nadat u de ontspanknop indrukt met een vertraging van ongeveer twee seconden. Zou de camera dan bewegen terwijl u de ontspanknop indrukt, dan heeft dat geen invloed op uw opname. Configureer de instelling. Voer stap 1 op = 5 8 uit en selecteer [[]. Als de instelling is voltooid, wordt [[] weergegeven. Voer stap 2 op = 5 8 uit om de opname te maken. Foto’s Films De zelfontspanner aanpassen U kunt de vertraging (0–30 seconden) en het aantal opnamen (1–10 opnamen) aangeven. Selecteer [$]. Voer stap 1 op = 5 8 uit, selecteer [$] en druk daarna direct op de knop <n>.
  • Pagina 60 Algemene, handige functies Configureer de instelling. Druk op de knoppen <o><p> om [Vertraging] of [Beelden] te selecteren. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om een waarde te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>. Als de instelling is voltooid, wordt [$] weergegeven. Voer stap 2 op = 5 8 uit om de opname te maken. • Voor films die worden opgenomen met behulp van de zelfontspanner, geeft [Vertraging] de vertraging aan voordat het opnemen begint, maar de instelling van [Beelden] heeft geen effect. • Wanneer u meerdere opnamen opgeeft, worden de beeldhelderheid en witbalans bij de eerste opname vastgesteld. Tussen de opnamen in is meer tijd nodig als de flitser afgaat of als u hebt opgegeven dat u veel opnamen wilt maken. De camera stopt automatisch met opnemen zodra de geheugenkaart vol raakt. • Als u een vertraging van meer dan twee seconden instelt, versnellen het geluid en het lampje van de zelfontspanner twee seconden voor de opname. (In het geval dat de flitser afgaat, blijft de lamp branden.)
  • Pagina 61 Algemene, handige functies Foto’s Datum stempel toevoegen De camera kan de opnamedatum aan beelden toevoegen in de rechterbenedenhoek van het beeld. De datum stempels kunnen echter niet worden bewerkt of verwijderd, dus controleer eerst of de datum en tijd kloppen (= 1 9). Configureer de instelling. Druk op de knop <n>, kies [Datum stempel] op het tabblad [4] en kies de gewenste optie (= 4 2). Als de instelling is voltooid, wordt [DATUM] weergegeven. Maak de opname. Wanneer u de opnamen maakt, voegt de camera de opnamedatum of -tijd in de rechterbenedenhoek van een beeld toe. Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, selecteert u [Uit] in stap 1. • Datum stempels kunnen niet worden bewerkt of verwijderd.
  • Pagina 62: Onderwerpen Selecteren Om Op Scherp Te Stellen (Af Tracking)

    Algemene, handige functies • Beelden die aanvankelijk zonder opnamedatum zijn vastgelegd, kunnen als volgt worden voorzien van deze informatie en worden afgedrukt. Als u de datum en tijd echter toevoegt aan beelden die al van deze informatie zijn voorzien, kan het gevolg zijn dat deze tweemaal worden afgedrukt. - Gebruik de bijgeleverde software om af te drukken Raadpleeg de Softwarehandleiding voor meer informatie (= 2 8). - Gebruik de printerfuncties om af te drukken (= 2 31) - Gebruik de DPOF-afdrukinstellingen (= 2 38) van uw camera om af te drukken. Foto’s Onderwerpen selecteren om op scherp te stellen (AF Tracking) Maak als volgt een opname nadat u het onderwerp hebt gekozen waarop moet worden scherpgesteld. Geef AF Tracking op. Druk op de knop <o>. ] wordt weergegeven in het midden van het scherm. Kies een onderwerp waarop u wilt scherpstellen. Richt de camera zo dat [ ] op het gewenste onderwerp staat en druk de ontspanknop half in.
  • Pagina 63: Gezichtsidentificatie Gebruiken

    Gezichtsidentificatie gebruiken Als u van tevoren een persoon had geregistreerd, zal de camera bij het maken van foto’s het gezicht van die persoon detecteren en de scherpstelling, helderheid en kleur voor die persoon instellen. In <A>-modus kan de camera baby’s en kinderen detecteren op basis van geregistreerde verjaardagen. Zo kunt u met de optimale instellingen opnamen van hen maken. Deze functie is ook handig wanneer u tussen een groot aantal foto’s naar een specifieke, geregistreerde persoon zoekt (= 1 66). Persoonlijke gegevens • Gegevens zoals beelden van een gezicht (gezichtsinfo) die middels de gezichts-ID zijn geregistreerd en persoonlijke gegevens (naam, verjaardag) worden op de camera opgeslagen. Wanneer er geregistreerde personen worden gedetecteerd, worden hun namen bovendien in de foto’s vastgelegd. Wees bij het gebruik van de functie Gezichts-ID voorzichtig als u de camera of beelden met anderen deelt en als u beelden online plaatst waar vele anderen ze kunnen bekijken. • Wanneer u een camera afdankt of aan iemand anders overdraagt nadat u Gezichts-ID hebt gebruikt, moet u alle informatie (geregistreerde gezichten, namen en verjaardagen) van de camera wissen (= 7 1). Gezichts-ID-gegevens registreren U kunt voor maximaal twaalf personen gegevens (gezichtsinfo, naam, verjaardag) registreren voor gebruik met Gezichts-ID. Open het instellingenscherm. Druk op de knop <n>, kies [Inst. gezichts-ID] op het tabblad 4 en druk op de knop <m> (= 4 2).
  • Pagina 64 Gezichtsidentificatie gebruiken Selecteer [Toev. aan regst.] en vervolgens [Nieuw gezicht toev.]. Gezichtsgegevens registreren. Richt de camera zodanig dat het gezicht van de persoon die u wilt registreren zich binnen het grijze kader midden op het scherm bevindt. Een wit kader over het gezicht van de persoon geeft aan dat het gezicht is herkend. Zorg dat er een wit kader rond het gezicht van de persoon wordt weergegeven en maak een foto. Als het gezicht niet wordt herkend, kunt u geen gezichtsgegevens registreren. Sla de instellingen op. Wanneer [Registreren?] verschijnt, drukt u op de knoppen <q><r> of draait u aan de knop <5> om [OK] te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>.
  • Pagina 65 Gezichtsidentificatie gebruiken Het scherm [Profiel bew.] wordt weergegeven. Een naam invoeren. Druk op de knop <m>. Druk op de knoppen <o><p><q><r> of draai aan de knop <5> om een teken te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m> om het in te voeren. Kies [ ] of [ ] en druk op de knop <m> om de cursor te verplaatsen. Als u het vorige teken wilt verwijderen, drukt u op de knop <a> of kiest u [ ] en drukt u op de knop <m>. Druk op de knop <n> om terug te keren naar het scherm voor het bewerken van het profiel. Voer een verjaardag in. Druk op de knoppen <o><p> of draai aan de knop <5> om [Verjrdag] te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>. Druk op de knoppen <q><r> om een instelling te selecteren. Druk op de knoppen <o><p> of draai aan de knop <5> om de datum op te geven. Wanneer u klaar bent, drukt u op de knop <m>.
  • Pagina 66: Opnamen Maken

    Gezichtsidentificatie gebruiken Sla de instellingen op. Druk op de knoppen <o><p> of draai aan de knop <5> om [Opslaan] te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>. Nadat er een bericht wordt weergegeven, drukt u op de knoppen <q><r> of draait u aan de knop <5> om [Ja] te selecteren. Vervolgens drukt u op de knop <m>. Gezichtsgegevens doorlopend registreren. Voor het registreren van maximaal 4 extra punten met gezichtsgegevens (uitdrukkingen of hoeken) herhaalt u stap 2–3. Geregistreerde gezichten worden sneller herkend als u diverse gezichtsgegevens toevoegt. Voeg naast een rechte invalshoek bijvoorbeeld een enigszins schuine hoek, een opname van een glimlach en binnen- en buitenopnames toe. • De flitser gaat niet af wanneer u stap 2 volgt. • Als u in stap 5 geen verjaardag registreert, worden de pictogrammen Baby en Kinderen (= 5 1) niet weergegeven in de modus <A>. • U kunt geregistreerde gezichtsinformatie overschrijven en later gezichtsinformatie toevoegen als u niet alle vijf de informatierubrieken heeft ingevuld (= 6 9). Opnamen maken Als u een persoon van tevoren registreert, zal de camera bij het maken van foto’s het gezicht van die persoon detecteren en de scherpstelling, helderheid en kleur voor die persoon instellen. Als u de camera op een onderwerp richt, worden de namen van maximaal drie geregistreerde personen weergegeven...
  • Pagina 67 Gezichtsidentificatie gebruiken • Het is mogelijk dat andere dan de geregistreerde personen als de geregistreerd persoon worden gedetecteerd indien zij vergelijkbare gezichtskenmerken hebben. • Geregistreerde personen worden mogelijk niet correct gedetecteerd als het vastgelegde beeld of de compositie aanzienlijk afwijkt van de geregistreerde gezichtsgegevens. • Als een geregistreerd gezicht niet wordt gedetecteerd, of niet snel wordt gedetecteerd, overschrijft u de geregistreerde gegevens met de nieuwe gezichtsgegevens. Door voorafgaand aan het maken van foto’s de gezichtsinfo te registreren, worden geregistreerde gezichten sneller gedetecteerd. • Als iemand voor een ander wordt aangezien en u gaat door met opnamen maken, kunt u de naam die bij het beeld is vastgelegd, bij het afspelen bewerken of wissen (= 1 71). • Omdat de gezichten van baby’s en kinderen snel veranderen, moet u deze informatie regelmatig bijwerken (= 6 9). • Namen worden altijd bij beelden opgeslagen, zelfs als u het selectievakje [Opname Info] uitschakelt bij [Custom Display] (= 1 54) op het tabblad [4], om de namen niet weer te geven. • Als u geen namen op foto’s wilt vastleggen, kiest u [Inst. gezichts-ID] op het tabblad [4], kiest u [Gezichts-ID] en vervolgens [Uit]. • Namen die bij beelden zijn opgeslagen, kunt u in het afspeelscherm controleren (eenvoudige informatieweergave) (= 1 60).
  • Pagina 68: Controleer De Geregistreerde

    Gezichtsidentificatie gebruiken Controleer de geregistreerde gegevens. Druk op de knoppen <o><p> of draai aan de knop <5> om een item te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>. Controleer de geregistreerde gegevens. De Naam of Verjaardag wijzigen Open het scherm [Profiel bew.]. Volg stap 1–3 op = 6 7–68, kies [Profiel bew.] en druk op de knop <m>. Wijzigingen invoeren. Druk op de knoppen <o><p> of draai aan de knop <5> om een item te selecteren en volg stap 4–5 op = 6 5 om de wijzigingen in te voeren. • Zelfs als u namen in [Profiel bew.] wijzigt, blijven de namen die in eerdere opnames werden vastgelegd ongewijzigd. • U kunt de meegeleverde software gebruiken om de geregistreerde namen te bewerken. Mogelijk worden bepaalde tekens die met de meegeleverde software zijn ingevoerd niet weergegeven. Deze worden echter wel correct in de beelden vastgelegd.
  • Pagina 69: Selecteer De Te Overschrijven

    Gezichtsidentificatie gebruiken Gezichtsinformatie overschrijven en toevoegen U kunt bestaande gezichtsgegevens met nieuwe overschrijven. Omdat gezichten van met name baby’s of kinderen snel veranderen naarmate ze opgroeien, moet u gezichtsgegevens regelmatig bijwerken. U kunt ook gezichtsgegevens toevoegen wanneer nog niet alle vijf gezichtsinfovelden zijn ingevuld. Open het scherm [Gezichtsinfo toevoegen]. Kies op het scherm in stap 1 op = 6 3 [Gezichtsinfo toevoegen] en druk op de knop <m>. Selecteer de naam van de persoon die u wilt overschrijven. Druk op de knoppen <o><p><q><r> of draai aan de knop <5> om de naam van een persoon te kiezen die u wilt overschrijven en druk op de knop <m>. Als er 4 of minder slots voor gezichtsinformatie zijn ingevuld, volgt u stap 5 op = 7 0 om meer gezichtsinformatie toe te voegen. Open het gezichtsinfoscherm. Lees het bericht dat wordt weergegeven, druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om [OK] te kiezen. Druk vervolgens op de knop <m>. Het gezichtsinfoscherm wordt weergegeven. Selecteer de te overschrijven gezichtsinfo. Druk op de knoppen <o><p><q><r> of draai aan de knop <5> om de te overschrijven gezichtsinfo te selecteren en druk vervolgens op de knop <m>.
  • Pagina 70 Gezichtsidentificatie gebruiken Gezichtsgegevens registreren. Volg stap 2–3 op = 6 4 om een opname te maken en registreer de nieuwe gezichtsinformatie. Geregistreerde gezichten worden sneller herkend als u diverse gezichtsgegevens toevoegt. Voeg naast een rechte invalshoek bijvoorbeeld een enigszins schuine hoek, een opname van een glimlach en binnen- en buitenopnames toe. • U kunt geen gezichtsgegevens toevoegen als alle vijf gezichtsinfovelden zijn ingevuld. Volg de bovenstaande stappen om de gezichtsgegevens te overschrijven. • U kunt de bovenstaande stappen volgen om nieuwe gezichtsinfo te registeren wanneer er ten minste één veld ongebruikt is, maar u kunt geen gezichtsgegevens overschrijven. In plaats van het overschrijven van gezichtsinfo, wist u eerste de ongewenste bestaande gegevens (zie hieronder) en registreert u vervolgens zo nodig de nieuwe gezichtsgegevens (= 6 3). Gezichtsgegevens wissen Open het scherm [Info cntr./bew.]. Volg stap 1 op = 6 3, kies [Info cntr./ bew.] en druk op de knop <m>. Selecteer de naam van de persoon wiens gezichtsinfo u wilt wissen. Druk op de knoppen <o><p><q><r> of draai aan de knop <5> om de naam van de persoon te kiezen wiens gezichtsinformatie u wilt wissen en druk op de knop <m>.
  • Pagina 71: Vastgelegde Informatie Wissen

    Gezichtsidentificatie gebruiken Open het scherm [Gezicht info lijst]. Druk op de knoppen <o><p> of draai aan de knop <5> om [Gezicht info lijst] te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>. Selecteer de gezichtsinfo die u wilt wissen. Druk op de knop <m>, druk op de knoppen <o><p><q><r> of draai aan de knop <5> om het gezicht te kiezen dat u wilt wissen en druk vervolgens op de knop <m>. Wanneer [Wissen ?] wordt weergegeven, drukt u op de knoppen <q><r> of draait u aan de knop < 5 > om [OK] te kiezen en vervolgens drukt u op de knop <m>. De geselecteerde gezichtsinformatie wordt gewist. Vastgelegde informatie wissen U kunt informatie (gezichtsinfo, naam, verjaardag) wissen die met Gezichts-ID is vastgelegd. Namen die in eerder genomen beelden zijn vastgelegd, worden echter niet gewist. Open het scherm [Info wissen]. Volg stap 1 op = 6 3 en kies [Info wissen].
  • Pagina 72 Gezichtsidentificatie gebruiken Selecteer de naam van de persoon wiens gegevens u wilt wissen. Druk op de knoppen <o><p><q><r> of draai aan de knop <5> om de naam te kiezen van de persoon die u wilt wissen en druk vervolgens op de knop <m>. Wanneer [Wissen ?] verschijnt, drukt u op de knoppen <q><r> of draait u aan de knop <5> om [OK] te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>. • Als u de informatie van een geregistreerd persoon wist, kunt u zijn/ haar naam niet meer weergeven (= 6 6), zijn/haar informatie niet meer overschrijven (= 1 71) of beelden van hem/haar zoeken (= 1 66). • U kunt ook alleen de naam van een persoon van beelden wissen (= 1 72).
  • Pagina 73: Functies Voor De Beeldaanpassing

    Functies voor de beeldaanpassing Foto’s De Aspect Ratio wijzigen Wijzig de verhouding (breedte-hoogteverhouding) als volgt: Configureer de instelling. Druk op de knop <m> en kies in het menu. Kies de gewenste optie (= 4 1). Zodra de instelling is voltooid, wordt de verhouding van het scherm gewijzigd. Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze procedure, maar selecteert u [ Wordt gebruikt voor de weergave op breedbeeld hdtv’s of vergelijkbare weergaveapparatuur. Dezelfde verhouding als 35 mm-film, die wordt gebruikt voor het afdrukken van beelden op 130 x 180 mm of briefkaartformaat. Normale verhouding van het camerascherm, die ook wordt gebruikt voor de weergave op standaardtelevisies of vergelijkbare schermen, of voor het afdrukken van afbeeldingen op 90 x 130 mm of diverse A-papierformaten. Vierkante verhouding. De verhouding die veel wordt gebruikt voor portretten.
  • Pagina 74: Richtlijnen Voor Het Kiezen Van De Resolutie Op Basis Van Het Papierformaat (Voor 4:3-Beelden)

    Functies voor de beeldaanpassing Foto’s De beeldresolutie wijzigen (grootte) Kies als volgt uit 4 niveaus voor beeldresolutie. Zie “Specificaties” (= 2 74) voor richtlijnen hoeveel opnamen bij elke resolutie-instelling op een geheugenkaart passen. Configureer de instelling. Druk op de knop <m> en kies in het menu. Kies de gewenste optie (= 4 1). De optie die u hebt ingesteld, wordt nu weergegeven. Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze procedure, maar selecteert u [ Richtlijnen voor het kiezen van de resolutie op basis van het papierformaat (voor 4:3-beelden) ]: Voor het verzenden van beelden per A2 (420 x 594 mm) e-mail. A3–A5 (297 x 420 − 148 x 210 mm) 130 x 180 mm Briefkaart 90 x 130 mm...
  • Pagina 75: Rode-Ogencorrectie

    Functies voor de beeldaanpassing Foto’s Rode-ogencorrectie Rode ogen op beelden die met de flitser zijn gemaakt, kunnen als volgt automatisch worden gecorrigeerd. Open het scherm [Func.inst. interne flitser]. Druk op de knop <n>, kies [Flitsbesturing] op het tabblad [4] en druk op de knop <m> (= 4 2). Configureer de instelling. Selecteer [Rode-Ogen] en selecteer vervolgens [Aan] (= 4 2). Als de instelling is voltooid, wordt [R] weergegeven. Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze procedure, maar selecteert u [Uit]. • Rode-ogencorrectie kan ook op andere beeldgebieden dan ogen worden toegepast (bijvoorbeeld als de camera rode oogmake-up voor pupillen aanziet). • U kunt bestaande beelden ook corrigeren (= 1 93). • U kunt het scherm in stap 2 ook openen door de knop <h> minstens één seconde ingedrukt te houden. • U kunt het scherm in stap 2 ook openen wanneer de flitser is uitgeklapt. Daartoe drukt u op de knop <h> en drukt u direct op de knop <n>.
  • Pagina 76: Groenige Beeldgebieden Door Kwiklampen Corrigeren

    Functies voor de beeldaanpassing Foto’s Groenige beeldgebieden door kwiklampen corrigeren In opnamen van avondscènes met onderwerpen die door kwiklampen worden verlicht, kunnen de onderwerpen of de achtergrond een groenige zweem vertonen. Deze groenige zweem kan automatisch worden gecorrigeerd door opnamen te maken met behulp van Witbalans voor meerdere gebieden. Configureer de instelling. Druk op de knop <n>, kies [Hg lampcorr.] op het tabblad [4] en kies vervolgens [Aan] (= 4 2). Als de instelling is voltooid, wordt [ weergegeven. Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze procedure, maar selecteert u [Uit]. • Nadat u het opnemen onder kwiklampen hebt voltooid, moet u [Hg lampcorr.] weer op [Uit] zetten. Anders worden groene tinten die niet door kwiklampen zijn veroorzaakt, per vergissing gecorrigeerd. • Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om er zeker van te zijn dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
  • Pagina 77 Functies voor de beeldaanpassing Films Beeldkwaliteit van films wijzigen Er zijn 3 instellingen voor beeldkwaliteit beschikbaar. Zie “Specificaties” (= 2 74) voor richtlijnen voor de maximale filmlengte die bij elk beeldkwaliteitsniveau op een geheugenkaart past. Configureer de instelling. Druk op de knop <m> en kies in het menu. Kies de gewenste optie (= 4 1). De optie die u hebt ingesteld, wordt nu weergegeven. Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze procedure, maar selecteert u [ Beeld- Resolutie Aantal beelden Details kwaliteit Voor opnamen in Full-HD- 1920 x 1080* 24 fps kwaliteit 1280 x 720 30 fps Voor opnamen in HD 640 x 480 30 fps Voor opnamen in SD-kwaliteit * Fine Detail Movie Processing (Deze functie verwerkt in korte tijd een grote hoeveelheid gegevens, zodat zelfs de fijnere details in films kunnen worden vastgelegd.) •...
  • Pagina 78: Geluidsinstellingen

    Functies voor de beeldaanpassing Films Geluidsinstellingen Films Het opnamevolume aanpassen Hoewel het opnamevolume (volume) om de vervorming te reduceren automatisch wordt aangepast, kunt u het volume handmatig instellen, zodat dit bij de opnamecompositie past. Open het scherm [Filmgeluid]. Druk op de knop <n>, kies [Filmgeluid] op het tabblad [4] en druk op de knop <m> (= 4 2). Configureer de instelling. Selecteer [Mic Niveau] en selecteer vervolgens [Handmatig] (= 4 2). Druk op de knop <p> en vervolgens op de knoppen <q><r> om de instelling voor [Level] te configureren. Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze procedure, maar selecteert u [Auto]. Films Het windfilter gebruiken De vervorming van het geluid door opnemen bij harde wind kan worden beperkt. Als er geen wind is, kan het opgenomen geluid bij gebruik van deze optie echter onnatuurlijk gaan klinken. Configureer de instelling. Open het scherm [Filmgeluid] zoals beschreven in stap 1 van “Het opnamevolume aanpassen”. Selecteer [Wind Filter] en selecteer vervolgens [Aan] (= 4 2). Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze procedure, maar selecteert u [Uit].
  • Pagina 79: Handige Opnamefuncties

    Handige opnamefuncties Foto’s Films De digitale horizon gebruiken U kunt de digitale horizon, die tijdens het opnemen op het scherm verschijnt, als richtlijn gebruiken om te bepalen of de camera waterpas staat. Geef de digitale horizon weer. Druk meerdere keren op de knop <l> om de digitale horizon weer te geven. Zet indien nodig de camera waterpas. Zet de camera waterpas zodat het midden van de digitale horizon groen is. • Als de digitale horizon niet in stap 1 verschijnt, drukt u op de knop <n> en kiest u [Custom Display] op het tabblad [4]. Voeg een [ ] toe om de digitale horizon te kiezen. • Als u de camera te ver naar voren of naar achteren houdt, kunt u de digitale horizon niet gebruiken. Deze wordt dan grijs. • De digitale horizon wordt niet getoond tijdens het opnemen van een film. • Wanneer u de camera verticaal houdt, wordt de stand van de digitale horizon automatisch in overeenstemming gebracht met de stand van de camera. • Als uw opnamen zelfs met behulp van de digitale horizon niet waterpas zijn, probeert u dan om de digitale horizon te kalibreren (= 2 07).
  • Pagina 80: Het Gebied Waarop Wordt Scherpgesteld Vergroten

    Handige opnamefuncties Foto’s Het gebied waarop wordt scherpgesteld vergroten U kunt de scherpstelling controleren door de ontspanknop half in te drukken, waardoor het gedeelte van het beeld waarop is scherpgesteld in het AF-kader wordt vergroot. Configureer de instelling. Druk op de knop <n>, selecteer [AF-Punt Zoom] op het tabblad [4] en selecteer vervolgens [Aan] (= 4 2). Controleer de scherpstelling. Druk de ontspanknop half in. Het gezicht dat als hoofdonderwerp gedetecteerd is, wordt nu uitvergroot. Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, selecteert u [Uit] in stap 1. • Het scherpstelgebied wordt niet vergroot wanneer u de ontspanknop half indrukt als er geen gezicht is gedetecteerd, als de persoon te dicht bij de camera is en het gezicht te groot is voor het scherm of als de camera een beweging van het onderwerp detecteert. • De weergave wordt niet vergroot wanneer u de digitale zoom (= 5 5) of AF Tracking (= 1 36) gebruikt.
  • Pagina 81: Controleren Op Gesloten Ogen

    Handige opnamefuncties Controleren op gesloten ogen ] wordt weergegeven als de camera detecteert dat personen misschien hun ogen dicht hebben. Configureer de instelling. Druk op de knop <n>, selecteer vervolgens [Knipperdetectie] op het tabblad [4] en selecteer daarna [Aan] (= 4 2). Maak de opname. ] wordt weergegeven wanneer de camera iemand detecteert die zijn/haar ogen dicht heeft. Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, selecteert u [Uit] in stap 1. • Wanneer u meerdere opnamen hebt ingesteld in de modus [$], dan is deze functie alleen beschikbaar voor de laatste opname. • Deze functie is niet beschikbaar tijdens continue opname in de modus [ (= 5 2). • Wanneer u bij [Bekijken] 2–10 seconden hebt geselecteerd of als u [Vastzetten] (= 8 3) hebt geselecteerd, wordt een kader om mensen weergegeven van wie de ogen gesloten zijn.
  • Pagina 82: De Camerabewerkingen Aanpassen

    De camerabewerkingen aanpassen Pas de opnamefuncties als volgt aan op het tabblad [4] van het menu. Zie “Menu MENU” (= 4 2) voor instructies over menufuncties. Foto’s Films Het AF-hulplicht uitschakelen U kunt de lamp, die normaal gaat branden als hulp bij het maken van opnamen, uitschakelen in omstandigheden met weinig licht. Configureer de instelling. Druk op de knop <n>, kies [AF-hulplicht] op het tabblad [4] en kies [Uit] (= 4 2). Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze procedure, maar selecteert u [Aan]. Foto’s Het lampje voor rode-ogenreductie uitschakelen U kunt het lampje voor rode-ogenreductie uitschakelen, dat gaat branden om het effect van rode ogen te verminderen dat optreedt wanneer u opnamen maakt met de flitser in een omgeving met weinig licht. Open het scherm [Func.inst. interne flitser]. Druk op de knop <n>, kies [Flitsbesturing] op het tabblad [4] en druk op de knop <m> (= 4 2). Configureer de instelling.
  • Pagina 83 De camerabewerkingen aanpassen Foto’s De weergaveduur van het beeld na de opname wijzigen Wijzig als volgt hoe lang beelden worden weergeven na de opname. Configureer de instelling. Druk op de knop <n>, kies [Bekijken] op het tabblad [4] en kies de gewenste optie (= 4 2). Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze procedure, maar selecteert u [Snel]. Geeft beelden alleen weer totdat Snel u weer nieuwe foto’s kunt maken. Beelden worden gedurende de opgegeven tijd weergegeven. Zelfs wanneer de foto nog op 2–10 sec. het scherm staat, kunt u de ontspanknop al half indrukken om een volgende foto te maken. Beelden worden weergegeven Vastzetten totdat u de ontspanknop half indrukt. Na de opname worden geen beelden weergegeven.
  • Pagina 84: Kies Bij [Bekijken] Ofwel

    De camerabewerkingen aanpassen Foto’s De weergavestijl van het beeld na de opname wijzigen Wijzig als volgt de manier waarop beelden na de opname worden weergegeven. Kies bij [Bekijken] ofwel 2–10 seconden ofwel [Vastzetten] (= 8 3). Configureer de instelling. Druk op de knop <n>, kies [Terugkijken] op het tabblad [4] en kies de gewenste optie (= 4 2). Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze procedure, maar selecteert u [Uit]. Geeft alleen het beeld weer. Weergave van opnamedetails details (= 2 57). Het gebied binnen het AF-kader wordt vergroot weergegeven, Focus zodat u de focus kunt controleren. check Voer de stappen uit in “De focus controleren” (= 1 65).
  • Pagina 85: Andere Opnamemodi

    Andere opnamemodi Maak effectiever opnamen in verschillende composities en maak betere opnamen met unieke beeldeffecten of vastgelegd met speciale functies.
  • Pagina 86: Automatisch Opnemen Van Clips (Filmsynopsis)

    Foto’s Films Automatisch opnemen van clips (Filmsynopsis) U kunt een korte film van een dag maken door foto’s te maken. Voor iedere opname neemt de camera automatisch een filmclip uit de scène op. Van alle clips die op die dag zijn opgenomen, wordt één bestand gemaakt. Open de modus < >. Stel het programmakeuzewiel in op < >. Maak de opname. Druk de ontspanknop helemaal naar beneden om een foto te maken. Voordat u de opname maakt, neemt de camera automatisch een clip op van ongeveer 2–4 seconden. • Clips worden mogelijk niet opgenomen als u een foto maakt direct nadat u de camera hebt ingeschakeld, de modus < > hebt geselecteerd of de camera op andere wijze bedient. • De batterij gaat in deze modus minder lang mee dan in de modus <A>, omdat voor iedere opname clips worden opgenomen. • Als u de camera bedient terwijl er een film wordt opgenomen, worden de geluiden van de camera opgenomen in de film. • Films die zijn gemaakt in de modus < > (= 1 69) kunnen op datum worden bekeken. • Films die zijn gemaakt in de modus < > worden als iFrame-films (= 1 10) opgeslagen.
  • Pagina 87: Bewegende Onderwerpen (Sport)

    Foto’s Bewegende onderwerpen (Sport) Maak continu-opnamen terwijl de camera scherpstelt op bewegende onderwerpen. Open de modus < >. Stel het programmakeuzewiel in op < >. Stel scherp. Terwijl u de ontspanknop half indrukt, blijft de camera de focus en beeldhelderheid aanpassen waar het blauwe kader wordt weergegeven. Maak de opname. Houd de ontspanknop volledig ingedrukt om continu-opnamen te maken. De camera stopt met opnamen maken wanneer u de ontspanknop loslaat of als het maximale aantal foto’s is bereikt, waarna [Bezig] wordt weergegeven en de foto’s worden getoond in de volgorde waarin u ze hebt gemaakt. • In de modus < > kunnen de beelden korrelig lijken omdat de ISO-waarde (= 1 17) wordt verhoogd om bij de opnameomstandigheden te passen. • Voor meer informatie over het opnamebereik in de modus < >, zie “Specificaties” (= 2 74). • Na het maken van continu-opnamen kan een vertraging optreden voordat u opnieuw opnamen kunt maken. Door sommige typen geheugenkaarten kan er zelfs een nog grotere vertraging optreden voor uw volgende opname.
  • Pagina 88: Beelden Weergeven Tijdens Het Afspelen

    Bewegende onderwerpen (Sport) Beelden weergeven tijdens het afspelen Elke set met doorlopende beelden wordt behandeld als één groep, en alleen het eerste beeld dat is opgenomen in de groep wordt weergegeven. Om aan te geven dat het beeld onderdeel is van een groep, wordt [ weergegeven linksboven in het scherm. • Als u een gegroepeerd beeld wist (= 1 79), worden alle andere beelden in de groep ook gewist. Pas op bij het wissen van beelden. • Gegroepeerde beelden kunnen afzonderlijk (= 1 70) en niet-gegroepeerd worden afgespeeld (= 1 70). • Als u een gegroepeerd beeld beveiligt (= 1 75), worden alle beelden in de groep beveiligd. • Als u gegroepeerde beelden afspeelt met Beeld zoeken (= 1 66) of Smart Shuffle (= 1 74), kunnen beelden afzonderlijk worden bekeken. In dit geval worden beelden tijdelijk niet gegroepeerd. • Het is niet mogelijk om gegroepeerde beelden als favoriet te markeren (= 1 84), te bewerken (= 1 82–193), in categorieën in te delen (= 1 85), af te drukken (= 2 31), in te stellen voor afzonderlijk afdrukken (= 2 40) of toe te voegen aan een Fotoboek (= 2 43). Gezichts-ID-gegevens kunnen niet worden bewerkt (= 1 71) en kunnen niet worden ingesteld als opstart...
  • Pagina 89: Specifieke Scènes

    Specifieke scènes Kies een modus die past bij de opnamelocatie en de camera maakt automatisch de instellingen voor optimale foto’s. Open de modus <K>. Stel het programmakeuzewiel in op <K>. Selecteer een opnamemodus. Druk op de knop <m>, kies I in het menu en kies een opnamemodus (= 4 1). Maak de opname. Foto’s Films I Portretopnamen maken (Portret) Mensen fotograferen met een verzachtend effect. Foto’s Avondcomposities maken zonder statief (Nachtscene handm) Fraaie opnamen van composities of portretten in avondlicht, zonder dat u de camera heel stil hoeft te houden (zoals met een statief). Eén beeld wordt gemaakt door opeenvolgende foto’s te combineren, waardoor camerabeweging en beeldruis worden verminderd.
  • Pagina 90: P Opnamen Maken In Sneeuwlandschappen (Sneeuw)

    Specifieke scènes Foto’s Films P Opnamen maken in sneeuwlandschappen (Sneeuw) Heldere foto’s met natuurlijke kleuren van mensen tegen een besneeuwde achtergrond. Foto’s Films t Vuurwerk fotograferen (Vuurwerk) Levendige foto’s van vuurwerk. • In de modus [ ] kunnen de beelden korrelig lijken omdat de ISO-waarde (= 1 17) wordt verhoogd om bij de opnameomstandigheden te passen. • Onderwerpen lijken in de modus [ ] groter dan in andere modi. • Stabiliseer de camera aangezien deze in de modus [ ] continu- opnamen maakt. • In de modus [ ] kunnen overmatige camerabeweging of bepaalde opnameomstandigheden ervoor zorgen dat u mogelijk niet het verwachte resultaat verkrijgt. • Plaats in de modus [t] de camera op een statief of neem andere maatregelen om de camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen. Daarnaast moet u [IS modus] instellen op [Uit] als u opnamen maakt met een statief of een andere manier om de camera stil te houden (= 1 47). •...
  • Pagina 91: Huid Egaliseren (Egale Huid)

    Specifieke scènes Foto’s Huid egaliseren (Egale huid) U kunt tijdens het fotograferen van personen een egalisatie-effect toepassen. Het effectniveau en de kleur ([Lichtere huidtint], [Donkerder huidtint]) kan als volgt worden geselecteerd. Selecteer [ ]. Volg stap 1–2 op = 8 9 en kies [ Open het instellingenscherm. Druk op de knop <l>. Configureer de instelling. Druk op de knoppen <o><p> om een optie te selecteren. Kies een effectniveau (druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5>) en druk vervolgens op de knop <l>. U ziet een voorbeeld van uw foto waarop het effect is toegepast. Maak de opname. • Ook andere gebieden dan de menselijke huid kunnen worden aangepast. • Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om er zeker van te zijn dat u het gewenste resultaat verkrijgt. • Het effect is sterker voor het gezicht van de persoon die als hoofdonderwerp is gedetecteerd.
  • Pagina 92: Beeldeffecten (Creatieve Filters)

    Beeldeffecten (Creatieve filters) Diverse effecten toevoegen aan uw opnamen. Open de modus < >. Stel het programmakeuzewiel in op < >. Selecteer een opnamemodus. Druk op de knop <m>, kies in het menu en kies een opnamemodus (= 4 1). Maak de opname. Foto’s Films Opnamen maken in levendige kleuren (Extra levendig) Opnamen met rijke, levendige kleuren. Foto’s Films Foto’s met postereffect (Poster-effect) Foto’s die lijken op oude posters of illustraties. • In de modi [ ] en [ ] moet u eerst een aantal testopnamen maken om zeker te zijn dat u het gewenste resultaat zult verkrijgen.
  • Pagina 93: Opnamen Met Veel Contrast Maken (High Dynamic Range)

    Beeldeffecten (Creatieve filters) Foto’s Opnamen met veel contrast maken (High Dynamic Range) Steeds als u een opname maakt, worden drie opeenvolgende beelden met verschillende helderheidsniveaus gemaakt, en de camera combineert vervolgens de beeldgebieden met optimale helderheid tot één beeld. Deze modus vermindert de vervaagde highlights en het verlies van details in schaduwgebieden die vaak voorkomen bij opnamen met veel contrast. Selecteer [ ]. Volg stap 1–2 op = 9 2 en kies [ Houd de camera stil. Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om de camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen. Maak de opname. De camera neemt drie opnamen en combineert deze wanneer u de ontspanknop volledig indrukt. • Stel [IS modus] in op [Uit] (= 1 47) in deze modus. • Elke beweging van het onderwerp veroorzaakt wazige foto’s. • Er treedt een vertraging op voordat u opnieuw een opname kunt maken, omdat de camera de foto’s verwerkt en combineert. Kleureffecten toevoegen Volg stap 1–2 op = 9 2 en kies [ Druk op de knop <l>, kies een...
  • Pagina 94: Opnamen Maken Met Het Effect Van Een Visooglens (Fisheye-Effect)

    Beeldeffecten (Creatieve filters) Effect uit ― Sepia Sepiakleurige foto’s. Zwart/wit Zwart-witfoto’s. Extra levendig Opnamen met rijke, levendige kleuren. Poster-effect Foto’s die lijken op oude posters of illustraties. Foto’s Opnamen maken met het effect van een visooglens (Fisheye-effect) Opnamen maken met het vervormende effect van een visooglens. Selecteer [ ]. Volg stap 1–2 op = 9 2 en kies [ Kies een effectniveau. Druk op de knop <l>, kies een effectniveau (druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5>) en druk vervolgens nogmaals op de knop <l>. U ziet een voorbeeld van uw foto waarop het effect is toegepast. Maak de opname. • Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
  • Pagina 95: Foto's Die Lijken Op Een Miniatuurmodel (Miniatuureffect)

    Beeldeffecten (Creatieve filters) Foto’s Films Foto’s die lijken op een miniatuurmodel (Miniatuureffect) Geeft het effect van een miniatuurmodel door beeldgebieden boven en onder uw geselecteerde gebied te vervagen. U kunt ook films maken die lijken op scènes in miniatuurmodellen door de afspeelsnelheid te kiezen voordat de film wordt opgenomen. Mensen en onderwerpen in de scène zullen tijdens het afspelen snel bewegen. Het geluid wordt niet opgenomen. Selecteer [ ]. Volg stap 1–2 op = 9 2 en kies [ Op het scherm verschijnt een wit kader dat het beeldgebied aangeeft dat scherp blijft. Kies het gebied waarop u wilt scherpstellen. Druk op de knop <l>. Beweeg de zoomknop om de afmeting van het kader te wijzigen en druk op de knoppen <o><p> om het kader te verplaatsen. Selecteer voor films de afspeelsnelheid van de film. Druk op de knop <n> en kies de snelheid door op de knoppen <q><r> te drukken of door aan de knop <5> te draaien. Ga terug naar het opnamescherm en maak de opname. Druk op de knop <n> om terug te keren naar het opnamescherm en maak de opname.
  • Pagina 96: Opnamen Maken Met Een Speels Effect (Speels Effect)

    Beeldeffecten (Creatieve filters) Afspeelsnelheid en geschatte afspeeltijd (voor clips van 1 minuut) Snelheid Afspeeltijd Circa 12 sec. Circa 6 sec. Circa 3 sec. • De zoomfunctie is niet beschikbaar voor het opnemen van films. Stel de zoomfunctie in voordat u de opname start. • Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn dat u het gewenste resultaat verkrijgt. • Als u in stap 2 op de knop <m> drukt, schakelt u over van horizontaal naar verticaal kader, of omgekeerd. U kunt het kader in verticale richting verplaatsen door op de knoppen <q><r> te drukken. • De beeldkwaliteit van films is [ ] bij een aspect ratio van [ ] en [ ] bij een aspect ratio van [ ] (= 7 3). Deze kwaliteitsinstellingen kunnen niet worden gewijzigd. • De zoomfactor kan niet met de knop < > op de schermen in stap 2 en 3 of tijdens het filmen worden gewijzigd. Foto’s Opnamen maken met een speels effect (Speels effect) Met dit effect lijkt het alsof het beeld is gemaakt met een speelgoedcamera doordat vignetvorming optreedt (donkerder, vage hoeken) en de algehele...
  • Pagina 97: Opnamen Met Een Soft Focus-Effect

    Beeldeffecten (Creatieve filters) Selecteer een kleurtoon. Druk op de knop <l>, kies een kleurtoon (druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5>) en druk nogmaals op de knop <l>. U ziet een voorbeeld van uw foto waarop het effect is toegepast. Maak de opname. Standaard Foto’s die lijken op opnamen die zijn gemaakt met een speelgoedcamera. Warm Beelden hebben een warmere tint dan met [Standaard]. Koel Beelden hebben een koelere tint dan met [Standaard]. • Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn dat u het gewenste resultaat verkrijgt. Foto’s Opnamen met een Soft focus-effect Met deze functie kunt u opnamen maken alsof er een soft-focusfilter op de camera is gemonteerd. U kunt het effectniveau naar wens instellen. Selecteer [ ]. Volg stap 1–2 op = 9 2 en kies [ Kies een effectniveau. Druk op de knop <l>, kies een effectniveau (druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5>) en druk vervolgens nogmaals op de knop <l>. U ziet een voorbeeld van uw foto waarop het effect is toegepast. Maak de opname.
  • Pagina 98: Opnamen Maken In Monochroom

    Beeldeffecten (Creatieve filters) • Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn dat u het gewenste resultaat verkrijgt. Foto’s Films Opnamen maken in monochroom Opnamen maken in zwart-wit, sepia of blauw en wit. Selecteer [ ]. Volg stap 1–2 op = 9 2 en kies [ Selecteer een kleurtoon. Druk op de knop <l>, kies een kleurtoon (druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5>) en druk nogmaals op de knop <l>. U ziet een voorbeeld van uw foto waarop het effect is toegepast. Maak de opname. Zwart/wit Zwart-witfoto’s. Sepia Sepiakleurige foto’s. Blauw Foto’s in blauw en wit. Foto’s Films Opnamen maken met Kleur Accent Kies één kleur die u wilt behouden en wijzig de andere kleuren in zwart-wit. Selecteer [T]. Volg stap 1–2 op = 9 2 en kies [T].
  • Pagina 99 Beeldeffecten (Creatieve filters) Open het instellingenscherm. Druk op de knop <l>. Het oorspronkelijke beeld en het beeld waarop Kleur Accent is toegepast, worden na elkaar weergegeven. Standaard is groen de kleur die behouden blijft. Geef de kleur op. Plaats het middelste kader over de kleur die moet worden behouden en druk op de knop <q>. De opgegeven kleur wordt opgenomen. Geef het kleurengamma op dat u wilt behouden. Opgenomen kleur Druk op de knoppen <o><p> of draai aan de knop <5> om het gamma aan te passen. Kies een grote negatieve waarde als u alleen de opgegeven kleur wilt behouden. Kies een grote positieve waarde als u ook kleuren wilt behouden die gelijk zijn aan de opgegeven kleur. Druk op de knop <l> om terug te keren naar het opnamescherm. Maak de opname. • Als u in deze modus de flitser gebruikt, kan dat onverwachte resultaten opleveren. • In sommige opnamemodi kunnen beelden korrelig lijken en kleuren kunnen anders zijn dan verwacht.
  • Pagina 100: Opnamen Maken Met Kleur Wissel

    Beeldeffecten (Creatieve filters) Foto’s Films Opnamen maken met Kleur Wissel U kunt de ene beeldkleur vervangen door een andere voordat u een opname maakt. U kunt slechts één kleur vervangen. Selecteer [Y]. Volg stap 1–2 op = 9 2 en kies [Y]. Open het instellingenscherm. Druk op de knop <l>. Het oorspronkelijke beeld en het beeld waarop Kleur Wissel is toegepast, worden na elkaar weergegeven. Groen wordt standaard vervangen door grijs. Geef de kleur op die u wilt vervangen. Plaats het middelste kader over de kleur die moet worden vervangen en druk op de knop <q>. De opgegeven kleur wordt opgenomen. Geef de nieuwe kleur op. Plaats het middelste kader over de nieuwe kleur en druk op de knop <r>. De opgegeven kleur wordt opgenomen.
  • Pagina 101 Beeldeffecten (Creatieve filters) Geef het kleurengamma op dat u wilt vervangen. Druk op de knoppen <o><p> of draai aan de knop <5> om het gamma aan te passen. Kies een grote negatieve waarde als u alleen de opgegeven kleur wilt vervangen. Kies een grote positieve waarde als u ook kleuren wilt vervangen die gelijk zijn aan de opgegeven kleur. Druk op de knop <l> om terug te keren naar het opnamescherm. Maak de opname. • Als u in deze modus de flitser gebruikt, kan dat onverwachte resultaten opleveren. • In sommige opnamemodi kunnen beelden korrelig lijken en kleuren kunnen anders zijn dan verwacht.
  • Pagina 102: Speciale Modi Voor Andere Doeleinden

    Speciale modi voor andere doeleinden Foto’s Automatisch opnemen na gezichtsdetectie (Smart Shutter) Automatisch opnemen na glimlachdetectie Als de camera een glimlach detecteert, wordt automatisch een opname gemaakt, zelfs wanneer u niet op de ontspanknop drukt. Selecteer [ ]. Volg de stappen 1 en 2 op = 8 9 en kies ]. Druk vervolgens op de knop <l>. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om [ ] te selecteren. Druk vervolgens op de knop <l>. De camera gaat nu in stand-by voor opname en op het scherm verschijnt [Lachdetectie aan]. Richt de camera op een persoon. Elke keer als de camera een glimlach detecteert, gaat het lampje branden en wordt een foto gemaakt. Druk op de knop <r> om de lachdetectie te pauzeren. Druk nogmaals op de knop <r> om de detectie te hervatten. • Selecteer een andere modus als u klaar bent, anders blijft de camera opnamen maken van elke gedetecteerde glimlach. • U kunt ook foto’s maken zoals gebruikelijk door gewoon de ontspanknop in te drukken.
  • Pagina 103: De Knipoogdetectie Gebruiken

    Speciale modi voor andere doeleinden Foto’s De knipoogdetectie gebruiken Richt de camera op een persoon en druk de ontspanknop helemaal naar beneden. De camera maakt de foto ongeveer twee seconden nadat een knipoog wordt gedetecteerd. Selecteer [ ]. Volg de stappen 1 en 2 op = 8 9 en kies ]. Druk vervolgens op de knop <l>. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om [ ] te selecteren. Druk vervolgens op de knop <l>. Kies de compositie en druk de ontspanknop half in. Controleer of een groen kader wordt weergegeven rond het gezicht van de persoon die gaat knipogen. Druk de ontspanknop helemaal naar beneden. De camera gaat nu in stand-by voor opname en op het scherm verschijnt [Glimlach voor foto]. Het lampje knippert en u hoort het geluid van de zelfontspanner. Kijk naar de camera en knipoog. De camera maakt de foto ongeveer twee seconden nadat een knipoog wordt gedetecteerd van de persoon van wie het gezicht in het kader valt. Om het maken van opnamen met de zelfontspanner te annuleren nadat u deze hebt ingesteld, drukt u op de knop <n>.
  • Pagina 104: De Gezicht-Zelfontspanner Gebruiken

    Speciale modi voor andere doeleinden • Als de knipoog niet wordt gedetecteerd, knipoog dan nogmaals langzaam en opzettelijk. • Knipogen is moeilijker te herkennen als de ogen zijn bedekt door haren, een hoed of een bril. • Als beide ogen tegelijk worden gesloten en geopend, wordt dit ook gedetecteerd als een knipoog. • Wanneer geen knipoog wordt gedetecteerd, maakt de camera ongeveer 15 seconden later een foto. • Als u het aantal opnamen wilt wijzigen, drukt u op de knoppen <o><p> nadat u [ ] hebt geselecteerd in stap 1. [Knipperdetectie] (= 8 1) is alleen beschikbaar voor de laatste opname. • Als er geen personen aanwezig zijn in het opnamegebied wanneer de ontspanknop volledig wordt ingedrukt, wordt de foto gemaakt nadat een persoon in het opnamegebied komt en knipoogt. • De zoomfactor kan niet met de knop < > worden gewijzigd nadat u de ontspanknop helemaal hebt ingedrukt. Foto’s De gezicht-zelfontspanner gebruiken De camera maakt de foto ongeveer twee seconden nadat het gezicht van een andere persoon (zoals de fotograaf) het opnamegebied betreedt (= 1 33). Dit is handig wanneer u zelf ook op een groepsfoto of een vergelijkbare foto wilt staan. Selecteer [ ]. Volg de stappen 1 en 2 op = 8 9 en kies ]. Druk vervolgens op de knop <l>.
  • Pagina 105 Speciale modi voor andere doeleinden Druk de ontspanknop helemaal naar beneden. De camera gaat nu in stand-by voor de opname en op het scherm verschijnt [Kijk recht naar camera om aftellen te starten]. Het lampje knippert en u hoort het geluid van de zelfontspanner. Ga bij de anderen staan in het opnamegebied en kijk naar de camera. Nadat de camera een nieuw gezicht detecteert, knippert het lampje en het geluid van de zelfontspanner versnelt. (Wanneer de flitser afgaat, blijft de lamp branden.) Ongeveer twee seconden later maakt de camera een foto. Om het maken van opnamen met de zelfontspanner te annuleren nadat u deze hebt ingesteld, drukt u op de knop <n>. • Ook als uw gezicht niet wordt gedetecteerd nadat u bij de anderen bent gaan staan, maakt de camera na ongeveer 15 seconden een opname. • Als u het aantal opnamen wilt wijzigen, drukt u op de knoppen <o><p> nadat u hebt geselecteerd in stap 1. [Knipperdetectie] (= 8 1) is alleen beschikbaar voor de laatste opname. • De zoomfactor kan niet met de knop < > worden gewijzigd nadat u de ontspanknop helemaal hebt ingedrukt.
  • Pagina 106: Snel Na Elkaar Continu-Opnamen Maken (High Speedburst Hq)

    Speciale modi voor andere doeleinden Foto’s Snel na elkaar continu-opnamen maken (High speedburst HQ) U kunt een serie opnamen maken die elkaar snel opvolgen door de ontspanknop volledig in te drukken. Zie “Specificaties” (= 2 74) voor meer informatie over de snelheid van continu-opnamen. HQ: High Quality (hoge kwaliteit) Selecteer [ ]. Volg stap 1–2 op = 8 9 en kies [ Maak de opname. Houd de ontspanknop volledig ingedrukt om continu-opnamen te maken. De camera stopt met opnamen maken wanneer u de ontspanknop loslaat of als het maximale aantal foto’s is bereikt, waarna [Bezig] wordt weergegeven en de foto’s worden getoond in de volgorde waarin u ze hebt gemaakt. Elke set met doorlopende beelden wordt behandeld als één groep, en alleen het eerste beeld in die groep wordt weergegeven (= 8 8). • Focus, beeldhelderheid en kleur worden bij de eerste opname vastgesteld. •...
  • Pagina 107: Opnamen Maken Met Stitch Hulp

    Speciale modi voor andere doeleinden Foto’s Opnamen maken met Stitch Hulp Maak een opname van een groot onderwerp door verschillende opnamen te maken vanuit verschillende posities en gebruik daarna de meegeleverde software (= 2 8) om de opnamen te combineren tot een panoramafoto. Kies [x] of [v]. Volg stap 1–2 op = 8 9 en kies [x] of [v]. Maak de eerste opname. De eerste opname bepaalt de belichting en de witbalans. Maak extra foto’s. Bepaal de compositie voor de tweede opname zo dat het beeldgebied van de eerste opname gedeeltelijk wordt overlapt. Kleine verschillen in uitlijning van de overlappende delen worden automatisch gecorrigeerd tijdens het samenvoegen van de opnamen. U kunt maximaal 26 foto’s maken, op dezelfde manier als waarop u de tweede foto maakte. Voltooi de opname. Druk op de knop <m>. Gebruik de meegeleverde software om de beelden samen te voegen. Raadpleeg de Softwarehandleiding (= 2 8) voor instructies over het samenvoegen van beelden.
  • Pagina 108: Verschillende Films Opnemen

    Films Verschillende films opnemen Films Films opnemen in de modus <E> Open de modus <E>. Stel het programmakeuzewiel in op <E>. Zwarte balken aan de boven- en onderkant op het scherm geven aan welke gebieden niet worden opgenomen. Configureer de instellingen zo dat ze passen bij de film (= 2 60–271). Maak de opname. Druk op de filmknop. Druk nogmaals op de filmknop om de filmopname te stoppen. Foto’s Films Foto’s maken tijdens het opnemen van een film U maakt op de volgende manier foto’s tijdens het opnemen van een film. Stel scherp op een onderwerp terwijl u een film opneemt. Controleer of [4] wordt weergegeven en druk de ontspanknop half in. De focus en belichting worden nu opnieuw aangepast. (De camera geeft echter geen pieptoon.) De filmopname gaat verder. Maak de opname. Druk de ontspanknop helemaal naar beneden.
  • Pagina 109 Verschillende films opnemen • U kunt wellicht geen foto’s maken wanneer u opneemt op een geheugenkaart met een lage snelheid, of wanneer er niet voldoende intern geheugen vrij is. - [4] (knippert): beeldverwerking voor opname is bezig. Als het knipperen stopt, kunt u weer een foto maken. ]: Er kunnen geen foto’s worden gemaakt. In de modus [ ] en ] wordt [ ] tijdens het opnemen van film weergegeven, en kunt u geen foto’s nemen. • Wanneer u foto’s maakt tijdens het opnemen van een film, worden een zwart scherm en het sluitergeluid opgenomen in de film. • De flitser flitst niet. • De opnamedatum en -tijd (= 6 1) worden niet in beelden opgenomen. • i-Contrast (= 1 20) is niet beschikbaar. • Als het interne geheugen vol raakt door de foto’s, kan de filmopname stoppen. • Tijdens het opnemen van [ ] of [ ] films (met aspect ratio 16:9), hebben foto’s een aspect ratio van [ • Tijdens het opnemen van [ ] films (met aspect ratio 4:3), hebben foto’s een aspect ratio van [ •...
  • Pagina 110 Verschillende films opnemen Films Belichting vergrendelen of wijzigen voordat u een opname maakt Voordat u een opname maakt, kunt u de belichting vergrendelen of wijzigen met stappen van 1/3 in een bereik van –3 tot +3. Vergrendel de belichting. Druk op de knop <o> om de belichting te vergrendelen. De belichtingsschuifbalk wordt weergegeven. Druk nogmaals op de knop <o> om de belichting te ontgrendelen. Pas de belichting aan. Kijk naar het scherm en draai aan de knop <5> om de belichting aan te passen. Maak de opname (= 1 08). Films iFrame-films opnemen Maak filmopnamen die kunnen worden bewerkt met software of apparatuur die compatibel is met iFrame. Via de meegeleverde software (= 2 8) kunt u snel iFrame-films bewerken, opslaan en beheren. Selecteer [ ]. Stel het programmakeuzewiel in op <E>. Druk op de knop <m>, kies [E] in het menu en kies vervolgens [ ] (= 4 1). Zwarte balken aan de boven- en onderkant op het scherm geven aan welke gebieden niet worden opgenomen. Maak de opname (= 1 08).
  • Pagina 111: Super Slow-Motion Films Opnemen

    Verschillende films opnemen Films Super slow-motion films opnemen U kunt een opname maken van snel bewegende objecten om deze af te spelen in slow motion. Het geluid wordt niet opgenomen. Selecteer [ ]. Stel het programmakeuzewiel in op <E>. Druk op de knop <m>, kies [E] in het menu en kies vervolgens [ ] (= 4 1). Selecteer het aantal beelden. Druk op de knop <m> en kies [ ] in het menu. Kies het gewenste aantal beelden (= 4 1). De optie die u hebt ingesteld, wordt nu weergegeven. Maak de opname (= 1 08). Een balk met de verstreken tijd wordt weergegeven. De maximale cliplengte is ongeveer 30 seconden. Afspeeltijd Aantal beelden Beeldkwaliteit (voor 30 seconden durende 30 sec.) Circa 4 min. 240 fps (320 x 240) Circa 2 min.
  • Pagina 112 Verschillende films opnemen • De film wordt afgespeeld in slow motion wanneer u stap 1–3 op = 1 60 uitvoert. • Met behulp van de meegeleverde software kunt u de afspeelsnelheid wijzigen van films die zijn opgenomen in de modus [ ]. Raadpleeg de Softwarehandleiding (= 2 8) voor meer informatie.
  • Pagina 113: Modus P

    Modus P Meer veeleisende foto’s in de opnamestijl van uw voorkeur • In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat het programmakeuzewiel is ingesteld op de modus <G>. • <G>: Programma automatische belichting; Automatische belichting: Automatische belichting • Voordat u een in dit hoofdstuk beschreven functie gebruikt in een andere modus dan <G>, moet u controleren of de functie in die modus beschikbaar is (= 2 60–271).
  • Pagina 114: Opnamen Maken In De Modus Programma Automatische Belichting ( )

    Foto’s Films Opnamen maken in de modus Programma automatische belichting (<P>) U kunt vele functie-instellingen aanpassen aan uw favoriete opnamestijl. Open de modus <G>. Stel het programmakeuzewiel in op <G>. Pas de instellingen naar wens aan (= 1 15–147) en maak een opname. • Als er geen correcte belichting kan worden verkregen wanneer u de ontspanknop half indrukt, worden de sluitertijd en de diafragmawaarden in oranje weergegeven. Probeer de volgende instellingen aan te passen om de juiste belichting te verkrijgen: - Schakel de flitser in (= 1 42) - De ISO-waarde wijzigen (= 1 17) • U kunt ook films opnemen in de modus <G> door op de filmknop te drukken. Enkele <H>- en <n>-instellingen kunnen echter automatisch worden aangepast voor filmopnamen. • Zie “Specificaties” (= 2 74) voor meer informatie over het opnamebereik in de modus <G>.
  • Pagina 115: Belichting (Belichtingscompensatie)

    Belichting (Belichtingscompensatie) Foto’s De belichting aanpassen (Belichtingscompensatie) U kunt de standaardbelichting die door de camera wordt ingesteld, aanpassen in stappen van 1/3 in een bereik van –3 tot +3. Druk op de knop <o>. Kijk naar het scherm en druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om de helderheid aan te passen. Druk als u klaar bent opnieuw op de knop <o>. Het correctieniveau dat u hebt opgegeven wordt nu weergegeven. Foto’s Belichting vergrendelen (AE lock) Voordat u een opname maakt, kunt u de belichting vergrendelen, of u kunt de focus en belichting afzonderlijk instellen. Vergrendel de belichting. Richt de camera met vergrendelde belichting op het onderwerp waarvan u een opname wilt maken. Houd de ontspanknop half ingedrukt en druk op de knop <o>. ] wordt weergegeven en de belichting wordt vergrendeld. Om AE te ontgrendelen laat u de ontspanknop los en drukt u opnieuw op de knop <o>. In dit geval wordt [ ] niet meer weergegeven. Kies de compositie en maak een opname. Na één opname wordt AE ontgrendeld en wordt [ ] niet langer weergegeven.
  • Pagina 116: De Meetmethode Wijzigen

    Belichting (Belichtingscompensatie) Foto’s De meetmethode wijzigen U kunt op de volgende manier de meetmethode (functie voor meten van helderheid) aanpassen aan de opnameomstandigheden. Druk op de knop <m> en kies in het menu. Kies de gewenste optie (= 4 1). De optie die u hebt ingesteld, wordt nu weergegeven. Voor standaardomstandigheden, inclusief onderwerpen die Deelmeting van achteren worden belicht. De belichting wordt automatisch aangepast aan de opnameomstandigheden. Bepaalt de gemiddelde helderheid van het gehele beeldgebied. Gem. centrum Dit wordt berekend door de helderheid in het centrumgebied als meeting het belangrijkste te behandelen. Meting wordt beperkt tot het [ ] (spotmetingpuntkader). Spot U kunt het spotmetingpuntkader ook koppelen aan het AF-kader (zie hieronder). Foto’s Het spotmetingpuntkader aan het AF-kader koppelen Stel de meetmethode in op [ ]. Volg de stappen hierboven om [ te selecteren. Configureer de instelling. Druk op de knop <n> en kies [Spotmetingpunt] op het tabblad [4]. Kies vervolgens [AF-punt] (= 4 2). Het spotmetingpuntkader wordt nu gekoppeld aan de verplaatsing van het AF-kader (= 1 35).
  • Pagina 117: De Iso-Waarde Wijzigen

    Belichting (Belichtingscompensatie) Foto’s De ISO-waarde wijzigen Druk op de knop <p>, kies een optie (druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5>) en druk op de knop <m>. De optie die u hebt ingesteld, wordt nu weergegeven. Hiermee wordt de ISO-waarde automatisch aangepast aan de opnamemodus en –omstandigheden. Voor opnamen buitenshuis bij mooi weer. Laag Voor opnamen bij bewolkt weer of in de schemering. Hoog Voor opnamen bij nacht of binnenshuis in donkere kamers. • Druk de ontspanknop half in als u de automatisch ingestelde ISO-waarde wilt bekijken wanneer de camera is ingesteld op [ • Kiezen voor een lagere ISO-waarde levert wel scherpere beelden, maar onder bepaalde opnameomstandigheden wordt de kans wel groter dat het onderwerp onscherp is. • De keuze voor een hogere ISO-waarde zal de sluitertijd verhogen, wat onscherpe onderwerpen vermindert en het flitserbereik vergroot. Foto’s kunnen er echter wel korrelig uitzien. • Druk op de knop <l> op het instellingenscherm om [ ] in te stellen.
  • Pagina 118 Belichting (Belichtingscompensatie) Foto’s De -instelling wijzigen Wanneer de camera is ingesteld op [ ], kan de maximale ISO-waarde worden opgegeven in een bereik van [ ]–[ ] en kan de gevoeligheid worden opgegeven in een bereik van drie niveaus. Open het instellingenscherm. Druk op de knop <n>, kies [ISO autom. inst.] op het tabblad [4] en druk vervolgens op de knop <m> (= 4 2). Configureer de instelling. Selecteer het menu-item dat u wilt configureren en selecteer de gewenste optie (= 4 2). • U kunt het scherm [ISO autom. inst.] ook openen wanneer het instellingenscherm voor ISO-waarde (= 1 17) wordt weergegeven door te drukken op de knop <n>. Het niveau van ruisreductie wijzigen (Hoog ISO-nummer) U kunt uit 3 niveaus van ruisreductie kiezen: [Standaard], [Hoog], [Laag]. Deze functie is met name effectief bij het maken van opnamen met hoge ISO-waarden.
  • Pagina 119: Auto Exposure-Bracketing (Aeb-Modus)

    Belichting (Belichtingscompensatie) Foto’s Auto Exposure-bracketing (AEB-modus) Steeds als u een opname maakt, worden drie opeenvolgende beelden opgeslagen met verschillende belichtingsniveaus (standaardbelichting, onderbelichting en overbelichting). U kunt de mate van onder- of overbelichting aanpassen in stappen van 1/3 in een bereik van –2 tot +2 (ten opzichte van standaardbelichting). Selecteer [ ]. Druk op de knop <m>, kies [ ] in het menu en kies vervolgens [ ] (= 4 1). Configureer de instelling. Druk op de knop <l> en pas de instelling aan door te drukken op de knoppen <q><r> of door aan de knop <5> te draaien. • AEB is alleen beschikbaar in de modus [!] (= 4 7). • Continu-opnamen maken (= 1 27) is niet mogelijk in deze modus. • Wanneer belichtingscompensatie al in gebruik is (= 1 15), wordt de opgegeven waarde voor deze functie behandeld als het standaard belichtingsniveau voor deze functie.
  • Pagina 120: De Helderheid Corrigeren (I-Contrast)

    Belichting (Belichtingscompensatie) Foto’s De helderheid corrigeren (i-Contrast) Voordat u een opname maakt, kunnen extreem heldere of donkere gebieden (zoals gezichten of achtergronden) worden gedetecteerd en automatisch worden aangepast aan de optimale helderheid. Geef DR-correctie op om vervaagde highlights te vermijden. Geef schaduwcorrectie op om beelddetails in schaduwen te behouden. • In sommige opnameomstandigheden kan de correctie onnauwkeurig zijn of korrelige beelden veroorzaken. • U kunt bestaande beelden ook corrigeren (= 1 92). Foto’s DR-correctie (Dynamic Range-correctie) Verzacht heldere gebieden, die er anders vervaagd uit zouden kunnen zien, als volgt. Druk op de knop <m> en kies in het menu. Kies de gewenste optie (= 4 1). Als de instelling is voltooid, wordt [@] weergegeven. Beschikbare ISO-waarde Item Details (= 1 17) ― Automatische aanpassing om vervaagde ], [ ]–[ highlights te voorkomen Zwak highlights af met ongeveer 200% ten...
  • Pagina 121: Schaduwcorrectie

    Belichting (Belichtingscompensatie) • ISO-waarde (= 1 17) wordt gewijzigd in een waarde binnen het ondersteunde bereik als u hier een waarde buiten het ondersteunde bereik hebt opgegeven. Foto’s Schaduwcorrectie Behoud als volgt automatisch beelddetails in schaduwen. Druk op de knop <m>, kies [ ] in het menu, druk op de knop <l> en kies ] (= 4 1). Als de instelling is voltooid, wordt [@] weergegeven.
  • Pagina 122: Kleur- En Continu-Opnamen Maken

    Kleur- en continu-opnamen maken Foto’s Films De witbalans aanpassen Door de witbalans aan te passen kunt u beeldkleuren natuurlijker laten lijken voor de compositie waarvan u een opname maakt. Druk op de knop <m> en kies in het menu. Kies de gewenste optie (= 4 1). De optie die u hebt ingesteld, wordt nu weergegeven. Hiermee wordt de optimale witbalans automatisch ingesteld Auto voor de opnameomstandigheden. Dag Licht Voor opnamen buitenshuis bij mooi weer. Voor opnamen bij bewolkt weer, in de schaduw of in Bewolkt de schemering. Voor opnamen bij normaal lamplicht (gloeilampen) en dezelfde Lamplicht kleur TL-verlichting. Voor opnamen bij warmwit (of dezelfde kleur) of koelwit TL licht TL-verlichting. Voor opnamen bij daglicht TL-verlichting an dezelfde kleur TL licht H TL-verlichting. Flitser Voor het maken van opnamen met de flitser. Custom U kunt zelf een aangepaste witbalans instellen (= 1 23).
  • Pagina 123: Aangepaste Witbalans

    Kleur- en continu-opnamen maken Foto’s Films Aangepaste witbalans Pas de witbalans aan de lichtbron aan terwijl u opnamen maakt voor beeldkleuren die natuurlijk lijken in het licht van uw opname. Stel de witbalans in onder dezelfde lichtbron die uw opname zal verlichten. Volg de stappen op = 1 22 en kies [ of [ Richt de camera op een effen wit onderwerp, zodat het hele scherm wit is. Druk op de knop <n>. De schermtint verandert nadat de witbalansgegevens zijn vastgelegd. • Kleuren kunnen onnatuurlijk lijken wanneer u de camera-instellingen wijzigt nadat de witbalansgegevens zijn vastgelegd.
  • Pagina 124: De Witbalans Handmatig Corrigeren

    Kleur- en continu-opnamen maken Foto’s Films De witbalans handmatig corrigeren U kunt de witbalans corrigeren. Deze aanpassing kan overeenkomen met effect dat u zou krijgen bij gebruik van een in de winkel verkrijgbaar kleurtemperatuurconversiefilter of kleurcompensatiefilter. Configureer de instelling. Voer de stappen op = 1 22 uit om [ te selecteren. Druk op de knop <l> en vervolgens op de knoppen <o><p><q><r> om het correctieniveau bij te stellen. Druk op de knop <n> om het correctieniveau te herstellen. Druk op de knop <l> om de instelling te voltooien. • De camera blijft de witbalanscorrectieniveaus behouden, zelfs wanneer u omschakelt naar een andere witbalansoptie (door de stappen op = 1 22 te volgen), maar de correctieniveaus worden hersteld wanneer u aangepaste witbalansgegevens vastlegt. • B: blauw; A: geel; M: magenta; G: groen • Eén niveau van de blauw/amber-correctie staat gelijk aan ongeveer zeven mireds van een kleurtemperatuurconversiefilter. (Mired: eenheid voor kleurtemperatuur die de densiteit van een kleurtemperatuurconversiefilter weergeeft.)
  • Pagina 125: De Kleurtoon Van Een Foto Wijzigen (My Colors)

    Kleur- en continu-opnamen maken Foto’s Films De kleurtoon van een foto wijzigen (My Colors) U kunt naar wens de kleurtonen van het beeld wijzigen, zoals beelden converteren naar sepia of zwart-wit. Druk op de knop <m> en kies in het menu. Kies de gewenste optie (= 4 1). De optie die u hebt ingesteld, wordt nu weergegeven. My Colors uit ― De nadruk komt te liggen op contrast en kleurverzadiging, Levendig voor scherpere beelden. Hiermee worden het contrast en de kleurverzadiging Neutraal afgevlakt, voor zachte beelden. Sepia Hiermee maakt u sepiakleurige beelden. Zwart/wit Hiermee maakt u zwart-witfoto’s Hiermee worden de effecten van Levendig Blauw, Levendig Positief Film Groen en Levendig Rood gecombineerd om intense maar natuurlijke kleuren te krijgen, zoals de kleuren van dia’s. Lichtere huidtint Hiermee maakt u huidtinten lichter. Donkerder huidtint Hiermee maakt u huidtinten donkerder.
  • Pagina 126 Kleur- en continu-opnamen maken • U kunt de witbalans (= 1 22) niet instellen in de modi [ ] en [ • Met de modi [ ] en [ ] kunnen ook andere kleuren dan huidtinten worden gewijzigd. Deze instellingen geven mogelijk niet het verwachte resultaat met sommige huidtinten. Foto’s Films Custom Kleur Kies het gewenste niveau voor beeldcontrast, scherpte, kleurverzadiging en rode, groene, blauwe en huidkleurige tinten uit een bereik van 1–5. Open het instellingenscherm. Voer de stappen op = 1 25 uit om [ te selecteren. Druk vervolgens op de knop <l>. Configureer de instelling. Druk op de knoppen <o><p> om een optie te selecteren en geef de waarde op door te drukken op de knoppen <q><r> of te draaien aan de knop <5>. Pas de waarde naar rechts aan voor sterkere/intensere effecten (of donkerdere huidtinten), en pas de waarde naar links aan voor zwakkere/lichtere effecten (of lichtere huidtinten). Druk op de knop <l> om de instelling te voltooien.
  • Pagina 127: Continu-Opnamen Maken

    Kleur- en continu-opnamen maken Foto’s Continu-opnamen maken Houdt de ontspanknop volledig ingedrukt om continu-opnamen te maken. Zie “Specificaties” (= 2 74) voor meer informatie over de snelheid van continu-opnamen. Configureer de instelling. Druk op de knop <m> en kies in het menu. Kies de gewenste optie (= 4 1). De optie die u hebt ingesteld, wordt nu weergegeven. Maak de opname. Houdt de ontspanknop volledig ingedrukt om continu-opnamen te maken. Modus Beschrijving Continu-opnamen maken, met de focus en belichting vastgesteld W Continu wanneer u de ontspanknop half indrukt. Continu-opnamen maken en scherpstellen. Continue [AF Frame] is ingesteld op [Centrum] en kan niet Opname AF worden gewijzigd. Continu-opnamen maken, met de focus vastgezet in de stand die Continue in handmatig scherpstellen is vastgesteld. In de modus [t] wordt Opname LV* de focus bij de eerste opname vastgesteld. * In de modus [t] (= 9 0), AF lock (= 1 40) of de modus voor handmatig scherpstellen (= 1 30) verandert [ ] in [ * Zie “Specificaties” (= 2 74) voor meer informatie over de snelheid van continu-...
  • Pagina 128 Kleur- en continu-opnamen maken • Als u Gezichts-ID (= 6 3) gebruikt in [W], wordt de naam in het beeld vastgezet op de plaats waar deze in de eerste opname is weergegeven. Ook als het onderwerp beweegt, blijft de naam op dezelfde positie vergrendeld bij eventuele latere opnames.
  • Pagina 129: Opnamebereik En Scherpstellen

    Opnamebereik en scherpstellen Foto’s Close-ups maken (macro) Stel de camera in op [e] om de scherpte te beperken tot onderwerpen die zich dichtbij bevinden. Zie “Specificaties” (= 2 74) voor meer informatie over het scherpstelbereik. Druk op de knop <q>, kies [e] (druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5>) en druk op de knop <m>. Als de instelling is voltooid, wordt [e] weergegeven. • Als u flitst, kan vignetvorming optreden. • Zorg dat u de lens niet beschadigt. • In het weergavegebied in de gele balk onder de zoombalk wordt [e] grijs en de camera stelt niet scherp. • Om camerabeweging te voorkomen plaatst u de camera op een statief en neemt u opnamen met de camera ingesteld op [[] (= 5 9).
  • Pagina 130 Opnamebereik en scherpstellen Foto’s Films Opnamen maken in de modus Handmatig scherpstellen Gebruik handmatig scherpstellen wanneer automatisch scherpstellen niet mogelijk is. U kunt de algemene focuspositie opgeven en dan de ontspanknop half indrukken om de camera de optimale scherpstelpositie te laten vastleggen die het dichtst bij de door u opgegeven positie ligt. Zie “Specificaties” (= 2 74) voor meer informatie over het scherpstelbereik. Selecteer [ Druk op de knop <q>, kies [ ] (druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> ) en druk op de knop <m>. ] en de MF-indicator worden weergegeven. Stel scherp. Druk op de knoppen <o><p> of draai aan de knop <5> om de algemene focuspositie op te geven aan de hand van de MF-indicatorbalk op het scherm (die de afstand en de focuspositie laat zien) en het vergrote beeldgebied. MF-indicator Pas de focus verder aan. Druk de ontspanknop half in om de camera de focuspositie verder te laten afstellen (Veiligheids MF). U kunt de focus ook verder afstellen door op de knop <...
  • Pagina 131 Opnamebereik en scherpstellen • De modus of de grootte van het AF-kader kan niet worden gewijzigd tijdens handmatig scherpstellen (= 1 33). Als u de modus of de grootte van het AF-kader wilt wijzigen, annuleert u eerst de modus voor handmatig scherpstellen. • Scherpstellen is mogelijk bij gebruik van digitale zoom (= 5 5) of de digitale tele-converter (= 1 32), of bij gebruik van een tv als beeldscherm (= 2 22), maar de vergrote weergave zal niet verschijnen. • U kunt de camera op een statief plaatsen om deze te stabiliseren en nauwkeuriger scherp te stellen. • Druk op de knop <n> en stel [MF-Punt Zoom] op het tabblad [4] in op [Uit] (= 4 2) om het vergrote beeldgebied te verbergen. • Druk op de knop <n> en stel [Veiligheids MF] op het tabblad [4] in op [Uit] (= 4 2) om automatisch scherpstellen verder afstellen uit te schakelen wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
  • Pagina 132 Opnamebereik en scherpstellen Foto’s Films Digitale Tele-converter De brandpuntafstand van de lens kan worden vergroot met ongeveer 1,5x of 2,0x. Dit kan camerabeweging verminderen doordat de sluitertijd hoger is dan wanneer u zou zoomen (inclusief het gebruik van digitale zoom) in dezelfde zoomfactor. Druk op de knop <n>, kies [Digitale Zoom] op het tabblad [4] en kies de gewenste optie (= 4 2). Het beeld wordt vergroot en de zoomfactor verschijnt op het scherm. • De digitale tele-converter kan niet worden gebruikt met digitale zoom (= 5 5) en AF-puntzoom (= 8 0). • De respectieve brandpuntsafstanden bij het gebruik van [1.5x] en [2.0x] zijn 36–1.800 mm en 48–2.400 mm (in equivalent van 35mm-film). • De sluitertijd kan equivalent zijn wanneer u de zoomknop helemaal naar <i> duwt voor een maximale telelensinstelling, en wanneer u inzoomt om het onderwerp te vergroten tot hetzelfde formaat na stap 2 op = 5 5.
  • Pagina 133: De Modus Af Frame Wijzigen

    Opnamebereik en scherpstellen Foto’s Films De modus AF Frame wijzigen Pas de modus AF Frame (automatisch scherpstellen) als volgt aan de opnameomstandigheden aan. Druk op de knop <n>, kies [AF Frame] op het tabblad [4] en kies de gewenste optie (= 4 2). Foto’s Films Gezicht detecteren • Hiermee kan de camera gezichten detecteren en erop scherpstellen, en de belichting (alleen deelmeting) en witbalans (alleen [ ]) instellen. • Nadat u de camera op het onderwerp hebt gericht, wordt een wit kader weergegeven rondom het gezicht, dat door de camera als hoofdonderwerp wordt vastgesteld. Maximaal twee grijze kaders worden weergegeven rond andere gedetecteerde gezichten. • Wanneer de camera beweging detecteert, volgen de kaders de bewegende onderwerpen binnen een bepaald bereik. • Als u de ontspanknop half indrukt, worden er maximaal negen groene kaders weergegeven rond de gezichten waarop de camera scherpstelt. • Als er geen gezicht wordt gedetecteerd of wanneer er alleen grijze kaders (zonder wit kader) worden weergegeven, verschijnt er een AF-kader in het midden van het scherm wanneer u de ontspanknop half indrukt. • Wanneer geen gezichten worden gedetecteerd wanneer Servo AF (= 1 37) is ingesteld op [Aan], verschijnt het AF-kader in het midden van het scherm als u de ontspanknop half indrukt.
  • Pagina 134 Opnamebereik en scherpstellen Foto’s FlexiZone/Centrum Eén AF-kader wordt weergegeven. Effectief voor betrouwbaar scherpstellen. Met [FlexiZone] kunt u de positie en grootte van het AF-kader wijzigen (= 1 35). • Een geel AF-kader wordt weergegeven met [ ] als de camera niet kan scherpstellen wanneer u de ontspanknop half indrukt. AF-puntzoom (= 8 0) is niet mogelijk. • Als u composities zo wilt maken dat de onderwerpen aan de rand of in een hoek worden geplaatst, richt u de camera eerst om het onderwerp in een AF Frame te krijgen en houdt u vervolgens de ontspanknop half ingedrukt. U blijft de ontspanknop half ingedrukt houden en maakt de gewenste compositie. Daarna drukt u de ontspanknop helemaal naar beneden (Focus Lock).
  • Pagina 135 Opnamebereik en scherpstellen Foto’s Positie en afmeting van AF-kaders wijzigen (FlexiZone) Wanneer u de positie of afmeting van het AF-kader wilt wijzigen, stelt u de modus AF Frame in op [FlexiZone] (= 1 34). Bereid u voor om het AF-kader te verplaatsen. Druk op de knop < >. Het AF-kader wordt oranje. Wijzig de positie en afmeting van het AF-kader. Draai aan de knop <5> om het AF-kader te verplaatsen, of druk op de knoppen <o><p><q><r> om het kader over een kleinere afstand te verplaatsen. Als u de knop < > ingedrukt houdt, keert het AF-kader terug naar de oorspronkelijke positie in het midden. Druk op de knop <l> om de afmeting van het AF-kader te verkleinen. Druk opnieuw op de knop om terug te keren naar de oorspronkelijke afmeting Voltooi de instellingsprocedure. Druk op de knop < >. • AF-kaders worden weergegeven in de normale afmeting wanneer u de digitale zoom (= 5 5) of digitale tele-converter (= 1 32) gebruikt, en in de modus voor handmatig scherpstellen (= 1 30). •...
  • Pagina 136 Opnamebereik en scherpstellen Foto’s Onderwerpen selecteren om op scherp te stellen (AF Tracking) Maak als volgt een opname nadat u het onderwerp hebt gekozen waarop moet worden scherpgesteld. Selecteer [AF Tracking]. Voer de stappen op = 1 33 uit om [AF Tracking] te selecteren. ] wordt weergegeven in het midden van het scherm. Kies een onderwerp waarop u wilt scherpstellen. Richt de camera zo dat [ ] op het gewenste onderwerp valt en druk op de knop < >. De camera piept en [ ] verschijnt zodra het onderwerp is gedetecteerd. De camera blijft het onderwerp binnen een bepaald bereik volgen, zelfs als het onderwerp beweegt. ] wordt weergegeven wanneer geen onderwerp is gedetecteerd. Druk nogmaals op de knop < > als u het volgen wilt stoppen. Maak de opname. Druk de ontspanknop half in. [ ] verandert in een blauw [ ] dat het onderwerp volgt terwijl de focus en belichting worden aangepast (Servo AF) (= 1 37). Druk de ontspanknop helemaal naar beneden om de opname te maken.
  • Pagina 137: Opnamen Maken Met Servo Af

    Opnamebereik en scherpstellen • [Servo AF] (zie hieronder) is ingesteld op [Aan] en kan niet worden gewijzigd. • Mogelijk kan de camera het onderwerp niet volgen als dit te klein is, te snel beweegt of als het contrast tussen het onderwerp en de achtergrond te klein is. • [AF-Punt Zoom] op het tabblad [4] is niet beschikbaar. • [e] is niet beschikbaar. • De camera detecteert een onderwerp, zelfs wanneer u de ontspanknop half ingedrukt houdt zonder op de knop < > te drukken. Nadat u de opname hebt gemaakt, wordt [ ] weergegeven in het midden van het scherm. Foto’s Opnamen maken met Servo AF Deze modus helpt u om te voorkomen dat u foto’s mist van bewegende onderwerpen, omdat de camera blijft scherpstellen op het onderwerp en de belichting aanpast zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt. Configureer de instelling. Druk op de knop <n>, kies [Servo AF] op het tabblad [4] en kies vervolgens [Aan] (= 4 2). Stel scherp. De focus en belichting blijven behouden als het blauwe AF-kader wordt weergegeven wanneer u de ontspanknop half indrukt. • In sommige opnameomstandigheden kan de camera mogelijk niet scherpstellen. • In omstandigheden met weinig licht worden de AF-kaders mogelijk niet geactiveerd (en worden mogelijk niet blauw) wanneer u de ontspanknop half indrukt. In dat geval worden de focus en belichting ingesteld overeenkomstig de opgegeven modus voor AF Frame.
  • Pagina 138: De Focusinstelling Veranderen

    Opnamebereik en scherpstellen Foto’s De focusinstelling veranderen U kunt de standaardwaarden van de camera zo instellen dat deze constant scherpstelt op de onderwerpen waarop deze wordt gericht, zelfs wanneer de ontspanknop niet wordt ingedrukt. U kunt in plaats hiervan de camera beperken tot scherpstellen op het moment waarop u de ontspanknop half indrukt. Druk op de knop <n>, kies [Continu] op het tabblad [4] en kies [Uit] (= 4 2). Helpt te voorkomen dat u onverwachte fotokansen mist, doordat de camera continu scherpstelt op onderwerpen totdat u de ontspanknop half indrukt. De camera stelt niet continu scherp, zodat de batterij minder snel leeg is.
  • Pagina 139: Een Persoon Selecteren Op Wie U Wilt Scherpstellen (Gezichtsselectie)

    Opnamebereik en scherpstellen Foto’s Een persoon selecteren op wie u wilt scherpstellen (Gezichtsselectie) U kunt een opname maken nadat u een bepaald gezicht hebt geselecteerd waarop moet worden scherpgesteld. Stel het AF-kader in op [Gezicht det.] (= 1 33). Open de modus Gezichtsselectie. Richt de camera op het gezicht en druk op de knop < >. Nadat [Gezichtsselectie: Aan] wordt weergegeven, verschijnt er een gezichtskader [ ] rond het gezicht dat wordt gedetecteerd als hoofdonderwerp. Zelfs als het onderwerp beweegt, volgt het gezichtskader [ ] het onderwerp binnen een bepaald bereik. Als er geen gezicht wordt gedetecteerd, verschijnt [ ] niet. Selecteer het gezicht waarop u wilt scherpstellen. Druk op de knop < > als u het gezichtskader [ ] wilt verplaatsen naar een ander gedetecteerd gezicht.
  • Pagina 140: Opnamen Maken Met Af Lock

    Opnamebereik en scherpstellen Foto’s Films Opnamen maken met AF lock U kunt de focus vergrendelen. Als de focus is vergrendeld, wordt de focuspositie niet gewijzigd, zelfs niet als u de ontspanknop loslaat. Vergrendel de focus. Houd de ontspanknop half ingedrukt en druk op de knop <q>. De focus is nu vergrendeld en [ ] en de MF-indicator worden weergegeven. Om de focus te ontgrendelen drukt u de ontspanknop weer half in en drukt u op de knop <q>. Kies de compositie en maak een opname.
  • Pagina 141: Focusbracketing (Modus Bkt-Focus)

    Opnamebereik en scherpstellen Foto’s Focusbracketing (modus BKT-Focus) Steeds als u een opname maakt, worden drie opeenvolgende beelden opgeslagen, waarbij het eerste beeld wordt genomen met de brandpuntsafstand die u handmatig hebt ingesteld en de andere met brandpuntsafstanden die verder weg en dichter bij liggen, die vooraf zijn ingesteld. De afstand van de opgegeven focus kan worden ingesteld in drie niveaus. Selecteer [ ]. Druk op de knop <m>, kies [ ] in het menu en kies vervolgens [ ] (= 4 1). Configureer de instelling. Druk op de knop <l> en pas de instelling aan door te drukken op de knoppen <q><r> of door aan de knop <5> te draaien. • Focusbracketing is alleen beschikbaar in de modus [!] (= 4 7). • Continu-opnamen maken (= 1 27) is niet mogelijk in deze modus. • U kunt ook het instellingenscherm in stap 2 openen door [ ] te kiezen in stap 1 op = 1 30 en direct op de knop <l> te drukken. •...
  • Pagina 142: Flitser

    Flitser Foto’s Flitser activeren U kunt de flitser zo instellen dat deze altijd flitst als u een opname maakt. Zie “Specificaties” (= 2 74) voor meer informatie over het flitsbereik. Klap de flitser omhoog (= 4 7). Configureer de instelling. Druk op de knop <h>, kies [h] (druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5>) en druk op de knop <m>. Als de instelling is voltooid, wordt [h] weergegeven. • Wanneer de flitser is ingeklapt, kan het instellingenscherm niet worden geopend door op de knop <h> te drukken. Klap eerst met uw vinger de flitser uit. • Als u flitst, kan vignetvorming optreden.
  • Pagina 143: Opnamen Maken Met Slow Sync

    Flitser Foto’s Opnamen maken met Slow sync Met deze optie wordt geflitst om de helderheid van het hoofdonderwerp (zoals mensen) te verbeteren terwijl de camera opnamen maakt met een korte sluitertijd, zodat de helderheid wordt verbeterd van de achtergrond buiten het flitsbereik. Zie “Specificaties” (= 2 74) voor meer informatie over het flitsbereik. Klap de flitser omhoog (= 4 7). Configureer de instelling. Druk op de knop <h>, kies [Z] (druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5>) en druk op de knop <m>. Als de instelling is voltooid, wordt [Z] weergegeven. Maak de opname. Ook als u de flitser gebruikt, mag het hoofdonderwerp niet bewegen totdat het geluid van de ontspanknop stopt. • Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om de camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen. Daarnaast moet u [IS modus] instellen op [Uit] als u opnamen maakt met een statief of een andere manier om de camera stil te houden (= 1 47). • Wanneer de flitser is ingeklapt, kan het instellingenscherm niet worden geopend door op de knop <h> te drukken. Klap eerst met uw vinger de flitser uit.
  • Pagina 144: De Flitsbelichtingscompensatie Aanpassen

    Flitser Foto’s De flitsbelichtingscompensatie aanpassen Net als bij de normale belichtingscompensatie (= 1 15) kunt u de flitsbelichting aanpassen met stappen van 1/3 in een bereik van –2 tot +2. Druk op de knop <m>, kies [X] in het menu en pas de instelling aan door op de knoppen <q><r> te drukken of door aan de knop <5> te draaien (= 4 1). Als de instelling is voltooid, wordt [X] weergegeven. • Wanneer de kans op overbelichting bestaat, past de camera tijdens het flitsen automatisch de sluitertijd of diafragmawaarde aan om vervaagde highlights te verminderen en opnamen te maken met een optimale belichting. U kunt automatische aanpassing van sluitertijd of diafragmawaarde echter uitschakelen door <n> (= 4 2) te openen en [Veiligheids FE] in [Flitsbesturing] op het tabblad [4] in te stellen op [Uit]. • U kunt de flitsbelichtingscompensatie ook instellen door <n> (= 4 2) te openen en te kiezen voor [Flitsbel. comp.] in [Flitsbesturing] op het tabblad [4]. • U kunt het scherm [Func.inst. interne flitser] <n> ook als volgt openen (behalve wanneer een optionele externe flitser op de camera is gemonteerd). - Houd de knop <h> minimaal één seconde ingedrukt. - Wanneer de flitser is uitgeklapt, drukt u op de knop <h> en direct daarna op de knop <n>.
  • Pagina 145 Flitser Vergrendel de flitsbelichting. Richt de camera met vergrendelde belichting op het onderwerp waarvan u een opname wilt maken. Houd de ontspanknop half ingedrukt en druk op de knop <o>. De flitser gaat af en wanneer [ ] wordt weergegeven, blijf het flitsuitvoerniveau behouden. Om FE te ontgrendelen laat u de ontspanknop los en drukt u opnieuw op de knop <o>. In dit geval wordt [ ] niet meer weergegeven. Kies de compositie en maak een opname. Na één opname wordt FE ontgrendeld en wordt [ ] niet meer weergegeven. • FE: Flitsbelichting Foto’s De flitstiming wijzigen Wijzig de timing van de flitser en de sluiter als volgt. Open het instellingenscherm. Druk op de knop <n>, kies [Flitsbesturing] op het tabblad [4] en druk op de knop <m> (= 4 2). Configureer de instelling. Kies [Sluiter sync.] en kies vervolgens de gewenste optie (= 4 2). De flitser flitst direct nadat de 1e gordijn sluiter opengaat.
  • Pagina 146: Raw-Beelden Opnemen

    Foto’s RAW-beelden opnemen RAW-beelden bestaan uit onbewerkte gegevens die zijn opgenomen met zo goed als geen verlies aan beeldkwaliteit door interne beeldverwerking van de camera. Gebruik Digital Photo Professional (= 2 8) om RAW-beelden naar wens aan te passen met minimaal kwaliteitsverlies. Druk op de knop <m> en kies in het menu. Kies de gewenste optie (= 4 1). Hiermee neemt u JPEG-beelden op. JPEG-beelden worden in de camera verwerkt voor optimale beeldkwaliteit en gecomprimeerd om de bestandsgrootte te verkleinen. Dit compressieproces is echter onomkeerbaar en beelden kunnen niet kunnen worden teruggebracht naar de oorspronkelijke, onbewerkte staat. Beeldbewerking kan ook een klein verlies aan beeldkwaliteit veroorzaken. Hiermee neemt u RAW-beelden op. RAW-beelden bestaan uit onbewerkte gegevens die zijn opgenomen met zo goed als geen verlies aan beeldkwaliteit door beeldverwerking van de camera. De gegevens kunnen in deze indeling niet worden bekeken of afgedrukt via een computer. Gebruikt eerst de meegeleverde software (Digital Photo Professional) om beelden te converteren naar normale JPEG- of TIFF-bestanden. Beelden kunnen worden aangepast met een minimaal verlies aan beeldkwaliteit. Zie “Specificaties” (= 2 74) voor informatie over resolutie en het aantal foto’s dat op een kaart past. Bij elke opname worden er twee beelden vastgelegd: een RAW-beeld en een JPEG-beeld. Het JPEG-beeld kunt u afdrukken of bekijken via een computer zonder de meegeleverde software te gebruiken. • Gebruik altijd de meegeleverde software voor de overdracht naar een computer van RAW-beelden (of RAW- en JPEG-beelden samen) (= 2 8). •...
  • Pagina 147: Overige Instellingen

    Overige instellingen Foto’s De compressieverhouding (beeldkwaliteit) wijzigen Selecteer als volgt een van de twee compressieverhoudingen: [ ] (Superfijn), ] (Fijn). Zie “Specificaties” (= 2 74) voor richtlijnen hoeveel opnamen bij elke compressieverhouding op een geheugenkaart passen. Configureer de instelling. Druk op de knop <m>, kies [ ] in het menu, druk op de knop <l> en selecteer de gewenste optie (= 4 1). Foto’s Films Instellingen van de IS-modus wijzigen Open het instellingenscherm. Druk op de knop <n>, kies [IS-instellingen] op het tabblad [4] en druk vervolgens op de knop <m> (= 4 2). Configureer de instelling. Kies [IS modus] en kies vervolgens de gewenste optie (= 4 2). Optimale beeldstabilisatie voor de opnameomstandigheden Continu...
  • Pagina 148 Overige instellingen Films Filmen met onderwerpen op hetzelfde formaat als waarop ze voor het filmen worden weergegeven Wanneer de filmopname begint, wordt normaal gesproken een kleiner beeldgebied weergegeven (zichtveld), waarbij het onderwerp enigszins vergroot is door de rotatiebeeldstabilisatie. Als u onderwerpen wilt filmen op hetzelfde formaat als waarop ze voor het filmen worden weergegeven, kunt u deze beeldstabilisatie uitschakelen. Voer de stappen op = 1 47 uit om het scherm [IS-instellingen] te openen. Kies [Dynamic IS] en kies [2] (= 4 2). • U kunt ook [IS modus] op [Uit] zetten, zodat onderwerpen op hetzelfde formaat worden opgenomen als waarop ze voor het filmen worden weergegeven.
  • Pagina 149: Tv-, Av-, M, C1- En C2-Modus

    Tv-, Av-, M, C1- en C2-modus Maak slimmer geraffineerde opnamen en pas de camera aan uw favoriete opnamestijl aan • In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat de camera is ingesteld op de betreffende modus.
  • Pagina 150: Specifieke Sluitertijden ( -Modus)

    Foto’s Specifieke sluitertijden (<Tv>-modus) Stel de gewenste sluitertijd in voordat u met het opnemen begint. Op de camera wordt de diafragmawaarde automatisch aangepast aan de ingestelde sluitertijd. Zie “Specificaties” (= 2 74) voor informatie over de beschikbare sluitertijden. Open de modus <M>. Stel het programmakeuzewiel in op <M>. Stel de sluitertijd in. Draai aan de knop <5> om de sluitertijd in te stellen. • Bij sluitertijden van 1,3 seconde of langere sluitertijden treedt een vertraging op voordat u opnieuw een foto kunt maken, aangezien de beelden worden verwerkt om ruis te verwijderen. • Stel [IS modus] in op [Uit] wanneer u een langere sluitertijd gebruikt en opnamen maakt met een statief (= 1 47). • De sluitertijd die u hebt ingesteld kan automatisch worden verlengd als dat nodig is voor de flitser. • Als u een sluitertijd van 1,3 seconde of een langere sluitertijd gebruikt, is de ISO-waarde [ ]. Deze waarde kan niet worden gewijzigd. • Als de instellingen anders zijn dan de standaard belichtingsinstellingen wanneer u de ontspanknop half indrukt, worden de diafragmawaarden oranje weergegeven. Pas de sluitertijd aan totdat de diafragmawaarde wit wordt weergegeven. U kunt ook Safety Shift gebruiken (= 1 51). •...
  • Pagina 151: Specifieke Diafragmawaarden ( -Modus)

    Foto’s Specifieke diafragmawaarden (<Av>-modus) Stel de gewenste diafragmawaarde in voordat u met het opnemen begint. Op de camera wordt de sluitertijd automatisch aangepast aan de ingestelde diafragmawaarde. Zie “Specificaties” (= 2 74) voor informatie over de beschikbare diafragmawaarden. Open de modus <B>. Stel het programmakeuzewiel in op <B>. Stel de diafragmawaarde in. Draai aan de knop <5> om de diafragmawaarde in te stellen. • Als de instellingen anders zijn dan de standaard belichtingsinstellingen wanneer u de ontspanknop half indrukt, worden de sluitertijden oranje weergegeven. Pas de diafragmawaarde aan totdat de sluitertijd wit wordt weergegeven. U kunt ook Safety Shift gebruiken (zie hieronder). • <B>: diafragmawaarde (de grootte van de irisopening in de lens) • Ter voorkoming van belichtingsproblemen in de modus <M> en <B> kan de sluitertijd of diafragmawaarde van de camera automatisch worden aangepast, zelfs wanneer de standaard belichting niet op een andere manier kan worden verkregen. Druk op de knop <n> en stel [Safety Shift] op het tabblad [4] in op [Aan] (= 4 2). Safety Shift is echter uitgeschakeld wanneer de flitser flitst.
  • Pagina 152: Specifieke Sluitertijden En Diafragmawaarden ( -Modus)

    Foto’s Specifieke sluitertijden en diafragmawaarden (<M>-modus) Voer de volgende stappen uit voor het instellen van de sluitertijd en diafragmawaarde van uw voorkeur voordat u opnamen maakt, zodat u de gewenste belichting krijgt. Zie “Specificaties” (= 2 74) voor informatie over beschikbare sluitertijden en diafragmawaarden. Open de modus <D>. Stel het programmakeuzewiel in op <D>. Configureer de instelling. Druk op de knop <o>, kies dat u de sluitertijd of diafragmawaarde wilt aanpassen en draai aan de knop <5> om een waarde op te geven. Het belichtingsniveauteken, gebaseerd op de door u opgegeven waarde, wordt weergegeven op de indicator van het Diafragma- belichtingsniveau ter vergelijking met het waarde standaard belichtingsniveau. Sluitertijd Als het verschil ten opzichte van het Standaardbelichting- standaard belichtingsniveau groter is dan sniveau 2 stops, wordt het belichtingsniveauteken Belichtingsniveau- oranje weergegeven. Als u de teken ontspanknop half indrukt, wordt “–2” of Indicator belichtingsniveau “+2” rechtsonder oranje weergegeven. •...
  • Pagina 153: De Flitsuitvoer Aanpassen

    Specifieke sluitertijden en diafragmawaarden (<M>-modus) • <D>: Handmatig • De standaardbelichting wordt berekend op basis van de opgegeven lichtmeetmethode (= 1 16). Foto’s De flitsuitvoer aanpassen Maak een keuze uit de drie niveaus voor flitsuitvoer in de modus <D>. Open de modus <D>. Stel het programmakeuzewiel in op <D>. Configureer de instelling. Druk op de knop <m>, kies [X] in het menu en pas de instelling aan door op de knoppen <q><r> te drukken of door aan de knop <5> te draaien (= 4 1). Als de instelling is voltooid, wordt [X] weergegeven. • U kunt de flitsuitvoer ook instellen door <n> (= 4 2) te openen en [Flits output] in [Flitsbesturing] te selecteren op het tabblad [4]. • In de modus <M> of <B> kunt u de flitsuitvoer instellen door <n> (= 4 2) te openen, [Flitsbesturing] te kiezen op het tabblad [4] en de optie [Flits mode] in te stellen op [Handmatig]. • U kunt het scherm [Func.inst. interne flitser] <n> ook als volgt openen (behalve wanneer een externe flitser (afzonderlijk verkrijgbaar) op de camera is aangesloten).
  • Pagina 154: Aanpassing Voor Opnamestijlen

    Aanpassing voor opnamestijlen Foto’s Films Weergegeven informatie wijzigen Pas naar wens aan welke informatie moet worden weergegeven in de verschillende weergavemodi (u schakelt door op de knop <l> te drukken), en of de informatie al dan niet moet worden weergegeven op het LCD-scherm of in de zoeker. Open het instellingenscherm. Druk op de knop <n>, kies [Custom Display] op het tabblad [4] en druk vervolgens op de knop <m> (= 4 2). Configureer de instelling. Druk op de knoppen <o><p><q><r> of draai aan de knop <5> om een item te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>. Geselecteerde weergave-items worden voorzien van [ In [LCD/Zoeker] kunt u aangeven of deze informatie moet worden weergegeven of verborgen op het LCD-scherm of in de zoeker (u schakelt door op de knop <l> te drukken). Druk op de knoppen <o><p><q><r> of draai aan de knop <5> om het scherm ([ ], [ ], [ of [ ]) te kiezen en druk vervolgens op de knop <m>. Voeg [ ] toe aan het pictogram als u deze informatie in de weergavemodus wilt verbergen (u opent deze modus door op de knop <l> te drukken). U kunt de huidige weergavemodus niet wijzigen.
  • Pagina 155: Functies Toewijzen Aan De Knop

    Aanpassing voor opnamestijlen • De instellingen worden niet opgeslagen als u de ontspanknop half indrukt en teruggaat naar het opnamescherm vanaf het scherm met instellingen voor aangepaste weergaven. • U kunt ook grijs weergegeven items opgeven. Mogelijk worden deze echter niet weergegeven in bepaalde opnamemodi. • Rasterlijnen worden niet opgeslagen bij de opname. Foto’s Films Functies toewijzen aan de knop < > Open het instellingenscherm. Druk op de knop <n>, kies [Snelkiesknop] op het tabblad [4]. Druk vervolgens op de knop <m> (= 4 2). Configureer de instelling. Druk op de knoppen <o><p><q><r> of draai aan de knop <5> om een toe te wijzen functie te kiezen. Druk vervolgens op de knop <m>. Gebruik de toegewezen functie naar behoefte. Druk op de knop < > om de toegewezen functie in te schakelen. • Selecteer [ ] als u de standaardinstellingen wilt terugzetten.
  • Pagina 156: Opname-Instellingen Opslaan

    Aanpassing voor opnamestijlen Foto’s Opname-instellingen opslaan Sla opnamemodi en uw geconfigureerde functie-instellingen die u veel gebruikt, op zodat u ze kunt hergebruiken. Zet het programmakeuzewiel in de stand < > of < > als u de opgeslagen instellingen later wilt openen. Zelfs als u van opnamemodus wisselt of de camera uitschakelt, worden instellingen die normaal gesproken worden gewist (zelfontspanner, enzovoort), opgeslagen. Instellingen die kunnen worden opgeslagen • Opnamemodi (<G>, <M>, <B> en <D>) • Items die zijn ingesteld in de modi <G>, <M>, <B>, or <D> (= 1 15–152) • Instellingen in het opnamemenu • Zoomposities • Handmatige scherpstelposities (= 1 30) • My Menu inst. (= 1 57) Selecteer de opnamemodus met instellingen die u wilt opslaan en wijzig de instellingen naar wens. Configureer de instelling. Druk op de knop <n>, kies [Opslaan] op het tabblad [4] en druk vervolgens op de knop <m>.
  • Pagina 157 Aanpassing voor opnamestijlen • Als u opgeslagen instellingen (met uitzondering van de opnamemodus) wilt bewerken, kiest u < > of < > en brengt u de wijzigingen aan. Herhaal vervolgens stap 2 en 3. Deze instellingen worden niet doorgevoerd in andere opnamemodi. • Als u informatie die u hebt opgeslagen in < > of < > wilt wissen en de standaardwaarden wilt herstellen, draait u het programmakeuzewiel naar < > of < > en kiest u [Reset alle] (= 2 11). Foto’s Films Veelgebruikte opnamemenu’s opslaan (My Menu) Sla maximaal vijf items van veelgebruikte opnamemenu’s op het tabblad [ op, zodat u vanuit één scherm direct toegang hebt tot al deze items. Open het instellingenscherm. Druk op de knop <n>, selecteer [My Menu inst.] op het tabblad [ ] en druk op de knop <m> (= 4 2). Configureer de instelling. Druk op de knoppen <o><p> of draai aan de knop <5> om [Select.Items] te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>.
  • Pagina 158 Aanpassing voor opnamestijlen Herschik indien gewenst de volgorde van de menulijst. Druk op de knoppen <o><p> of draai aan de knop <5> om [Sorteer] te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>. Druk op de knoppen <o><p> of draai aan de knop <5> om het menu te selecteren dat u wilt verplaatsen. Druk vervolgens op de knop <m>. Druk op de knoppen <o><p> of draai aan de knop <5> om de volgorde te veranderen en druk vervolgens op de knop <m>. Druk op de knop <n>. • U kunt ook grijs weergegeven items in stap 2 opgeven. Mogelijk zijn deze echter niet beschikbaar in bepaalde opnamemodi. • Druk op de knop <n> in de opnamemodus, selecteer [Standrd wrgave] en druk op de knoppen <q><r> om [Ja] te kiezen als u wilt dat My Menu direct toegankelijk is.
  • Pagina 159: Afspeelmodus

    Afspeelmodus Veel plezier bij het bekijken van uw opnamen. U kunt ze op tal van manieren doorbladeren en bewerken. • Druk op de knop <1> om de afspeelmodus te openen en de camera voor te bereiden op deze handelingen. • Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de bestandsnaam is gewijzigd en beelden die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen mogelijk niet worden afgespeeld of bewerkt.
  • Pagina 160: Bekijken

    Foto’s Films Bekijken Na het maken van foto’s of het opnemen van films kunt u deze, zoals hieronder is beschreven, op het scherm bekijken. Open de afspeelmodus. Druk op de knop <1>. Uw laatste opname wordt weergegeven. Blader door uw beelden. Als u het vorige beeld wilt bekijken, drukt u op de knop <q> of draait u de knop <5> naar links. Als u het volgende beeld wilt bekijken, drukt u op de knop <r> of draait u de knop <5> naar rechts. Als u snel door uw opnamen wilt bladeren, houdt u de knoppen <q><r> ingedrukt. U kunt ook snel aan de knop < 5 > draaien om Beeld scrollen te starten. Draai in deze modus aan de knop < 5 > om door uw opnamen te bladeren. Druk op de knop <m> om terug te keren naar de enkelvoudige weergave. Druk in de modus Beeld scrollen op de knoppen <o><p> om door beelden te bladeren in de groepen van elke opnamedatum. Films zijn herkenbaar aan het pictogram ]. Ga naar stap 3 als u films wilt afspelen.
  • Pagina 161 Bekijken Films afspelen Druk op de knop <m> om naar het filmbedieningspaneel te gaan, kies [ (druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5>) en druk vervolgens nogmaals op de knop <m> om het afspelen te starten. Volume Pas het volume aan. Druk op de knoppen <o><p> om het volume bij te stellen. Onderbreek het afspelen. Druk op de knop <m> als u het afspelen wilt onderbreken of hervatten. Na de film verschijnt [ • Om vanuit de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan, drukt u de ontspanknop half in. • Als u Beeld scrollen wilt uitschakelen, drukt u op de knop <n>, kiest u [Beeld scrollen] op het tabblad [1] en selecteert u vervolgens [Uit]. • Als u liever de meest recente opname wilt laten weergeven wanneer u de modus Afspelen opent, drukt u op de knop <n> en kiest u [Hervat] op het tabblad [1] en vervolgens [Laatste f.]. • Als u de weergegeven overgang tussen beelden wilt wijzigen, drukt u op de knop <n>, kiest u [Overgang] op het tabblad [1] en drukt u op de knoppen <q><r> om een effect te selecteren.
  • Pagina 162: Schakelen Tussen Weergavemodi

    Bekijken Foto’s Films Schakelen tussen weergavemodi Druk op de knop <l> om andere informatie weer te geven op het scherm of om de informatie te verbergen. Zie = 2 55 voor meer details over de weergegeven informatie. Wanneer de camera is ingeschakeld, opent u het scherm om het in te schakelen. Hierdoor wordt de zoeker uitgeschakeld. Om het scherm uit te schakelen, klapt u dit weer in (naar binnen gericht), zodat de zoeker wordt ingeschakeld (= 1 8). Geen informatie- Korte informatie- Uitgebreide infor- Hiermee kunt u weergave weergave matieweergave de scherpstelling controleren (= 1 65)* *Wordt niet weergegeven voor films. • U kunt ook schakelen tussen weergavemodi door direct nadat u de opname hebt gemaakt op de knop <l> te drukken terwijl de opname wordt weergegeven. De korte informatieweergave is echter niet beschikbaar. Als u de oorspronkelijke weergavemodus wilt wijzigen, drukt u op de knop <n> en kiest u [Terugkijken] op het tabblad [4] (= 8 4). Foto’s Films Overbelichtingswaarschuwing (voor highlights van beelden)
  • Pagina 163 Bekijken Foto’s Films RGB-histogram Als u op de knop <o> in de uitgebreide informatieweergave drukt, verschijnt een RGB-histogram. Het RGB-histogram toont de distributie van de tinten rood, groen en blauw in een beeld. De horizontale as toont de helderheidsgraad van R, G of B en de verticale as geeft aan welk gedeelte van het beeld zich op dat helderheidsniveau bevindt. Dankzij dit RGB-histogram histogram kunt u de kleurkenmerken van het beeld controleren. Druk nogmaals op de knop <o> om terug te keren naar de uitgebreide informatieweergave. Foto’s Personen controleren die in Gezichts-ID zijn gedetecteerd Als u de camera schakelt naar de korte informatieweergave (= 1 62), worden de namen van maximaal vijf gedetecteerde in Gezichts-ID geregistreerde personen (= 6 3) weergegeven. Schakel over op korte informatieweergave en controleer. Druk meerdere malen op de knop <l> totdat de korte informatiemodus is geactiveerd en druk op de knoppen <q><r> om een beeld te kiezen.
  • Pagina 164 Bekijken Films Clips weergeven die zijn gemaakt met filmsynopsis U kunt als volgt filmclips bekijken die automatisch zijn opgenomen in de modus [ ] (= 8 6) op een dag waarop u foto’s hebt genomen. Selecteer een beeld. Foto’s die zijn opgenomen in de modus ] worden aangemerkt met een ]-pictogram. Kies een foto met het label [ ] en druk op de knop <m>. Speel de clip af. Wanneer [ film afspelen?] verschijnt, drukt u op de knoppen <q><r> of draait u aan de knop <5> om [OK] te kiezen. Druk vervolgens op de knop <m>. De filmclip die automatisch is opgenomen op de dag van het nemen van foto’s wordt vanaf het begin afgespeeld. • Films die zijn gemaakt in de modus [ ] kunnen ook op datum worden bekeken (= 1 69). •...
  • Pagina 165: De Focus Controleren

    Bekijken Foto’s De focus controleren Als u de focus van uw opnamen wilt controleren, kunt u het gebied van het beeld vergroten dat zich tijdens het maken van de opname binnen het AF-kader bevindt. Open Focus check. Druk op de knop <l> (= 1 62). Er verschijnt een wit kader waar het AF-kader zich bevond toen de focus werd ingesteld. In de afspeelmodus worden grijze kaders weergegeven over gezichten die later zijn gedetecteerd. Het gedeelte van het beeld binnen het oranje kader wordt vergroot. Schakel tussen kaders. Duw de zoomknop één keer naar <k>. Het scherm links wordt weergegeven. Druk op de knop <m> om naar een ander kader te gaan wanneer er meerdere kaders worden weergegeven. Zoom in of uit of bekijk andere beeldgebieden. Terwijl u de focus test, kunt u inzoomen of uitzoomen met de zoomknop. Als u de weergavepositie wilt aanpassen, drukt u op de knoppen <o><p><q><r>. Druk op de knop <n> om terug te keren naar de oorspronkelijke weergave in stap 1.
  • Pagina 166: Door Beelden Bladeren En Beelden Filteren

    Door beelden bladeren en beelden filteren Foto’s Films Bladeren door beelden in een index U kunt snel de beelden vinden die u zoekt door meerdere beelden in een index weer te geven. Geef beelden weer in een index. Verschuif de zoomknop naar <g> als u beelden in een index wilt weergeven. Als u de zoomknop nogmaals verschuift, worden meer beelden weergegeven. Verschuif de zoomknop naar <k> om minder beelden weer te geven. Het aantal beelden neemt elke keer af wanneer u de zoomknop verschuift. Selecteer een beeld. Draai aan de knop <5> om door de beelden te bladeren. Druk op de knoppen <o><p><q><r> om een beeld te selecteren. Er wordt een oranje kader rond het geselecteerde beeld weergegeven. Druk op de knop <m> om het geselecteerde beeld in de enkelvoudige weergave te bekijken. Foto’s Films Beelden zoeken die aan bepaalde voorwaarden voldoen Vind snel de gewenste beelden op een geheugenkaart vol beelden door de beeldweergave te filteren of door tussen de beelden te springen volgens de door u opgegeven voorwaarden. U kunt ook sets gefilterde beelden tegelijk...
  • Pagina 167: Selecteer De Eerste Voorwaarde

    Door beelden bladeren en beelden filteren Foto’s Films Weergave filteren op [ ], [ ], [ ; ] of [ ] Selecteer de eerste voorwaarde voor beeldweergave of bladeren. Druk in enkele beeldweergave (behalve in gedetailleerde informatieweergave) op de knop <o> en vervolgns op de knoppen <o><p> om een weergavefilter te kiezen. Wanneer [ ] is geselecteerd, kunt u alleen beelden weergeven die aan deze voorwaarde voldoen door op de knoppen <q><r> te drukken. Als u een handeling wilt uitvoeren voor de drie beelden tegelijk, drukt u op de knop <m> en gaat u naar stap 3. Selecteer de tweede voorwaarde en controleer de gevonden beelden. Druk op de knoppen <q><r> om een andere voorwaarde te kiezen. Als u aan de knop <5> draait, kunt u de beelden weergeven die overeenkomen met uw voorwaarden. Druk op de knop <n> om het filteren van beelden te annuleren. Druk op de knop <m> om over te schakelen naar de gefilterde beeldweergave en ga naar stap 3. Bekijk de gefilterde beelden. Beelden die voldoen aan uw voorwaarden, worden in gele kaders weergegeven. Als u alleen deze beelden wilt bekijken, drukt u op de knoppen <q><r> of draait u de knop <5> naar rechts.
  • Pagina 168 Door beelden bladeren en beelden filteren • Als op de camera voor bepaalde voorwaarden geen overeenkomende beelden zijn gevonden, zijn die voorwaarden niet beschikbaar. • Druk op de knop <l> in stap 2 om informatie weer te geven of te verbergen. • Opties voor het weergeven van de gevonden beelden (stap 3) zijn “Bladeren door beelden in een index” (= 1 66), “Diavoorstellingen bekijken” (= 1 73) en “Beelden vergroten” (= 1 72). U kunt ook alle gevonden beelden beveiligen, wissen of afdrukken of deze aan een fotoboek toevoegen door [Alle beelden in zoekopdr. sel.] te kiezen in “Beelden beveiligen” (= 1 75), “Alle beelden wissen” (= 1 79), “Beelden toevoegen aan de printlijst (DPOF)” (= 2 38) of “Beelden toevoegen aan een fotoboek” (= 2 43). • Als u beelden echter opnieuw in categorieën indeelt (= 1 85) of ze bewerkt en opslaat als een nieuw beeld (= 1 88–193), wordt er een bericht weergegeven en wordt gefilterde beeldweergave gestopt. Foto’s Weergave filteren op [ Selecteer [...
  • Pagina 169 Door beelden bladeren en beelden filteren Films Films weergeven die zijn gemaakt met filmsynopsis Films die zijn gemaakt in de modus [ ] (= 8 6) kunnen op datum worden bekeken. Selecteer een film. Druk op de knop <n>, kies [Filmsynopsis afspelen] op het tabblad [1] en kies de datum. Speel de film af. Druk op de knop <m> als u het afspelen wilt starten.
  • Pagina 170: Afzonderlijke Beelden In Een Groep Weergeven

    Door beelden bladeren en beelden filteren Foto’s Afzonderlijke beelden in een groep weergeven Gegroepeerde beelden die in de modus [ ] of [ ] zijn gemaakt (= 8 7, 106) worden over het algemeen samen getoond, maar kunnen ook afzonderlijk worden weergegeven. Selecteer een beeldgroep. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om een beeld met het label ] te kiezen. Druk vervolgens op de knop <m>. Geef de afzonderlijke beelden in de groep weer. Als u op de knoppen <q><r> drukt of aan de knop <5> draait, worden alleen de beelden in de groep weergegeven. Als u op de knop <o> drukt, wordt [Toon alle beelden] weergegeven. Druk op de knop <m> om afspelen in een groep te annuleren. • Wanneer u in een groep (stap 2) afspeelt, kunt u snel door beelden bladeren (“Bladeren door beelden in een index” (= 1 66)) en ze vergroten (“Beelden vergroten” (= 1 72)). U kunt ook alle gevonden beelden in een groep tegelijk beveiligen, wissen of afdrukken of deze aan een fotoboek toevoegen door [Alle beelden groeperen] te kiezen in “Beelden beveiligen” (= 1 75), “Alle beelden wissen” (= 1 79), “Beelden toevoegen aan de printlijst (DPOF)” (= 2 38) of “Beelden toevoegen aan een fotoboek” (= 2 43).
  • Pagina 171: Gezichts-Id-Gegevens Bewerken

    Gezichts-ID-gegevens bewerken Als u tijdens het afspelen merkt dat een naam incorrect is, kunt u deze wijzigen of wissen. U kunt echter geen namen toevoegen voor personen die niet door Gezichts- ID gedetecteerd zijn (namen worden niet weergegeven en voor personen waarvan de naam is gewist. Namen wijzigen Open het instellingenscherm. Druk op de knop <n> en kies [Info gezichts-ID] op het tabblad [1] (= 4 2). Druk op de knoppen <o><p> of draai aan de knop <5> om [ID-info bew.] te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>. Selecteer een beeld. Volg de procedure op = 1 60, kies een beeld en druk op de knop <m> . Er wordt een oranje kader rond het geselecteerde gezicht weergegeven. Wanneer er meerdere namen in een beeld worden weergegeven, drukt u op de knoppen <q><r> of draait u aan de knop <5> om de te wijzigen naam te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>. Kies het item dat u wilt bewerken. Druk op de knoppen <o><p><q><r> of draai aan de knop <5> om [Overschrijven] te kiezen en druk vervolgens op de knop <m>. Selecteer de naam van de persoon die u wilt overschrijven.
  • Pagina 172: Namen Wissen

    Opties voor het weergeven van foto’s Namen wissen Voer stap 3 hierboven uit, kies [Wissen] en druk op de knop <m>. Wanneer [Wissen ?] verschijnt, drukt u op de knoppen <q><r> of draait u aan de knop <5> om [OK] te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>. Opties voor het weergeven van foto’s Foto’s Beelden vergroten Vergroot een beeld. Verschuif de zoomknop naar <k> als u wilt inzoomen op het beeld en het beeld wilt vergroten. Als u de zoomknop vasthoudt, wordt er verder ingezoomd tot een factor van 10x. Verschuif de zoomknop naar <g> om uit te zoomen. Als u de zoomknop vasthoudt, keert u terug naar de enkelvoudige weergave. Verschuif de weergavelocatie en schakel indien nodig Geschatte locatie van tussen beelden. weergegeven gebied Als u de weergavepositie wilt verschuiven, drukt u op de knoppen <o><p><q><r>. Draai tijdens het inzoomen aan de knop <5> als u tussen beelden wilt schakelen. • U kunt direct van de vergrote weergave naar de enkelvoudige weergave gaan door op de knop <n> te drukken.
  • Pagina 173: Diavoorstellingen Bekijken

    Opties voor het weergeven van foto’s Foto’s Films Diavoorstellingen bekijken Beelden die zijn opgeslagen op een geheugenkaart, kunt u als volgt automatisch afspelen. Open het instellingenscherm. Druk op de knop <n> en kies [Diavoorstelling] op het tabblad [1] (= 4 2). Configureer de instelling. Selecteer het menu-item dat u wilt configureren en selecteer de gewenste optie (= 4 2). Start het automatisch afspelen. Druk op de knoppen <o><p> of draai aan de knop <5> om [Start] te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>. De diavoorstelling begint enkele seconden nadat [Laden van beeld..] wordt weergegeven. Druk op de knop <n> om de diavoorstelling te beëindigen. • De spaarstandfuncties van de camera (= 3 8) werken niet tijdens diavoorstellingen. • Druk op de knop <m> als u het afspelen van diavoorstellingen wilt onderbreken of hervatten.
  • Pagina 174: Vergelijkbare Beelden Automatisch Afspelen (Smart Shuffle)

    Opties voor het weergeven van foto’s Foto’s Vergelijkbare beelden automatisch afspelen (Smart Shuffle) Op basis van het huidige beeld staan op de camera vier vergelijkbare beelden die u wellicht ook wilt bekijken. Nadat u een van deze beelden hebt geselecteerd, worden op de camera opnieuw vier beelden weergegeven, zodat u beelden in een onverwachte volgorde kunt afspelen. Probeer deze functie eens als u veel opnamen hebt gemaakt, in verschillende omgevingen. Selecteer Smart Shuffle. Druk op de knop <n>, selecteer [Smart Shuffle] op het tabblad [1] en druk vervolgens op de knop <m> (= 4 2). Vier beelden worden weergegeven als mogelijke optie. Selecteer een beeld. Druk op de knoppen <o><p><q><r> om het beeld te selecteren dat u wilt weergeven. Het geselecteerde beeld wordt in het midden weergegeven, omgeven door de volgende vier mogelijke beelden. Als u op de knop <m> drukt, verschijnt het middelste beeld op volledige grootte. Druk nogmaals op de knop <m> om terug te keren naar de oorspronkelijke weergave. Druk op de knop <n> om terug te keren naar de enkelvoudige weergave. • U kunt in Smart Shuffle alleen foto’s afspelen die met deze camera zijn gemaakt.
  • Pagina 175: Beelden Beveiligen

    Foto’s Films Beelden beveiligen Beveilig belangrijke beelden, zodat ze niet per ongeluk door de camera kunnen worden gewist (= 1 79). Een selectiemethode selecteren Open het instellingenscherm. Druk op de knop <n> en kies [Beveilig] op het tabblad [1] (= 4 2). Selecteer een selectiemethode. Selecteer een menu-item en een instelling, indien gewenst (= 4 2). Druk op de knop <n> om terug te gaan naar het menuscherm. • Als u de geheugenkaart formatteert (= 2 03, 204), worden beveiligde beelden ook gewist. • Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist met de wisfunctie van de camera. U moet eerst de beveiliging annuleren voordat u ze op deze manier kunt wissen. Afzonderlijke beelden selecteren Selecteer [Selectie]. Voer stap 2 hierboven uit, kies [Selectie] en druk op de knop <m>.
  • Pagina 176: Een Reeks Selecteren

    Beelden beveiligen Selecteer een beeld. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om een beeld te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>. ] wordt weergegeven. Druk nogmaals op de knop <m> als u de selectie wilt stoppen. [ ] wordt niet meer weergegeven. Herhaal deze procedure om andere beelden op te geven. Beveilig het beeld. Druk op de knop <n>. Er verschijnt een bevestigingsbericht op het scherm. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om [OK] te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>. • Als u overschakelt naar de opnamemodus of de camera uitschakelt voordat u de instellingsprocedure in stap 3 hebt voltooid, worden de beelden niet beveiligd. Een reeks selecteren Selecteer [Select. reeks]. Voer stap 2 op = 1 75 uit om [Select. reeks] te kiezen en druk op de knop <m>. Selecteer het eerste beeld. Druk op de knop <m>.
  • Pagina 177 Beelden beveiligen Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om een beeld te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>. Selecteer het laatste beeld. Druk op de knop <r> om [Laatste beeld] te selecteren en druk op de knop <m>. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om een beeld te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>. Beelden vóór het eerste beeld kunt u niet als het laatste beeld selecteren. Beveilig de beelden. Druk op de knop <p> om [Beveilig] te kiezen en druk op de knop <m>. • U kunt ook het eerste of het laatste beeld selecteren door aan de knop <5> te draaien terwijl het bovenste scherm in stap 2 en 3 wordt weergegeven.
  • Pagina 178: Alle Beelden In Één Keer Opgeven

    Beelden beveiligen Alle beelden in één keer opgeven Selecteer [Sel. alle beelden]. Voer stap 2 op = 1 75 uit, kies [Sel. alle beelden] en druk op de knop <m>. Beveilig de beelden. Druk op de knoppen <o><p> of draai aan de knop <5> om [Beveilig] te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>. • U kunt de beveiliging van groepen beelden opheffen door [Beveilig. uit] te selecteren in stap 4 van “Een reeks selecteren” of in stap 2 van “Alle beelden in één keer opgeven”.
  • Pagina 179: Beelden Wissen

    Foto’s Films Beelden wissen U kunt beelden die u niet meer nodig hebt één voor één selecteren en wissen. Wees voorzichtig bij het wissen van beelden, want ze kunnen niet worden hersteld. Beveiligde beelden (= 1 75) kunt u echter niet wissen. Selecteer het beeld dat u wilt wissen. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om een beeld te selecteren. Wis het beeld. Druk op de knop <a>. Als [Wissen ?] verschijnt, drukt u op de knoppen <q><r> of draait u aan de knop <5> om [Wissen] te selecteren en vervolgens drukt u op de knop <m>. Het huidige beeld wordt nu gewist. Als u het wissen wilt annuleren, drukt u op de knoppen <q><r> of draait u aan de knop <5> om [Stop] te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>. • Wanneer u op de knop <a> drukt terwijl [ ]-beelden worden weergegeven, krijgt u de optie om [Wissen ], [JPEG wissen] of [ +JPEG wissen] te kiezen. Alle beelden wissen U kunt alle beelden tegelijk wissen. Wees voorzichtig bij het wissen van beelden, want ze kunnen niet worden hersteld. Beveiligde beelden (= 1 75) kunt u echter niet wissen.
  • Pagina 180 Beelden wissen Een selectiemethode selecteren Open het instellingenscherm. Druk op de knop <n> en kies [Wissen] op het tabblad [1] (= 4 2). Selecteer een selectiemethode. Druk op de knoppen <o><p> om een selectiemethode te kiezen. Druk vervolgens op de knop <m>. Druk op de knop <n> om terug te gaan naar het menuscherm. Afzonderlijke beelden selecteren Selecteer [Selectie]. Voer stap 2 hierboven uit, kies [Selectie] en druk op de knop <m>. Selecteer een beeld. Als u stap 2 op = 1 76 uitvoert om een beeld te selecteren, verschijnt [ ] op het scherm. Druk nogmaals op de knop <m> als u de selectie wilt stoppen. [ ] wordt niet meer weergegeven. Herhaal deze procedure om andere beelden op te geven. Wis het beeld. Druk op de knop <n>. Er verschijnt een bevestigingsbericht op het scherm. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om [OK] te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>.
  • Pagina 181 Beelden wissen Een reeks selecteren Selecteer [Select. reeks]. Voer stap 2 op = 1 85 uit om [Select. reeks] te kiezen en druk op de knop <m>. Selecteer de beelden. Volg stap 2–3 op = 1 76 om beelden op te geven. Wis de beelden. Druk op de knop <p> om [Wissen] te kiezen en druk op de knop <m>. Alle beelden in één keer opgeven Selecteer [Sel. alle beelden]. Voer stap 2 op = 1 85 uit, kies [Sel. alle beelden] en druk op de knop <m> . Wis de beelden. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om [OK] te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>.
  • Pagina 182: Beelden Roteren

    Foto’s Films Beelden roteren Wijzig de stand van beelden en sla ze als volgt op. Selecteer [Roteren]. Druk op de knop <n> en kies [Roteren] op het tabblad [1] (= 4 2). Draai het beeld. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om een beeld te selecteren. Het beeld wordt telkens wanneer u op de knop <m> drukt 90° geroteerd. Druk op de knop <n> om terug te gaan naar het menuscherm. • Films met een beeldkwaliteit van [ ] of [ ] kunnen niet worden geroteerd. • Rotatie is niet mogelijk als [Autom. draaien] is ingesteld op [Uit] (= 1 83).
  • Pagina 183: Automatisch Draaien Uitschakelen

    Beelden roteren Automatisch draaien uitschakelen Voer deze stappen uit om automatisch draaien door de camera uit te schakelen. Bij automatisch draaien worden beelden die in verticale richting zijn opgenomen automatisch verticaal weergegeven op de camera. Druk op de knop <n> om [Autom. draaien] te selecteren op het tabblad [1]. Selecteer vervolgens [Uit] (= 4 2). • Beelden kunnen niet worden geroteerd (= 1 82) als u [Autom. draaien] instelt op [Uit]. Daarnaast worden reeds geroteerde beelden ook in hun oorspronkelijke richting weergegeven. • In de modus Smart Shuffle (= 1 74) worden beelden die verticaal zijn gemaakt verticaal weergegeven, zelfs als [Autom. draaien] is ingesteld op [Uit], en verschijnen gedraaide beelden in de gedraaide stand.
  • Pagina 184: Beeldcategorieën

    Beeldcategorieën U kunt beelden als favoriet markeren of ze toewijzen aan My Category (= 1 85). Als u een categorie kiest in gefilterd afspelen kunt u de volgende handelingen beperken tot die beelden. • Bekijken (= 1 60), Diavoorstellingen bekijken (= 1 73), Beelden beveiligen (= 1 75), Beelden wissen (= 1 79), Beelden toevoegen aan de printlijst (DPOF) (= 2 38), Beelden toevoegen aan een fotoboek (= 2 43) Foto’s Films Beelden markeren als favoriet Selecteer [Favorieten]. Druk op de knop <n> en kies [Favorieten] op het tabblad [1] (= 4 2). Selecteer een beeld. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om een beeld te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>. ] wordt weergegeven.
  • Pagina 185: Beelden Indelen In Categorieën (My Category)

    Beeldcategorieën • Als u Windows 7 of Windows Vista gebruikt en favoriete beelden overdraagt naar de computer, worden aan deze beelden drie sterren ( toegewezen. (Geldt niet voor films of RAW-beelden.) Foto’s Films Beelden indelen in categorieën (My Category) U kunt beelden indelen in categorieën. Beelden worden tijdens de opname automatisch in categorieën ingedeeld aan de hand van de opnameomstandigheden. : B eelden met gedetecteerde gezichten of beelden die zijn opgenomen in de modus [I] of [ : B eelden die worden gedetecteerd als [ ], [ ] of in de modus [ ] in <A>, of beelden die zijn opgenomen in de modus [ : Beelden die zijn opgenomen in de modus [ ], [P] of [t]. Een selectiemethode selecteren Open het instellingenscherm. Druk op de knop <n> en kies [My Category] op het tabblad [1] (= 4 2). Selecteer een selectiemethode.
  • Pagina 186 Beeldcategorieën Afzonderlijke beelden selecteren Selecteer [Selectie]. Voer stap 2 op = 1 85 uit om [Selectie] te kiezen en druk op de knop <m> . Selecteer een beeld. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om een beeld te selecteren. Selecteer een categorie. Druk op de knoppen <o><p> om een categorie te selecteren en druk vervolgens op de knop <m>. [ ] wordt weergegeven. Druk nogmaals op de knop <m> als u de selectie wilt stoppen. [ ] wordt niet meer weergegeven. Herhaal deze procedure als u meerdere beelden wilt selecteren. Voltooi de instellingsprocedure. Druk op de knop <n>. Er verschijnt een bevestigingsbericht op het scherm. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om [OK] te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>. • Als u overschakelt naar de opnamemodus of de camera uitschakelt voordat u de instellingsprocedure in stap 4 hebt voltooid, worden de beelden niet toegewezen aan een categorie.
  • Pagina 187 Beeldcategorieën Een reeks selecteren Selecteer [Select. reeks]. Voer stap 2 op = 1 85 uit om [Select. reeks] te kiezen en druk op de knop <m>. Selecteer de beelden. Volg stap 2–3 op = 1 76 om beelden op te geven. Selecteer een categorie. Druk op de knop <p> om het type beeld te kiezen en druk vervolgens op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om een categorie te kiezen. Voltooi de instellingsprocedure. Druk op de knop <p> om [Selecteer] te kiezen en druk op de knop <m>. • Als u [Niet select.] selecteert bij stap 4, kunt u de selectie van alle beelden in de categorie [Select. reeks] opheffen.
  • Pagina 188: Foto's Bewerken

    Foto’s bewerken • Beeldbewerking (= 1 88–193) is alleen mogelijk als er op de geheugenkaart voldoende vrije ruimte is. Foto’s Het formaat van beelden wijzigen Bewaar een kopie van beelden op een lagere resolutie. Selecteer [Veranderen]. Druk op de knop <n> en kies [Veranderen] op het tabblad [1] (= 4 2). Selecteer een beeld. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om een beeld te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>. Selecteer een beeldformaat. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om het formaat te kiezen en druk vervolgens op de knop <m>. [Nieuw beeld opslaan?] wordt weergegeven. Sla het nieuwe beeld op. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om [OK] te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>. Het beeld wordt nu opgeslagen als een nieuw bestand.
  • Pagina 189 Foto’s bewerken Bekijk het nieuwe beeld. Druk op de knop <n>. [Nieuw beeld weergeven?] wordt weergegeven. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om [Ja] te kiezen en druk vervolgens op de knop <m>. Het opgeslagen beeld wordt nu weergegeven. • Beelden die in stap 3 zijn opgeslagen als [ ], kunnen niet worden bewerkt. • RAW-beelden kunnen niet worden bewerkt. • Beelden kunnen niet worden voorzien van een hogere resolutie.
  • Pagina 190 Foto’s bewerken Foto’s Bijsnijden U kunt een gedeelte van een beeld opgeven om als afzonderlijk afbeeldingsbestand op te slaan. Kies [Trimmen]. Druk op de knop <n> en kies [Trimmen] op het tabblad [1] (= 4 2). Selecteer een beeld. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om een beeld te kiezen en druk op de knop <m>. Pas het bijsnijgebied aan. Bijsnijgebied Er verschijnt een kader rond het gedeelte van het beeld dat u wilt bijsnijden. Het oorspronkelijke beeld wordt linksboven in het scherm weergegeven en een voorbeeld van het bijgesneden beeld wordt rechtsboven weergegeven. Om de grootte van het kader te wijzigen, beweegt u de zoomknop. Als u het kader wilt verplaatsen, drukt u op Voorbeeld van beeld na bijsnijden de knoppen <o><p><q><r>. Resolutie na bijsnijden Als u de richting van het kader wilt wijzigen, drukt u op de knop <l>. Gedetecteerde gezichten in het beeld worden met grijze kaders rond de gezichten linksboven in het beeld weergegeven. Als u het beeld met dit kader wilt bijsnijden, draait u aan de knop <5> om naar het andere kader over te schakelen. Druk op de knop <m>. Sla het beeld op als een nieuw beeld en bekijk dit. Volg stap 4–5 op = 1 88.
  • Pagina 191 Foto’s bewerken • Beelden waarvoor bijsnijden wordt ondersteund, behouden dezelfde verhouding na het bijsnijden. • Bijgesneden beelden hebben een lagere resolutie dan niet-bijgesneden beelden. Foto’s De kleurtoon van een foto wijzigen (My Colors) U kunt de kleuren van een beeld wijzigen en het gewijzigde beeld opslaan als een apart bestand. Zie = 1 25 voor meer informatie over elke optie. Selecteer [My Colors]. Druk op de knop <n> en kies [My Colors] op het tabblad [1] (= 4 2). Selecteer een beeld. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om een beeld te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>. Selecteer een optie. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om een optie te kiezen. Druk vervolgens op de knop <m>. Sla het beeld op als een nieuw beeld en bekijk dit. Volg stap 4–5 op = 1 88. •...
  • Pagina 192 Foto’s bewerken Foto’s De helderheid corrigeren (i-Contrast) Extreem heldere of donkere gebieden (zoals gezichten of achtergronden) kunnen worden gedetecteerd en automatisch worden aangepast aan de optimale helderheid. Als het gehele beeld niet genoeg contrast heeft, kan dat voor het maken van opnamen ook automatisch worden gecorrigeerd, zodat onderwerpen beter opvallen. Kies uit vier correctieniveaus en sla het beeld vervolgens op als een apart bestand. Selecteer [i-Contrast]. Druk op de knop <n> en kies [i-Contrast] op het tabblad [1] (= 4 2). Selecteer een beeld. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om een beeld te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>. Selecteer een optie. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om een optie te kiezen. Druk vervolgens op de knop <m>. Sla het beeld op als een nieuw beeld en bekijk dit. Volg stap 4–5 op = 1 88. • Bij sommige beelden kan de correctie onnauwkeurig zijn of kan korrelige beelden veroorzaken. • Beelden zien er wellicht korrelig uit nadat u ze herhaaldelijk hebt bewerkt met behulp van deze functie. • RAW-beelden kunnen niet op deze manier worden bewerkt. •...
  • Pagina 193: Rode Ogen Corrigeren

    Foto’s bewerken Foto’s Rode ogen corrigeren Hiermee corrigeert u automatisch beelden met rode ogen. U kunt het gecorrigeerde beeld opslaan als een afzonderlijk bestand. Selecteer [Rode-Ogen Corr.]. Druk op de knop <n> en kies [Rode- Ogen Corr.] op het tabblad [1] (= 4 2). Selecteer een beeld. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om een beeld te selecteren. Corrigeer het beeld. Druk op de knop <m>. Het gebied met rode ogen dat door de camera wordt gedetecteerd, wordt nu gecorrigeerd en er worden kaders weergegeven om de gecorrigeerde gedeelten op het beeld. Vergroot of verklein de beelden naar wens. Voer de stappen uit in = 1 72. Sla het beeld op als een nieuw beeld en bekijk dit. Druk op de knoppen <o><p><q><r> of draai aan de knop <5> om [Nieuw bestand] te kiezen en druk vervolgens op de knop <m>. Het beeld wordt nu opgeslagen als een nieuw bestand. Volg stap 5 op = 1 89. •...
  • Pagina 194: Films Bewerken

    Films Films bewerken U kunt films inkorten door onnodige delen aan het begin en eind te verwijderen. Selecteer [*]. Voer stap 1–3 op = 1 60–161 uit, kies [*] en druk op de knop <m>. Het filmbewerkingspaneel en de bewerkingsbalk worden nu weergegeven. Geef aan welke delen u eruit Filmbewerkingspaneel wilt knippen. Druk op de knoppen <o><p> en kies ] of [ Als u de delen wilt weergeven die u kunt afsnijden (aangegeven met [ ] op het scherm), drukt u op de knoppen <q><r> of draait u aan de knop <5> om [ ] te verschuiven. Snijd het begin van de film af (vanaf [ ]) door [ ] te selecteren en Bewerkingsbalk voor films snijd het einde van de film af met behulp van [ Zelfs als u [ ] verplaatst naar een andere markering dan [ ], wordt alleen het gedeelte vanaf het dichtstbijzijnde [ ] aan de linkerzijde afgesneden wanneer [ wordt geselecteerd en alleen het gedeelte vanaf het dichtstbijzijnde [ ] aan de rechterzijde wordt afgesneden wanneer...
  • Pagina 195 Films bewerken Bekijk de bewerkte film. Druk op de knoppen <o><p> om [ te kiezen en druk op de knop <m>. De bewerkte film wordt nu afgespeeld. Herhaal stap 2 als u de film nog een keer wilt bewerken. Als u de bewerking wilt annuleren, drukt u op de knoppen <o><p> en kiest u ]. Druk op de knop <m>, kies een [OK] (druk op de knoppen [<q><r> of draai aan de knop <5>) en druk nogmaals op de knop <m>. Sla de bewerkte film op. Druk op de knoppen <o><p> om [ te kiezen en druk op de knop <m>. Druk op de knoppen <o><p><q><r> of draai aan de knop <5> om [Nieuw bestand] te kiezen en druk vervolgens op de knop <m>. De film wordt nu opgeslagen als een nieuw bestand. • Als u bij stap 4 [Overschrijven] selecteert, wordt de oorspronkelijke film overschreven door de ingekorte film. De oorspronkelijke film wordt dan gewist. • [Overschrijven] is alleen mogelijk als er op de geheugenkaart niet voldoende vrije ruimte is. • Als de batterij halverwege het opslaan leeg raakt, worden films mogelijk niet opgeslagen. • Gebruik tijdens het bewerken van films een volledig opgeladen batterij of een voedingsadapterset (afzonderlijk verkrijgbaar) (= 2 15).
  • Pagina 196 Films bewerken Films Clips bewerken die zijn gemaakt met filmsynopsis Afzonderlijke hoofdstukken (= 8 6) die zijn opgenomen in de modus [ kunnen eventueel worden gewist. Wees voorzichtig bij het wissen van hoofdstukken, want ze kunnen niet worden hersteld. Selecteer het hoofdstuk dat u wilt wissen. Volg stap 1–2 op = 1 60 om een clip te kiezen die is opgenomen in de modus [ Kies het hoofdstuk dat u wilt wissen door op de knoppen <q><r> te drukken of aan de knop <5> te draaien en vervolgens ] of [ ] te kiezen. Selecteer [ ]. Voer stap 1–3 op = 1 60–161 uit, kies [ ] en druk op de knop <m>. Het geselecteerde hoofdstuk wordt meerdere malen afgespeeld. Bevestig het wissen. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5>...
  • Pagina 197: Menu Instellingen

    Menu Instellingen Basisfuncties van de camera aanpassen voor meer gebruiksgemak...
  • Pagina 198: Basisfuncties Van De Camera Aanpassen

    Basisfuncties van de camera aanpassen Functies kunnen worden ingesteld op het tabblad [3]. Voor meer gebruiksgemak kunt u handige en veelgebruikte functies naar wens aanpassen (= 4 2). Camerageluiden dempen U dempt camerageluiden en films als volgt. Selecteer [mute] en kies vervolgens [Aan]. • U kunt de camerageluiden ook dempen door de knop <l> ingedrukt te houden terwijl u de camera inschakelt. • Als u de camerageluiden dempt, worden films afgespeeld zonder geluid (= 1 60). Om films weer af te spelen met geluid, drukt u op de knop <o>. Pas het volume naar wens aan met de knoppen <o><p>. Het volume aanpassen U past het volume van afzonderlijke camerageluiden als volgt aan. Kies [Volume] en druk op de knop <m>. Kies een item en druk op de knoppen <q><r> om het volume aan te passen.
  • Pagina 199: Geluiden Aanpassen

    Basisfuncties van de camera aanpassen Geluiden aanpassen U past bedieningsgeluiden van de camera als volgt aan. Kies [Geluidsopties] en druk op de knop <m>. Kies een item en druk op de knoppen <q><r> om een optie te kiezen. Vooringestelde geluiden (kunnen niet worden gewijzigd) Vooringestelde geluiden Kunnen worden gewijzigd via de meegeleverde software. • Het standaard sluitergeluid wordt gebruikt in de modus [ ] (= 1 06), ongeacht de wijzigingen in [Sluiter geluid]. Hints en tips verbergen Er verschijnen hints en tips wanneer u items kiest in het menu FUNC. (= 4 1) of bij Menu (= 4 2). U kunt deze informatie desgewenst uitschakelen. Kies [Hints en tips] en kies [Uit].
  • Pagina 200: Datum En Tijd

    Basisfuncties van de camera aanpassen Datum en tijd Wijzig de datum en tijd als volgt. Open het scherm [Datum/Tijd]. Kies [Datum/Tijd] en druk op de knop <m>. Configureer de instelling. Druk op de knoppen <q><r> om een optie te kiezen en wijzig vervolgens de instelling door te drukken op de knoppen <o><p> of te draaien aan de knop <5>. Wereldklok Als u in het buitenland bent en wilt dat uw foto’s de juiste lokale tijd en datum krijgen, moet u gewoon uw bestemming van tevoren registreren en naar die tijdzone overschakelen. Deze handige functie maakt het onnodig om de datum/tijd-instelling handmatig te wijzigen. Voordat u de wereldklok gebruikt, moet u de datum en tijd (“De datum en tijd instellen” (= 1 9)) en uw tijdzone thuis van tevoren correct instellen. Geef uw bestemming op. Selecteer [Tijdzone] en druk op de knop <m>. Druk op de knoppen <o><p> of draai aan de knop <5> om [ Wereld] te kiezen. Druk vervolgens op de knop <m>. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om de bestemming te kiezen. Als u de zomertijd wilt instellen (normale tijd plus 1 uur), gebruikt u de knoppen <o><p> om [ ] te kiezen. Druk op de knop <m>.
  • Pagina 201: Schakel Over Naar De Tijdzone

    Basisfuncties van de camera aanpassen Schakel over naar de tijdzone van uw bestemming. Druk op de knoppen <o><p> of draai aan de knop <5> om [ Wereld] te kiezen. Druk vervolgens op de knop <n>. ] verschijnt nu op het opnamescherm (“Informatie op het scherm” (= 2 55)). • Als u in de instelling [ ] de datum of tijd wijzigt (= 1 9), worden de datum en tijd voor de optie [ Thuis] automatisch bijgewerkt. Schermhelderheid Pas de helderheid van het scherm als volgt aan. U kunt de helderheid van het scherm en van de zoeker afzonderlijk instellen. Activeer de gewenste weergave van tevoren door op de knop <l> te drukken. Kies [LCD Helderheid] en druk vervolgens op de knoppen <q><r> om de helderheid aan te passen. • Voor maximale helderheid houdt u de knop <l> minstens één seconde ingedrukt terwijl het opnamescherm wordt weergegeven of wanneer de enkelvoudige weergave is ingeschakeld. (Hiermee vervangt u de instelling van [LCD Helderheid] op het tabblad [3].) Druk nogmaals langer dan één seconde op de knop <l> of herstart de camera om de oorspronkelijke helderheid van het scherm te herstellen.
  • Pagina 202: Open Het [Opstart Scherm] In

    Basisfuncties van de camera aanpassen Opstartscherm Pas het weergegeven opstartscherm wanneer u de camera inschakelt als volgt aan. Kies [opstart scherm] en druk op de knop <m>. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om een optie te selecteren. Geen opstartbeeld Vooringesteld beeld (kunnen niet worden gewijzigd). Vooringesteld beeld Wijs een gewenste foto toe of wijzig het beeld via de meegeleverde software. Het opstartscherm aanpassen Open het [opstart scherm] in de afspeelmodus. Druk op de knop <1>. Kies [2] volgens de voorgaande procedure en druk op de knop <m>. Selecteer een van uw foto’s. Kies een beeld en druk op de knop <m>. Wanneer [Registreren?] verschijnt, kiest u [OK] (druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5>). Druk vervolgens op de knop <m>. • De vorige instelling voor het opstartbeeld wordt overschreven als u een nieuw opstartbeeld toewijst.
  • Pagina 203: Geheugenkaarten Formatteren

    Basisfuncties van de camera aanpassen • Via de bijgeleverde software kunt u bedieningsgeluiden en opstartschermen toewijzen aan uw camera. Raadpleeg de Softwarehandleiding (= 2 8) voor meer informatie. Geheugenkaarten formatteren Voordat u een nieuwe geheugenkaart of een geheugenkaart die is geformatteerd in een ander apparaat gaat gebruiken, moet u de kaart formatteren met deze camera. Bij het formatteren worden alle gegevens op de geheugenkaart verwijderd. Voordat u gaat formatteren, kopieert u eerst de beelden van de geheugenkaart naar een computer, of stelt u de beelden op een andere manier veilig. Een Eye-Fi-kaart (= 2 45) bevat software. Installeer de software op een Eye-Fi-kaart op een computer voordat u deze kaart formatteert. Open het scherm [Formateren]. Kies [Formateren] en druk op de knop <m>. Kies [OK]. Druk op de knoppen <o><p> om [Stop] te kiezen. Kies [OK] (druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5>) en druk op de knop <m>. Formatteer de geheugenkaart. Druk op de knoppen <o><p> om het formatteren te starten of draai aan de knop <5> om [OK] te kiezen. Druk vervolgens op de knop <m> . Als het formatteren is voltooid, verschijnt de melding [Geheugenkaart is geformatteerd]. Druk op de knop <m>.
  • Pagina 204: Low Level Format

    Basisfuncties van de camera aanpassen • Door het formatteren van de geheugenkaart of het wissen van de gegevens op de geheugenkaart wordt alleen de bestands- beheerinformatie op de kaart gewijzigd. Hiermee wordt dus niet de volledige inhoud gewist. Tref voorzorgsmaatregelen wanneer u een geheugenkaart weggooit, zoals het fysiek vernietigen van de kaart, om te voorkomen dat persoonlijke informatie wordt verspreid. • De totale capaciteit van de geheugenkaart die bij het formatteren wordt weergegeven op het scherm, kan minder zijn dan de aangegeven capaciteit. Low Level Format Voer een Low Level Format uit in de volgende gevallen: [Geheugenkaart fout] wordt weergegeven, de camera functioneert niet goed, beelden op de kaart worden trager gelezen of opgeslagen, het maken van continu-opnamen gaat langzamer of het opnemen van een film wordt plotseling afgebroken. Bij een Low Level Format worden alle gegevens op de geheugenkaart gewist. Voordat u een Low Level Format uitvoert, kopieert u eerst de beelden van de geheugenkaart naar een computer, of stelt u de beelden op een andere manier veilig. Voer een Low Level Format uit. Druk op het scherm in stap 2 op = 2 03, druk op de knoppen <o><p> of draai aan de knop <5> om [Low Level Format] te kiezen. Selecteer daarna deze optie (markeren met ) door op de knoppen <q><r> te drukken. Voer stap 2–3 op = 2 03 uit om door te gaan met het formatteren. • Een Low Level Format duurt langer dan “Geheugenkaarten formatteren” (= 2 03), omdat de gegevens in alle opslaggebieden van de geheugenkaart worden gewist.
  • Pagina 205: Bestandsnummering

    Basisfuncties van de camera aanpassen Bestandsnummering Uw opnamen worden automatisch opeenvolgend genummerd (0001–9999) en opgeslagen in mappen die elk maximaal 2.000 opnamen kunnen bevatten. U kunt de toewijzing van de bestandsnummers wijzigen. Selecteer [Bestandnr.] en kies een optie. Ook als u een andere geheugenkaart gebruikt, worden de beelden oplopend Continu genummerd totdat u een opname maakt en opslaat met het nummer 9999. Als u een andere geheugenkaart gebruikt of een Auto reset nieuwe map maakt, begint de bestandsnummering weer bij 0001. • Ongeacht welke optie u bij deze instelling selecteert, kunnen de opnamen oplopend worden genummerd na het laatste nummer van bestaande beelden, als u een andere geheugenkaart in de camera plaatst. Als u opnamen wilt opslaan met nummers vanaf 0001, gebruikt u een lege (of geformatteerde (= 2 03)) geheugenkaart. • Raadpleeg de Softwarehandleiding (= 2 8) voor informatie over mapstructuren en afbeeldingstypen op de kaart. Beelden opslaan op datum U kunt beelden opslaan in mappen die elke maand worden gemaakt, maar u kunt de camera ook mappen laten maken voor elke dag waarop u opnamen maakt.
  • Pagina 206: Timing Voor Het Intrekken Van De Lens

    Basisfuncties van de camera aanpassen Timing voor het intrekken van de lens Om veiligheidsredenen wordt de lens ingetrokken ongeveer één minuut nadat u op de knop <1> hebt gedrukt in een opnamemodus (= 3 8). Als u wilt dat de lens direct wordt ingetrokken nadat u op de knop <1> drukt, stelt u de tijdsduur voor het intrekken in op [0 sec.]. Selecteer [Lens intrekken] en selecteer dan [0 sec.]. De spaarstand aanpassen U kunt desgewenst de timing voor het automatisch uitschakelen van de camera en het scherm (respectievelijk Automatisch Uit en Display uit) aanpassen (= 3 8). Open het scherm [spaarstand]. Selecteer [spaarstand] en druk op de knop <m>. Configureer de instellingen. Nadat u een item hebt geselecteerd, drukt u op de knoppen <q><r> om dit item aan te passen. • Om de batterij te sparen, kiest u gewoonlijk [Aan] voor [Automatisch Uit] en [1 min.] of minder voor [Display uit]. • De instelling van [Display uit] wordt ook toegepast als u [Automatisch Uit] instelt op [Uit].
  • Pagina 207: Metrische/Niet-Metrische Weergave

    Basisfuncties van de camera aanpassen Metrische/Niet-metrische weergave Desgewenst kunt u de maateenheden die in de MF-indicator (= 1 30) en op de zoombalk (= 4 6) worden weergegeven, wijzigen van m/cm in ft/in. Selecteer [Maateenheden] en selecteer vervolgens [ft/in]. De digitale horizon kalibreren Kalibreer de digitale horizon als het lijkt alsof deze niet helpt om waterpas opnamen te maken. De kalibratie is nauwkeuriger als u van tevoren een raster weergeeft (= 1 54) waarmee u de camera waterpas kunt krijgen. Zet de camera waterpas. Plaats de camera op een vlakke ondergrond, bijvoorbeeld een tafel. Open het scherm [Digitale horizon]. Kies [Digitale horizon] en druk vervolgens op de knop <m>. Kalibreer de digitale horizon. Kies [Kalibreren] en druk op de knop <m>. Er verschijnt een bevestigingsbericht op het scherm. Kies [OK] en druk op de knop <m>.
  • Pagina 208: De Digitale Horizon Herstellen

    Basisfuncties van de camera aanpassen De digitale horizon herstellen Herstel de oorspronkelijke toestand van de digitale horizon als volgt. Dit is alleen mogelijk als u de digitale horizon hebt gekalibreerd. Kies [Digitale horizon] en druk vervolgens op de knop <m>. Kies [Reset] en druk op de knop <m>. Kies [OK] en druk op de knop <m>. Zodra de digitale horizon is hersteld, wordt het menuscherm opnieuw weergegeven. Auteursrechtinformatie instellen die in beelden moet worden opgenomen Als u de naam van de maker en auteursrechtdetails in beelden wilt opnemen, stelt u deze informatie als volgt op voorhand in. Open het instellingenscherm. Kies [Copyrightinformatie] en druk op de knop <m>. Druk op de knoppen <o><p> of draai aan de knop <5> om [Voer naam van auteur in] of [Voer copyrightdetails in] te kiezen en druk op de knop <m>. Een naam invoeren. Druk op de knoppen <o><p><q><r> of draai aan de knop <5> om een teken te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m> om het in te voeren. U kunt maximaal 63 tekens gebruiken. Kies [ ] of [ ] en druk op de knop <m> om de cursor te verplaatsen. Als u het vorige teken wilt verwijderen, drukt u op de knop <a> of kiest u [ ] en drukt u op de knop <m>.
  • Pagina 209: Alle Copyrightinformatie Verwijderen

    Basisfuncties van de camera aanpassen Sla de instellingen op. Druk op de knop <n>. [Wijzigingen accepteren?] wordt weergegeven. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om [Ja] te kiezen en druk vervolgens op de knop <m>. De hier ingestelde informatie wordt nu in beelden opgenomen. • Als u de ingevoerde informatie wilt controleren, kiest u [Geef copyrightinfo weer] op het scherm in stap 1 en drukt u op de knop <m>. • U kunt ook de meegeleverde software (= 2 8) gebruiken om copyrightinformatie in te voeren, te wijzigen of te verwijderen. Mogelijk worden bepaalde tekens die met de meegeleverde software zijn ingevoerd niet weergegeven. Deze worden echter wel correct in de beelden vastgelegd. • U kunt copyrightinformatie die in beelden is opgenomen weergeven, wijzigen en verwijderen met de meegeleverde software om beelden op een computer op te slaan. Alle copyrightinformatie verwijderen Ga als volgt te werk als u tegelijkertijd de naam van de maker en de copyrightdetails wilt verwijderen. Voer stap 1 op = 2 08 uit en kies [Verwijder copyrightinfo]. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om [OK] te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>. • De copyrightinfo die al in beelden is opgenomen, wordt niet verwijderd.
  • Pagina 210: Certificatielogo's Controleren

    Basisfuncties van de camera aanpassen Certificatielogo’s controleren Sommige logo’s voor certificatievereisten waaraan de camera voldoet, kunnen op het scherm worden bekeken. Andere certificatielogo’s staan in deze handleiding afgedrukt, op de verpakking van de camera, of op de camerabehuizing. Kies [Certificaatlogo weergeven] en druk op de knop <m>. Taal van LCD-scherm U kunt de weergavetaal desgewenst wijzigen. Open het scherm [Taal]. Kies [Taal ] en druk op de knop <m>. Configureer de instelling. Druk op de knoppen <o><p><q><r> of draai aan de knop <5> om een taal te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>. • U kunt het scherm [Taal] ook openen in de afspeelmodus door de knop <m> ingedrukt te houden en meteen op de knop <n> te drukken. Andere instellingen aanpassen U kunt ook de volgende instellingen aanpassen op het tabblad [3]. • [Video Systeem] (= 2 22) • [Ctrl via HDMI] (= 2 20) • [Eye-Fi instellingen] (= 2 45)
  • Pagina 211: Standaardwaarden Herstellen

    Basisfuncties van de camera aanpassen Standaardwaarden herstellen Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u de standaardinstellingen van de camera herstellen. Open het scherm [Reset alle]. Kies [Reset alle] en druk op de knop <m>. Herstel de standaardinstellingen. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om [OK] te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>. De standaardinstellingen zijn nu hersteld. • De volgende functies worden niet hersteld naar de standaardinstellingen. - [3]-tabinstellingen [Datum/Tijd] (= 1 9), [Taal ] (= 2 1), [Tijdzone] (= 2 00), het beeld dat is toegewezen aan [opstart scherm] (= 2 02) en [Video Systeem] (= 2 22) - De gegevens voor een aangepaste witbalans die u hebt vastgelegd (= 1 23) - De kleuren die zijn gekozen bij Kleur Accent (= 9 8) of Kleur Wissel (= 1 00) - De opnamemodus (= 8 9)
  • Pagina 213: Accessoires

    Accessoires Gebruik de bijgesloten accessoires efficiënt en haal meer uit uw camera met optionele Canon-accessoires en andere apart verkrijgbare, compatibele accessoires...
  • Pagina 214: Tips Voor Het Gebruik Van Bijgesloten Accessoires

    Tips voor het gebruik van bijgesloten accessoires Efficiënt gebruik van batterij en oplader • Laad de batterij op de dag dat u deze wilt gebruiken op, of vlak daarvoor Opgeladen batterijen verliezen geleidelijk hun lading, ook als ze niet worden gebruikt. U kunt de oplaadstatus van de batterij eenvoudig controleren door het klepje zo te plaatsen dat ▲ op een opgeladen batterij zichtbaar is en door hem zo te plaatsen dat ▲ niet zichtbaar is op een niet-opgeladen batterij. • Ongebruikte batterij bewaren Gebruik eerst alle resterende energie in de batterij voordat u deze uit de camera haalt. Bevestig het batterijklepje voordat u de batterij opbergt. Wanneer u een gedeeltelijk opgeladen batterij lange tijd (ongeveer een jaar) niet gebruikt, kan dit de levensduur beperken of de prestaties doen afnemen. • De batterijlader gebruiken in het buitenland De lader kan worden gebruikt in gebieden met een wisselspanning van 100 – 240 V (50/60 Hz). Als de stekker niet in het stopcontact past, moet u een geschikte stekkeradapter gebruiken. Gebruik geen elektrische transformator die is bedoeld voor op reis, omdat deze de batterij kan beschadigen.
  • Pagina 215: Optionele Accessoires

    Optionele accessoires De volgende camera-accessoires worden apart verkocht. De verkrijgbaarheid varieert per gebied, en sommige accessoires zijn wellicht niet meer verkrijgbaar. Voedingen Batterij NB-10L Oplaadbare lithium-ionbatterij Batterijlader CB-2LC/CB-2LCE Lader voor batterij NB-10L Voedingsadapterset ACK-DC80 Hiermee kunt u de camera aansluiten op een gewoon stopcontact. Dit wordt aanbevolen wanneer u de camera gedurende langere tijd wilt gebruiken of wanneer u de camera aansluit op een printer of computer. U kunt op deze manier niet de batterij in de camera opladen. • De batterijlader en de voedingsadapterset kunnen worden gebruikt in gebieden met een wisselspanning van 100–240 V (50/60 Hz). • Als de stekker niet in het stopcontact past, moet u een geschikte stekkeradapter gebruiken. Gebruik geen elektrische transformator die is bedoeld voor op reis, omdat deze de batterij kan beschadigen.
  • Pagina 216: Speedlite-Beugel Sb-E2

    Optionele accessoires Flitseenheden Speedlite 600EX-RT/600EX/580EX II/ 430EX II/320EX/270EX II Flitseenheid met flitsschoenbevestiging die vele soorten geflitste foto’s mogelijk maakt. Speedlite 580EX, 430EX, 270EX en 220EX worden eveneens ondersteund. Speedlite-beugel SB-E2 Voorkomt dat er onnatuurlijke schaduwen naast de onderwerpen verschijnen bij opnamen vanuit een verticale positie. Inclusief een kabel voor losse flitsschoen OC-E3. Speedlite-zender ST-E2 Hiermee kunnen externe Speedlite- flitseenheden draadloos worden bediend (behalve de Speedlite 270EX/220EX). Overige accessoires Interfacekabel IFC-400PCU Om de camera op een computer of printer aan te sluiten. Stereo AV-kabel AVC-DC400ST Als u de camera aansluit op een televisie, kunt u uw opnamen afspelen op een groter scherm. HDMI-kabel HTC-100 Om de camera aan te sluiten op een HDMI-aansluiting van een hdtv.
  • Pagina 217: Canon Pictbridge-Compatibele Printers

    Optionele accessoires Afstandsschakelaar RS-60E3 Maakt afstandsbediening van de ontspanknop mogelijk (de ontspanknop wordt half of helemaal ingedrukt). Lenskap LH-DC60 Hiermee beperkt u de hoeveelheid licht die buiten de beeldhoek van buitenaf in de lens komt en flikkeringen of beeldschaduwen veroorzaakt die de beeldkwaliteit aantasten. Filteradapter FA-DC67A Deze adapter hebt u nodig voor het bevestigen van een 67mm-filter. Canon-lensfilter (67mm-dia.) Hiermee beschermt u de lens en kunt u opnamen maken met diverse effecten. • U kunt niet tegelijk een lenskap en een filteradapter bevestigen op de camera. Printers Canon PictBridge-compatibele printers U kunt zonder computer beelden afdrukken als u uw camera aansluit op een Canon PictBridge-compatibele printer. Ga voor meer informatie naar een Canon-dealer bij u in de buurt.
  • Pagina 218: Optionele Accessoires Gebruiken

    Foto’s Films Optionele accessoires gebruiken Foto’s Films Afspelen op een tv Als u de camera aansluit op een televisie, kunt u uw opnamen bekijken op een groter scherm. Raadpleeg de handleiding van de tv voor meer informatie over de aansluiting en over het wijzigen van de ingangen. • Sommige gegevens worden mogelijk niet weergegeven op de tv (= 2 57). Foto’s Films Afspelen op een hdtv Als u de camera op een hdtv aansluit met de HDMI-kabel HTC-100 (afzonderlijk verkrijgbaar), kunt u opnamen bekijken op het grotere tv-scherm. Films die zijn gemaakt met een resolutie van [ ] of [ ] kunnen in high-definition worden weergegeven. Zorg dat de camera en de tv zijn uitgeschakeld. Sluit de camera aan op de tv. Steek de kabelstekker volledig in de HDMI-aansluiting van de tv zoals weergegeven. Open het klepje van de camera-aansluiting en steek de kabelstekker er volledig in. Schakel de tv in en stel deze in op de video-ingang. Stel de tv-ingang in op de video-ingang waarop u in stap 2 de kabel hebt aangesloten.
  • Pagina 219 Optionele accessoires gebruiken Schakel de camera in. Druk op de knop <1> om de camera aan te zetten. De camerabeelden worden nu weergegeven op de tv. (Het camerascherm blijft leeg.) Als u klaar bent, schakelt u de camera en de tv uit en verwijdert u daarna de kabel. • De bedieningsgeluiden van de camera worden niet afgespeeld als de camera is aangesloten op een hdtv.
  • Pagina 220: De Camera Bedienen Via De Afstandsbediening Van Een Tv

    Optionele accessoires gebruiken Foto’s Films De camera bedienen via de afstandsbediening van een tv Als u de camera aansluit op een HDMI CEC-compatibele tv, kunt u de afstandsbediening van de tv gebruiken om beelden af te spelen of diavoorstellingen te bekijken. U moet in dat geval bepaalde tv-instellingen wijzigen. Raadpleeg de handleiding van de tv voor meer informatie. Configureer de instelling. Druk op de knop <n>, kies [Ctrl via HDMI] op het tabblad [3] en kies [Aan] (= 4 2). Sluit de camera aan op de tv. Volg stap 1–2 op = 2 18 om de camera op de tv aan te sluiten. Geef beelden weer. Zet de tv aan. Druk op de camera op de knop <1>. De camerabeelden worden nu weergegeven op de tv. (Het camerascherm blijft leeg.) Bedien de camera via de afstandsbediening van de tv. Druk op de afstandsbediening op de knoppen <q><r> om te bladeren door de beelden. Druk op de knop OK/Selecteren om het bedieningspaneel van de camera weer te geven. Om een item op het bedieningspaneel te selecteren, drukt u op de knoppen <q><r> en daarna nogmaals op de knop OK/Selecteren.
  • Pagina 221 Optionele accessoires gebruiken Overzicht van de bedieningspaneelopties van de camera die worden weergegeven op de tv Terug Het menu wordt gesloten. Geeft sets van beelden weer die zijn opgenomen in Groep afspelen de modus [ ] (= 8 7) of [ ] (= 1 06). (Verschijnt alleen als u een gegroepeerd beeld hebt geselecteerd.) De film afspelen. (Verschijnt alleen als u een film hebt Film afspelen geselecteerd.) De diavoorstelling afspelen. Druk tijdens het afspelen op Diavoorstelling de knoppen <q><r> van de afstandsbediening om van beeld te veranderen. Index afspelen Meerdere beelden in een index weergeven. Heen en weer schakelen tussen weergavemodi Display wijzigen (= 4 3). • Als u de knop <n> op de camera bedient, kunt u de camera niet langer met de afstandsbediening van de tv bedienen. Dit kan pas weer als u bent teruggekeerd naar de enkelvoudige weergave. • De camera reageert wellicht niet altijd correct, zelfs niet als u de afstandsbediening van een HDMI CEC-compatibele tv gebruikt.
  • Pagina 222: Afspelen Op Een Sd-Tv

    Optionele accessoires gebruiken Foto’s Films Afspelen op een SD-tv Met de afzonderlijk verkrijgbare stereo AV-kabel AVC-DC400ST kunt u de camera aansluiten op een tv om uw opnamen te bekijken op een groter scherm terwijl u de camera bedient. Zorg dat de camera en de tv zijn uitgeschakeld. Sluit de camera aan op de tv. Rood Geel Steek de kabelstekker volledig in de video- Geel ingangen van de tv, zoals weergegeven. Rood Open het klepje van de camera-aansluiting en steek de kabelstekker er volledig in. Geef beelden weer. Voer stap 3–4 op = 2 18 uit om beelden weer te geven. • Correcte weergave is alleen mogelijk als het video-uitvoerformaat van de camera (NTSC of PAL) gelijk is aan dat van de televisie. Om het video-uitvoerformaat te wijzigen, drukt u op de knop <n> en kiest u [Video Systeem] op het tabblad [3]. • Als de camera is aangesloten op een televisie, kunt u ook opnamen maken terwijl u de beelden bekijkt op het grotere tv-scherm. Opnamen maken werkt op dezelfde manier als via het camerascherm. AF-Punt Zoom (= 8 0), MF-Punt Zoom (= 1 30) en Stitch Hulp (= 1 07) zijn echter niet beschikbaar.
  • Pagina 223: De Camera Voeden Via Het Lichtnet

    Optionele accessoires gebruiken Foto’s Films De camera voeden via het lichtnet Als u de camera voedt via de afzonderlijk verkrijgbare voedingsadapterset ACK-DC80, hoeft u niet meer te letten op de resterende batterijlading. Zorg dat de camera is uitgeschakeld. Open het klepje. Volg stap 2 op = 1 6 om de geheugenkaart/batterijhouder te openen, en vervolgens het klepje van de kabelpoort te openen, zoals wordt weergegeven. Sluit de adapter aan op de gelijkstroomkoppeling. Steek de adapterstekker volledig in de koppeling. Plaats de koppeling. Plaats de koppeling (zie afbeelding) totdat deze vastklikt.
  • Pagina 224 Optionele accessoires gebruiken Sluit het klepje ( ). Zorg hierbij dat de koppelingskabel in de kabelpoort past ( ). Kabelpoort gelijkstroomkoppeling Sluit het netsnoer aan. Sluit het ene uiteinde van het netsnoer aan op de compacte voedingsadapter en steek vervolgens het andere uiteinde in een stopcontact. Schakel de camera in en gebruik deze zoals u wilt. Als u klaar bent, schakelt u de camera uit en haalt u het netsnoer uit het stopcontact. • Haal de adapter of het netsnoer niet weg terwijl de camera nog is ingeschakeld. Daarmee kunt u de opnamen wissen of de camera beschadigen. • Sluit de adapter of het adaptersnoer niet aan op andere voorwerpen. Dit kan defect of schade aan het product tot gevolg hebben.
  • Pagina 225: Een Lenskap Gebruiken (Afzonderlijk Verkrijgbaar)

    Optionele accessoires gebruiken Foto’s Films Een lenskap gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar) Wanneer u met de groothoeklens een van achteren belichte opname wilt maken zonder de flitser te gebruiken, bevestigt u de optionele lenskap LH-DC60 om de hoeveelheid licht te beperken die buiten de beeldhoek in de lens komt. Bevestig de kap. Lijn de markering op de lenskap ( ) uit met de markering op de camera ( ) en draai de lenskap in de richting van de pijl tot deze vastzit. Als u de lenskap wilt verwijderen, draait u deze in de tegenovergestelde richting. Als de lenskap niet wordt gebruikt, bevestigt u deze omgekeerd (zie afbeelding) door de markering op de lenskap ( ) uit te lijnen met de markering op de camera ( ) en de lenskap te draaien in de richting van de pijl, tot deze vastzit. • Er kan vignetvorming optreden als u de ingebouwde flitser gebruikt terwijl de lenskap is bevestigd. • U kunt niet tegelijk een lenskap en een filteradapter bevestigen op de camera.
  • Pagina 226: Een Afstandsschakelaar Gebruiken (Afzonderlijk Verkrijgbaar)

    Optionele accessoires gebruiken Foto’s Een afstandsschakelaar gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar) U kunt een optionele afstandsschakelaar RS-60E3 gebruiken om de camerabeweging te vermijden die kan ontstaan als u rechtstreeks op de ontspanknop drukt. Dit optionele accessoire is handig bij opnamen met lange sluitertijden. Bevestig de afstandsschakelaar.
  • Pagina 227: Een Externe Flitser Gebruiken (Afzonderlijk Verkrijgbaar)

    Optionele accessoires gebruiken Foto’s Films Een externe flitser gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar) Met een optionele flitser van de Speedlite EX-serie zijn meer geraffineerde flitsopnamen mogelijk. Voor filmopnamen bij ledverlichting is de optionele Speedlite 320EX-flitser verkrijgbaar. • Sommige functies van de Speedlite EX-serie worden niet ondersteund door deze camera. • Draadloze werking van de Speedlite 600EX-RT wordt niet ondersteund. • Als u andere Canon-flitsers gebruikt dan modellen uit de EX-serie, gaat de flitser soms wellicht niet goed of helemaal niet af. • Het gebruik van niet-Canon-flitseenheden (vooral flitseenheden met hoge spanning) of niet-Canon-flitseraccessoires kan de normale camerawerking verstoren of de camera beschadigen. • Lees ook de handleiding van de Speedlite EX-serie voor aanvullende informatie. Foto’s Films Speedlite EX-serie Deze optionele flitseenheden geven helder licht en voldoen aan allerlei vereisten voor flitsfotografie. Bevestig de flitseenheid op het flitsschoentje van de camera. Schakel de flitser in en schakel vervolgens de camera in. Er verschijnt nu een rood pictogram [h]. Als de flitser klaar is voor gebruik, gaat het controlelampje branden.
  • Pagina 228: Stel De Witbalans In Op [H]

    Optionele accessoires gebruiken Kies de opnamemodus <G>, <M>, <B> of <D>. Flitsinstellingen kunnen alleen worden gewijzigd in deze modi. In andere modi wordt de flitser automatisch aangepast en geactiveerd, indien nodig. Stel de witbalans in op [h] (= 1 22). Stel de externe flitser in. Druk op de knop <n>, kies [Flitsbesturing] op het tabblad [4] en druk op de knop <m> . Opties die al op de flitser zelf zijn ingesteld, worden weergegeven. Druk op de knoppen <o><p> of draai aan de knop <5> om een item te kiezen en wijzig vervolgens de instelling door te drukken op de knoppen <q><r>. De beschikbare instellingen zijn afhankelijk van de opnamemodus en de flitser die is bevestigd (= 2 29). • Indien u een flitser van de Speedlite EX-serie hebt bevestigd, kunt u geen instellingen configureren voor de ingebouwde flitser omdat dat instellingenscherm dan niet beschikbaar is. • U kunt het instellingenscherm ook openen door de knop <h> minstens één seconde ingedrukt te houden. • Flitsinstellingen kunnen in de opnamemodus [ ] op dezelfde manier worden geconfigureerd als in de modus <G>.
  • Pagina 229: De Speedlite-Beugel Sb-E2 (Afzonderlijk Verkrijgbaar) Gebruiken

    Optionele accessoires gebruiken Foto’s Films De Speedlite-beugel SB-E2 (afzonderlijk verkrijgbaar) gebruiken Met de optionele Speedlite-beugel SB-E2 kunt u voorkomen dat er onnatuurlijke schaduwen naast de onderwerpen verschijnen bij opnamen vanuit een verticale positie. Houd het LCD-scherm gesloten en naar buiten gericht om het scherm uit de buurt van de beugel te houden.
  • Pagina 230 Optionele accessoires gebruiken *1 De modus E-TTL wordt gebruikt voor de flitser. *2 De modus M wordt gebruikt voor de flitser. In de opnamemodus [D] is de modus E-TTL ook beschikbaar voor de flitser. Wanneer in dat geval de flitser afgaat, wordt de flitsbelichtingscompensatie die op de flitser is ingesteld, toegepast op het flitsuitvoerniveau dat is ingesteld op de camera. *3 Kan alleen worden geconfigureerd indien [Flits mode] is ingesteld op [Auto] en de flitsbelichtingscompensatie op de flitser is ingesteld op [+0]. Als u de flitsbelichtingscompensatie op 600EX-RT, 600EX, 580EX II of 430EX II Speedlites aanpast, wordt de cameraweergave bijgewerkt. *4 Kan worden geconfigureerd indien [Flits mode] is ingesteld op [Handmatig]. Is gekoppeld aan instellingen op de flitseenheid. *5 1/64 voor Speedlite 430EX II/430EX/320EX/270EX II/270EX. *6 Voor andere opties dan Aan/Uit configureert u de instelling op de flitseenheid zelf. Niet beschikbaar bij Speedlite 430EX II/320EX/270EX II/270EX. Indien dit is ingesteld op [Aan] kan [Sluiter sync.] niet worden ingesteld op [2e gordijn]. (Indien [Sluiter sync.] is ingesteld op [2e gordijn], verandert dit in [1e gordijn].) *7 Kan alleen worden geconfigureerd indien [Flits mode] is ingesteld op [Auto]. *8 Alle standaardinstellingen worden hersteld. U kunt ook de standaardinstellingen van [Slow sync], [Veiligheids FE], [Rode-Ogen] en [Lamp Aan] herstellen met behulp van [Reset alle] in het menu [3] van de camera (= 2 11). • Flitsinstellingen kunnen in de opnamemodus [ ] op dezelfde manier worden geconfigureerd als in de modus <G>. • In opnamemodus <A> worden pictogrammen voor de opnamecomposities Glimlach, Slapen, Baby (Glimlach), Baby (Slapen) en Kinderen die door de camera worden bepaald, niet weergegeven en maakt de camera geen continu-opnamen (= 5 2).
  • Pagina 231: Beelden Afdrukken

    Foto’s Films Beelden afdrukken U kunt uw foto’s eenvoudig afdrukken door de camera aan te sluiten op een printer. Op de camera kunt u beelden opgeven voor afdrukken in serie, bestellingen bij fotozaken voorbereiden en bestellingen voorbereiden of beelden afdrukken voor fotoboeken. Hier wordt een compacte fotoprinter van de Canon SELPHY CP-serie gebruikt als voorbeeld. Afhankelijk van de printer kunnen de weergegeven schermen en beschikbare functies verschillen. Lees ook de handleiding van de printer voor aanvullende informatie. Foto’s Easy Print U kunt uw foto’s eenvoudig afdrukken als u de camera aansluit op een PictBridge-compatibele printer (afzonderlijk verkrijgbaar) met behulp van de meegeleverde USB-kabel. Zorg dat de camera en de printer zijn uitgeschakeld. Sluit de camera aan op de printer. Open het klepje. Houd de kleinste kabelstekker in de getoonde richting, en steek de stekker volledig in de aansluiting op de camera. Sluit de grote kabelstekker aan op de printer. Raadpleeg de handleiding van de printer voor meer informatie over de aansluiting. Schakel de printer in. Schakel de camera in. Druk op de knop <1> om de camera aan te zetten.
  • Pagina 232 Beelden afdrukken ] wordt weergegeven. Selecteer een beeld. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om een beeld te selecteren. Druk het beeld af. Druk op de knop <c>. Het afdrukken start nu. Als u andere beelden wilt afdrukken, herhaalt u stap 5 en 6 nadat het afdrukken is voltooid. Wanneer u klaar bent met afdrukken, schakelt u de camera en de printer uit en verwijdert u de interfacekabel. • Zie = 2 17 voor Canon PictBridge-compatibele printers (afzonderlijk verkrijgbaar). • U kunt geen RAW-beelden afdrukken.
  • Pagina 233: Afdrukinstellingen Configureren

    Beelden afdrukken Foto’s Afdrukinstellingen configureren Open het afdrukscherm. Volg eerst stap 1–5 op = 2 31–232 om een beeld te kiezen en druk dan op de knop <m> om het scherm links te openen. Configureer de instellingen. Druk op de knoppen <o><p> of draai aan de knop <5> om een item te kiezen en kies een optie door te drukken op de knoppen <q><r>. Default Hiermee worden de huidige printerinstellingen gebruikt. Datum Hiermee worden de beelden afgedrukt met een datum. Hiermee worden de beelden afgedrukt met een File No. bestandsnummer. Hiermee worden de beelden afgedrukt met een datum Beiden en een bestandsnummer. – Default Hiermee worden de huidige printerinstellingen gebruikt. – Hiermee wordt opname-informatie gebruikt om de afdrukinstellingen te optimaliseren. R-Ogen1 Hiermee worden rode ogen gecorrigeerd. Aantal Hiermee selecteert u het aantal af te drukken exemplaren exemplaren.
  • Pagina 234: Beelden Bijsnijden Vóór Het Afdrukken (Bijsnijden)

    Beelden afdrukken Foto’s Beelden bijsnijden vóór het afdrukken (Bijsnijden) Als u vóór het afdrukken de beelden bijsnijdt, kunt u het gewenste beeldgebied afdrukken in plaats van het hele beeld. Kies [Trimmen]. Voer eerst stap 1 op = 2 33 uit om het afdrukscherm te openen, kies [Trimmen] en druk op de knop <m>. Er verschijnt een kader voor bijsnijden dat het af te drukken beeldgebied aanduidt. Pas het kader naar wens aan. Om de grootte van het kader te wijzigen, beweegt u de zoomknop of draait u aan de knop <5>. Als u het kader wilt verplaatsen, drukt u op de knoppen <o><p><q><r>. Om het kader te draaien, drukt u op de knop <l>. Wanneer u klaar bent, drukt u op de knop <m>. Druk het beeld af. Druk in het scherm in stap 1 op de knoppen <o><p> of draai aan de knop <5> om [Print] te kiezen. Druk vervolgens op de knop <m>. • Bijsnijden is wellicht niet mogelijk bij kleine beeldformaten of bij bepaalde verhoudingen. • Datums worden wellicht niet goed afgedrukt als u beelden bijsnijdt die zijn opgenomen met de instelling [Datum stempel].
  • Pagina 235 Beelden afdrukken Foto’s Het papierformaat en de indeling selecteren vóór het afdrukken Selecteer [papier inst.] Voer eerst stap 1 op = 2 33 uit om het afdrukscherm te openen, kies [papier inst.] en druk op de knop <m>. Selecteer een papierformaat. Druk op de knoppen <o><p> of draai aan de knop <5> om een optie te kiezen. Druk vervolgens op de knop <m>. Selecteer een papiersoort. Druk op de knoppen <o><p> of draai aan de knop <5> om een optie te kiezen. Druk vervolgens op de knop <m>. Selecteer een indeling. Druk op de knoppen <o><p> of draai aan de knop <5> om een optie te selecteren. Wanneer u [N-plus] kiest, drukt u op de knoppen <q><r> om het aantal beelden per vel op te geven. Druk op de knop <m>. Druk het beeld af.
  • Pagina 236: Beschikbare Indelingsopties

    Beelden afdrukken Beschikbare indelingsopties Default Hiermee worden de huidige printerinstellingen gebruikt. Randen Hiermee worden de beelden afgedrukt met een lege ruimte eromheen. Randloos Hiermee maakt u randloze afdrukken. N-plus Hiermee geeft u het aantal beelden per vel op. Hiermee drukt u foto’s af voor identiteitsbewijzen. ID Foto Alleen beschikbaar voor beelden met een resolutie L en een verhouding 4:3. Hiermee wordt het afdrukformaat geselecteerd. Vaste afm. Kies uit 90 x 130 mm, briefkaart en brede afdrukken. Foto’s Id-foto’s afdrukken Selecteer [ID Foto] Voer stap 1–4 op = 2 35 uit, kies [ID Foto] en druk op de knop <m>. Selecteer de lengte van de lange en de korte zijde. Druk op de knoppen <o><p> of draai aan de knop <5> om een item te kiezen. Druk op de knoppen <q><r> en druk op de knop <m>. Selecteer het afdrukgebied. Volg stap 2 op = 2 34 om het afdrukgebied te selecteren. Druk het beeld af.
  • Pagina 237: Filmscènes Afdrukken

    Beelden afdrukken Films Filmscènes afdrukken Open het afdrukscherm. Voer de stappen 1 t/m 5 op = 2 31–232 uit om een film te kiezen en druk vervolgens op de knop <m>. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om [c] te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>. Het scherm links wordt weergegeven. Selecteer een afdrukmethode. Druk op de knoppen <o><p> of draai aan de knop <5> om [ ] te kiezen en druk op de knoppen <q><r> om de afdrukmethode te kiezen. Druk het beeld af. Afdrukopties voor films Enkel Hiermee wordt de huidige scène afgedrukt als een foto. Hiermee wordt een reeks scènes met een bepaald interval afgedrukt op een enkel vel papier. Als u [Onderschrift] instelt op [Aan], kunt u Reeks ook het mapnummer, bestandsnummer en de verstreken tijd voor het kader afdrukken. • Om een lopende afdruktaak te annuleren, drukt u op de knop <m>. • [ID Foto] en [Reeks] kunnen niet worden geselecteerd op Canon PictBridge- compatibele printers uit de CP720/CP730-reeks en eerder.
  • Pagina 238: Beelden Toevoegen Aan De Printlijst (Dpof)

    Beelden afdrukken Foto’s Beelden toevoegen aan de printlijst (DPOF) U kunt op de camera instellingen maken voor afdrukken in serie (= 2 42) en bestellingen bij fotozaken. Selecteer maximaal 998 beelden op een geheugenkaart en configureer de nodige instellingen, zoals het aantal exemplaren, als volgt. De afdrukinformatie die u op deze wijze voorbereidt, voldoet aan de DPOF-normen (Digital Print Order Format). • U kunt geen RAW-beelden opnemen in een afdruklijst. Foto’s Beelden toevoegen aan een afdruklijst met de knop <c> Na het maken van de opname of later, tijdens het afspelen, kunt u beelden toevoegen aan de afdruklijst (DPOF) door te drukken op de knop <c>. Selecteer een beeld. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om een beeld te selecteren. Voeg het beeld toe aan de afdruklijst. Druk op de knop <c>. Druk op de knoppen <o><p> om het aantal afdrukken op te geven. Kies [Toevoegen] door te drukken op de knoppen <q><r> of te draaien aan de knop <5>. Druk vervolgens op de knop <m>. Als u het beeld uit de afdrukorder wilt verwijderen, herhaalt u stap 1–2 maar kiest u [Verwijderen] door te drukken op de knoppen <q><r> of te draaien aan de knop <5>. Druk vervolgens op de knop <m>. •...
  • Pagina 239 Beelden afdrukken Foto’s Afdrukinstellingen configureren U kunt de instellingen, zoals de afdrukindeling, toevoegen van datum of bestandsnummer, en de overige instellingen, als volgt opgeven. Deze instellingen worden toegepast op alle beelden in de printlijst. Druk op de knop <n> en kies [Print instellingen] op het tabblad [2]. Kies en configureer de instellingen naar wens (= 4 2). Standaard Hiermee drukt u één foto per vel af. Hiermee drukt u meerdere verkleinde beelden per Index vel af. Afdruktype Hiermee worden zowel standaard- als Beide indexformaten afgedrukt. Hiermee worden de beelden afgedrukt met de opnamedatum. Datum – Hiermee worden de beelden afgedrukt met het bestandsnummer. File No. – Alle instellingen voor printlijsten worden na het afdrukken verwijderd. Wis DPOF data – • Sommige printers of fotozaken zijn wellicht niet in staat om alle DPOF-instellingen toe te passen bij het afdrukken. • ] kan verschijnen op de camera om u te waarschuwen dat de geheugenkaart afdrukinstellingen bevat die zijn geconfigureerd op een andere camera. Als u de afdrukinstellingen wijzigt met deze camera, worden alle bestaande instellingen wellicht overschreven.
  • Pagina 240: Afdrukinstellingen Voor Afzonderlijke Beelden

    Beelden afdrukken • Als u [Index] opgeeft, kunt u wellicht niet tegelijkertijd [Aan] kiezen voor zowel [Datum] als [File No.]. • Indexafdrukken zijn niet beschikbaar op sommige Canon PictBridge- compatibele printers (afzonderlijk verkrijgbaar). • De datum wordt afgedrukt in een indeling die overeenkomt met de instelgegevens in [Datum/Tijd] op het tabblad [3] (= 1 9). Foto’s Afdrukinstellingen voor afzonderlijke beelden Kies [Sel. beeld & aantal]. Druk op de knop <n> en kies [Sel. beeld & aantal] op het tabblad [2]. Druk vervolgens op de knop <m>. Selecteer een beeld. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om een beeld te kiezen en druk op de knop <m>. U kunt nu het aantal af te drukken exemplaren opgeven. Als u indexafdrukken opgeeft voor het beeld, wordt hierbij een pictogram [ geplaatst. Druk nogmaals op de knop <m> om indexafdrukken te annuleren voor het beeld. [ ] wordt niet meer weergegeven. Geef het aantal afdrukken op. Druk op de knoppen <o><p> of draai aan de knop <5> om het aantal afdrukken op te geven (maximaal 99). Herhaal stap 2 en 3 om het afdrukken van andere beelden in te stellen en het aantal afdrukken van elk beeld op te geven. Voor indexafdrukken kunt u het aantal afdrukken niet instellen. U kunt alleen de af te drukken beelden selecteren, via stap 2.
  • Pagina 241: Afdrukinstellingen Voor Een Reeks Beelden

    Beelden afdrukken Foto’s Afdrukinstellingen voor een reeks beelden Selecteer [Select. reeks]. Voer stap 1 op = 2 40 uit om [Select. reeks] te kiezen en druk op de knop <m>. Selecteer de beelden. Volg stap 2–3 op = 1 76 om beelden op te geven. Configureer de afdrukinstellingen. Druk op de knoppen <o><p> om [Opdracht] te kiezen en druk op de knop <m>. Foto’s Afdrukinstellingen voor alle beelden Selecteer [Sel. alle beelden]. Voer stap 1 op = 2 40 uit, kies [Sel. alle beelden] en druk op de knop <m> . Configureer de afdrukinstellingen. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om [OK] te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>.
  • Pagina 242: Alle Beelden In De Printlijst Wissen

    Beelden afdrukken Foto’s Alle beelden in de Printlijst wissen Selecteer [Wis alle selecties]. Voer stap 1 op = 2 40 uit, kies [Wis alle selecties] en druk op de knop <m>. Bevestig dat u de printlijst wilt wissen. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om [OK] te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>. Foto’s Beelden afdrukken die zijn toegevoegd aan Printlijst (DPOF) Wanneer er afbeeldingen aan de afdruklijst zijn toegevoegd (= 2 38–241), wordt het scherm links weergegeven wanneer u de camera aansluit op een PictBridge- compatibele printer. Druk op de knoppen <o><p> om [Print nu] te kiezen en druk vervolgens op de knop <m> om de beelden in de printlijst af te drukken. Elke DPOF-afdruktaak die u tijdelijk onderbreekt, wordt hervat bij het volgende beeld.
  • Pagina 243: Beelden Toevoegen Aan Een Fotoboek

    Beelden afdrukken Foto’s Beelden toevoegen aan een fotoboek U kunt fotoboeken instellen op de camera door maximaal 998 beelden te selecteren op een geheugenkaart en deze te importeren in de meegeleverde software op uw computer, waar ze in een aparte map worden opgeslagen. Deze functie is handig wanneer u online afgedrukte fotoboeken bestelt of wanneer u fotoboeken afdrukt op uw eigen printer. Een selectiemethode selecteren Druk op de knop <n>, kies [Fotoboek instellen] op het tabblad [1] en bepaal hoe u de beelden wilt selecteren. • ] kan verschijnen op de camera om u te waarschuwen dat de geheugenkaart afdrukinstellingen bevat die zijn geconfigureerd op een andere camera. Als u de afdrukinstellingen wijzigt met deze camera, worden alle bestaande instellingen wellicht overschreven. • Raadpleeg nadat u beelden op uw computer hebt geïmporteerd ook de Softwarehandleiding (= 2 8) en de handleiding van de printer voor meer informatie. Foto’s Afzonderlijke beelden toevoegen Selecteer [Selectie]. Kies [Selectie] in de voorgaande procedure en druk op de knop <m>.
  • Pagina 244: Alle Beelden Toevoegen Aan Een Fotoboek

    Beelden afdrukken Selecteer een beeld. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om een beeld te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>. ] wordt weergegeven. Druk nogmaals op de knop <m> om het beeld te verwijderen uit het fotoboek. ] wordt niet meer weergegeven. Herhaal deze procedure om andere beelden op te geven. Wanneer u klaar bent, drukt u op de knop <n> om terug te keren naar het menuscherm. Foto’s Alle beelden toevoegen aan een fotoboek Selecteer [Sel. alle beelden]. Volg de procedure op = 2 43, kies [Sel. alle beelden] en druk op de knop <m> . Configureer de afdrukinstellingen. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om [OK] te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>. Foto’s Alle beelden verwijderen uit een fotoboek Selecteer [Wis alle selecties]. Volg de procedure op = 2 43, kies [Wis alle selecties] en druk op de knop <m>. Bevestig dat u het fotoboek wilt wissen.
  • Pagina 245: Een Eye-Fi-Kaart Gebruiken

    Foto’s Films Een Eye-Fi-kaart gebruiken Voordat u een Eye-Fi-kaart gebruikt, controleert u altijd of dit op uw locatie is toegestaan (= 2 ). Als u een Eye-Fi-kaart die klaar is voor gebruik in de camera plaatst, kunt u uw beelden automatisch draadloos overdragen naar een computer of uploaden naar een website voor gedeelde foto’s. De beelden worden overgedragen via de Eye-Fi-kaart. Voor informatie over het voorbereiden en gebruiken van de kaart en problemen bij de overdracht van beelden, raadpleegt u de handleiding van de kaart of neemt u contact op met de fabrikant. • Houd rekening met het volgende als u een Eye-Fi-kaart gebruikt. - Zelfs als u [Eye-Fi trans.] instelt op [Uit], kan de Eye-Fi-kaart nog steeds radiogolven uitzenden (= 2 46). Verwijder de Eye-Fi-kaart als u een ziekenhuis, vliegtuig of ander gebied betreedt waar overdracht verboden is. - Als u problemen hebt met de overdracht van beelden, controleert u de instellingen van de kaart of de computer. Raadpleeg de handleiding van de kaart voor meer informatie. - Bij een slechte Eye-Fi-verbinding kan de overdracht van beelden erg lang duren en kan de beeldoverdracht soms worden onderbroken. - Als gevolg van de overdrachtfunctie kan de Eye-Fi-kaart heet worden. - Het batterijverbruik ligt hoger dan bij normaal gebruik. - De camera kan erg traag gaan werken. Dit kunt u wellicht oplossen door [Eye-Fi trans.] op [Uit] te zetten. U kunt de verbindingsstatus van de Eye-Fi-kaart in de camera controleren in het opnamescherm (in de normale informatieweergave) of het afspeelscherm (in de korte informatieweergave). (Grijs) Niet verbonden Onderbroken (Knippert wit) Er wordt verbinding gemaakt...
  • Pagina 246: Verbindingsgegevens Controleren

    Een Eye-Fi-kaart gebruiken • Als u de modus [ ] selecteert, wordt de Eye-Fi-verbinding verbroken. Als u een andere opnamemodus of de afspeelmodus activeert, wordt de Eye-Fi-verbinding hetsteld. Films die zijn gemaakt in de modus [ ] worden mogelijk opnieuw overgedragen. Verbindingsgegevens controleren U kunt indien nodig het toegangspunt SSID of de verbindingsstatus van de Eye-Fi-kaart controleren. Druk op de knop <n> en kies [Eye-Fi instellingen] op het tabblad [3]. Druk vervolgens op de knop <m>. Selecteer [Verbindingsinfo] en druk op de knop <m> . Het scherm met verbindingsinformatie wordt weergegeven. Eye-Fi-overdracht uitschakelen Configureer de instelling als volgt om de Eye-Fi-overdracht via de kaart uit te schakelen, indien nodig. Selecteer [Uit] in [Eye-Fi trans.]. Druk op de knop <n> en kies [Eye-Fi instellingen] op het tabblad [3]. Druk vervolgens op de knop <m>. Selecteer achtereenvolgens [Eye-Fi trans.] en [Uit]. • [Eye-Fi instellingen] wordt alleen weergegeven als er een Eye-Fi-kaart in de camera is geplaatst en als het schuifje voor schrijfbeveiliging niet in de vergrendelstand staat. Daarom kunnen instellingen niet worden gewijzigd voor een geplaatste Eye-Fi-kaart als het schuifje in de vergrendelstand staat.
  • Pagina 247: Bijlage

    Bijlage Nuttige informatie over het gebruik van de camera...
  • Pagina 248: Problemen Oplossen

    Problemen oplossen Controleer eerst het volgende als u denkt dat er een probleem is met de camera. Als u met de onderstaande tips uw probleem niet kunt verhelpen, neemt u contact op met de helpdesk van Canon Klantenservice. Voeding Er gebeurt niets als u op de ON/OFF-knop drukt. • Controleer of de batterij is opgeladen (= 1 5). • Controleer of de batterij in de juiste richting is geplaatst (= 1 6). • Controleer of het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder goed is gesloten (= 1 7). • Als de batterijpolen vuil zijn, nemen de prestaties van de batterij af. Reinig de polen met een wattenstaafje en plaats de batterij enige malen opnieuw. De batterij is snel leeg. • Bij lage temperaturen nemen de prestaties van batterijen af. Maak de batterij een beetje warm, door deze in uw zak te houden met het kapje op de batterijpolen. • Als dit niet helpt en de batterij weer snel leeg is na het opladen, is de levensduur verstreken. Koop dan een nieuwe batterij. De lens wordt niet ingetrokken. • Open het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder niet als de camera aanstaat. Sluit het klepje en schakel de camera in en daarna weer uit (= 1 7).
  • Pagina 249 Problemen oplossen [h] knippert op het scherm wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt, en opnemen is niet mogelijk (= 4 9). ] verschijnt wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. • Stel [IS modus] in op [Continu] (= 1 47). • Klap de flitser uit en stel de flitsmodus in op [h] (= 1 42). • Verhoog de ISO-waarde (= 1 17). • Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om de camera stil te houden. In dit geval moet u [IS modus] op [Uit] zetten (= 1 47). De opnamen zijn niet scherp. • Druk de sluiterknop half in om scherp te stellen op het onderwerp en druk de knop daarna volledig in om een opname te maken (= 3 9). • Zorg dat de onderwerpen zich binnen het scherpstelbereik bevinden (= 2 76). •...
  • Pagina 250: Films Opnemen

    Problemen oplossen Er verschijnen witte stippen of andere beeldartefacts in geflitste opnamen. • Dit komt doordat het licht van de flitser wordt weerspiegeld door stof- of andere deeltjes in de lucht. Opnamen zien er korrelig uit. • Verlaag de ISO-waarde (= 1 17). • Hoge ISO-waarden kunnen in sommige opnamemodi leiden tot korrelige beelden (= 9 0). De onderwerpen hebben rode ogen (= 7 5). • Zet [Lamp Aan] op [Aan] (= 8 2) om het licht voor rode-ogenreductie (= 4 ) te activeren in geflitste foto’s. U krijgt de beste resultaten als uw onderwerpen naar het licht voor rode-ogenreductie kijken. Probeer ook om de verlichting binnenshuis te verbeteren of dichter bij het onderwerp te gaan. • Bewerk beelden met rode-ogencorrectie (= 1 93). Het schrijven naar een geheugenkaart duurt te lang of het maken van continu-opnamen gaat langzamer. •...
  • Pagina 251: Eye-Fi-Kaarten

    Problemen oplossen Onderwerpen lijken vervormd. • Onderwerpen die tijdens het opnemen snel langs de camera bewegen, kunnen vervormd lijken. Dit is niet het gevolg van een storing. Afspelen Afspelen is niet mogelijk. • U kunt mogelijk geen beelden of films afspelen als u de bestandsnaam of mapstructuur hebt gewijzigd via een computer. Raadpleeg de Softwarehandleiding (= 2 8) voor informatie over mapstructuur en bestandsnamen. Het afspelen stopt of het geluid hapert. • Gebruik een geheugenkaart waarop u via de camera een low-level format hebt uitgevoerd (= 2 04). • Korte onderbrekingen zijn mogelijk als u films afspeelt die zijn gekopieerd naar geheugenkaarten met trage leessnelheden. • Als u films afspeelt op een computer met onvoldoende capaciteit, kunnen er kaders wegvallen en kan het geluid haperen. Films worden afgespeeld zonder geluid. • Stel het volume bij (= 2 6, 161) als u [mute] (= 1 98) hebt geactiveerd of als het geluid in de film te zacht is. • Er wordt geen geluid afgespeeld in films die zijn opgenomen in de modus [ (= 9 5) of [ ] (= 1 11) omdat in deze modi geen geluid is opgenomen.
  • Pagina 252: Berichten Op Het Scherm

    (= 17). Geheugenkaart fout (= 204) • Als deze foutmelding ook verschijnt als u een geformatteerde geheugenkaart in de juiste richting hebt geplaatst, neemt u contact op met een helpdesk van Canon Klantenondersteuning (= 17). Te weinig kaartruimte •...
  • Pagina 253: Ongeldig Selectiebereik

    Plaats de geheugenkaart rechtstreeks in de kaartsleuf van de printer om af te drukken. Fout in benaming. • De map kon niet worden gemaakt of opnamen konden niet worden gemaakt, omdat het maximum aantal mappen (999) voor de opslag van beelden op de kaart en het maximum aantal beelden (9999) voor beelden in mappen zijn bereikt. Wijzig in het menu [3] de optie [Bestandnr.] in [Auto reset] (= 2 05) of formatteer de geheugenkaart (= 2 03). Lens fout • Deze fout kan optreden als u de lens vasthoudt terwijl deze in beweging is of als u de camera gebruikt in een omgeving met veel stof of zand in de lucht. • Als deze foutmelding vaak verschijnt, kan dit duiden op schade aan de camera. Neem contact op met de helpdesk van Canon Klantenondersteuning. Camerafout gedetecteerd (foutnummer) • Als deze foutmelding verschijnt direct nadat u een opname hebt gemaakt, is het beeld mogelijk niet opgeslagen. Ga naar de afspeelmodus om dit te controleren. • Als deze foutmelding vaak verschijnt, kan dit duiden op schade aan de camera. Schrijf in dat geval de foutcode op (Exx) en neem contact op met de helpdesk van Canon Klantenondersteuning. bestandsfout • Foto’s van andere camera’s of beelden die met computersoftware zijn veranderd kunnen misschien niet correct worden afgedrukt (= 2 31), zelfs niet als de camera op de printer is aangesloten.
  • Pagina 254 Berichten op het scherm Print fout • Controleer de instelling voor het papierformaat (= 2 35). Als dit bericht wordt weergegeven terwijl de instelling correct is, herstart u de printer en maakt u de instellingen opnieuw op de camera. Absorptiekussen inkt vol • Neem contact op met een helpdesk van Canon Klantenondersteuning en vraag om een vervangend inktabsorptiekussen.
  • Pagina 255: Informatie Op Het Scherm

    Informatie op het scherm Opname (informatieweergave) Dezelfde informatie wordt getoond in de zoeker. Batterijniveau Histogram (= 1 62) Opnamemodus (= 2 56) (= 2 60), Aantal opnamen Compositie p ictogram Camerastand* (= 2 75) (= 5 1) Witbalans (= 1 22) Zelfontspanner Flits mode (= 1 42, (= 5 8) My Colors (= 1 25) 143), LED-lamp...
  • Pagina 256 Informatie op het scherm AE lock (= 1 15), Witbalanscorrectie MF-indicator FE-lock (= 1 44) (= 1 24) (= 1 30) Raster (= 1 54) Correctie kwiklampje Bufferwaarschuwing (= 7 6) (= 2 50) Sluitertijd (= 1 50, 152) Waarschuwing: Beeldstabilisatie camera beweegt (= 1 47) Digitale horizon...
  • Pagina 257: Afspelen (Uitgebreide Informatieweergave)

    Informatie op het scherm Afspelen (uitgebreide informatieweergave) Weergave schakelen Meetmethode Compressie- (RGB-histogram) (= 1 16) verhouding (beeld- (= 1 63) kwaliteit) (= 1 47) / Mapnummer – Resolutie (= 7 4), My Category bestandsnummer RAW (= 1 46), (= 1 85) (= 2 05) MOV (films) Belichtings- Nummer huidig...
  • Pagina 258 Informatie op het scherm • Sommige gegevens worden mogelijk niet weergegeven als u beelden bekijkt = 2 18 op een tv ( Overzicht van filmbedieningspaneel in “Bekijken” (= 1 60) Afsluiten Afspelen Slow Motion (Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om de afspeelsnelheid aan te passen. Er wordt geen geluid afgespeeld.) Achteruit springen* of Vorige clip (= 8 6) (Om verder terug te springen, houdt u de knop <m> ingedrukt.) Vorig beeld (Om snel terug te spoelen houdt u de knop <m> ingedrukt.) Volgend beeld (Om snel vooruit te spoelen, houdt u de knop <m> ingedrukt.) Vooruit springen* of Volgende clip (= 8 6) (Om verder vooruit te springen, houdt u de knop <m> ingedrukt.) Bewerken (= 1 94) Wordt weergegeven wanneer u een film hebt geselecteerd die in de modus ] is gemaakt (= 1 96). Verschijnt als de camera is aangesloten op een PictBridge-compatibele printer (= 2 31). * Geeft het beeld ongeveer 4 seconden voor of na het huidige beeld weer.
  • Pagina 259: Voorzorgsmaatregelen

    Voorzorgsmaatregelen • De camera is een apparaat met zeer geavanceerde elektronica. Laat de camera niet vallen en stel deze niet bloot aan schokken of stoten. • Plaats de camera nooit in de nabijheid van magneten, motoren of andere apparaten die sterke elektromagnetische velden genereren. Dit kan leiden tot storing of verlies van beeldgegevens. • Als er waterdruppels of vuil vastzitten op de camera of het scherm, wrijft u dit af met een droge zachte doek, zoals een brillendoekje. Niet hard wrijven of hard drukken. • Gebruik nooit reinigingsmiddelen die organische oplosmiddelen bevatten om de camera of het scherm schoon te maken. • Gebruik een lensblazer om stof en vuil te verwijderen van de lens. Als het schoonmaken niet goed lukt, kunt u contact opnemen met de helpdesk van Canon Klantenondersteuning. • Er kan condensatie ontstaan op de camera na plotselinge temperatuursveranderingen (wanneer de camera wordt verplaatst van een koude naar een warme omgeving). U kunt dit voorkomen door de camera in een luchtdichte, hersluitbare plastic tas te plaatsen en zo geleidelijk aan de temperatuursveranderingen te laten wennen voordat u de camera uit de tas haalt. • Staak het gebruik van de camera onmiddellijk als er condensatie ontstaat. Als u de camera in deze toestand toch blijft gebruiken, kan deze beschadigd raken. Verwijder de batterij en de geheugenkaart en wacht tot het vocht is verdampt voordat u de camera weer in gebruik neemt.
  • Pagina 260: Beschikbare Functies Per Opnamemodus

    Functies en menutabellen Beschikbare functies per opnamemodus Opnamemodus D B M G A Functie – – Belichtingscompensatie (= 1 15) ISO-waarde (= 1 17) – – O – Zelfontspanner (= 5 8) O – ] [ $ Instellingen voor zelfontspanner (= 5 9) O – Vertraging* –...
  • Pagina 261 Functies en menutabellen O O O O O O O O O O – O O O O O O – – – – – O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O O –...
  • Pagina 262 Functies en menutabellen Menu FUNC. Opnamemodus D B M G A Functie DR-correctie (= 1 20) – – – – – – – Schaduwcorrectie (= 1 21) – O – Witbalans (= 1 22) – O – – O – – O – –...
  • Pagina 263 Functies en menutabellen O O O O O O O O O O O O O O O O O O O – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – –...
  • Pagina 264 Functies en menutabellen Opnamemodus D B M G A Functie O – – – Flitsbelichtingscompensatie (= 1 44) – – – – Flitsuitvoerniveau (= 1 53) Meetmethode (= 1 16) – O – Verhouding voor foto’s (= 7 3) – O Beeldtype (= 1 46) –...
  • Pagina 265 Functies en menutabellen – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – –...
  • Pagina 266: Opnamemenu

    Functies en menutabellen 4 Opnamemenu Opnamemodus D B M G A Functie AF-kader (= 1 33) O – Gezicht det.* – O AF Tracking – FlexiZone/Centrum* Digitale Zoom (= 5 5) – O Standaard – – – Digitale Tele-converter (1.5x/2.0x) AF-Punt Zoom (= 8 0) – – Servo AF (= 1 37) –...
  • Pagina 267 Functies en menutabellen O O O O O O O O – – – – O O O O O O O O O – – – – – – – – – – – – – – – O O O O –...
  • Pagina 268 Functies en menutabellen Opnamemodus D B M G A Functie Flitsbesturing (= 7 5, 82, 144, 145, 153) – O – Auto Flits mode – – – – Handmatig – – O – Flitsbel. comp. – – – – Flits output O – 1e gordijn Sluiter sync. – O – 2e gordijn O –...
  • Pagina 269 Functies en menutabellen – – – O O O O O O O O – – – O O O O O – – – – – – – – – – – – – – – – – – – – –...
  • Pagina 270 Functies en menutabellen Opnamemodus D B M G A Functie Bekijken (= 8 3) Uit/Snel/2–10 sec./Vastzetten Terugkijken (= 8 4) Details/Focus check Knipperdetectie (= 8 1) O – Custom Display (= 1 54) Opname Info Raster Digitale horizon Histogram Beeldomkeren (= 1 8) IS-instellingen (= 1 47) IS modus Continu –...
  • Pagina 271 Functies en menutabellen O O O O O O O O O O O O O O O O O O O – – – O O O O O O O O O O O O O O O O O O O – –...
  • Pagina 272: Menu Instellen

    Functies en menutabellen 3 Menu Instellen Item Zie pagina Item Zie pagina mute Lens intrekken = 1 98 = 2 06 Volume Spaarstand = 1 98 = 3 8, 206 Geluidsopties Maateenheden = 1 99 = 2 07 Hints en tips Digitale horizon = 1 99 = 7 9 Datum/Tijd...
  • Pagina 273: Menu Afspelen

    Functies en menutabellen 1 Menu Afspelen Item Zie pagina Item Zie pagina Filmsynopsis afspelen Rode-Ogen Corr. = 1 69 = 1 93 Smart Shuffle Trimmen = 1 74 = 1 90 Diavoorstelling Veranderen = 1 73 = 1 88 Wissen My Colors = 1 79 = 1 91 Beveilig...
  • Pagina 274: Specificaties

    Specificaties Effectieve pixels in Circa 12,1 megapixels de camera (Max.) 50x zoomen: 4.3 (G)–215.0 (T) mm Focuslengte lens (equivalent aan 35 mm-film: 24 (G)–1200 (T) mm) LCD/Zoeker Zoeker Effectieve pixels: Ong. 202.000 punten (67.000 x 3) Dioptrisch aanpassingsbereik: -5,0 tot +4,0 m (dpt) Kleuren-TFT LCD 7,1 cm (2,8 inch) LCD-monitor Effectieve pixels: Circa 461.000 pixels Design rule for Camera File system, compatibel met DPOF Bestandsformaat (versie 1.1) Foto’s: Exif 2.3 (JPEG), RAW (CR2 (Canon Original)) Gegevenstype Films: MOV (beeldgegevens: H.264; audiogegevens: Linear PCM (stereo)) Hi-speed USB HDMI-uitgang Interface Analoge audio-uitgang (mono) Analoge video-uitgang (NTSC/PAL) Batterij NB-10L Stroombron Voedingsadapterset ACK-DC80 Afmetingen (gebaseerd 122,5 x 87,3 x 105,5 mm op CIPA-normen) Gewicht (gebaseerd Circa 595 g (inclusief batterij en geheugenkaart) op CIPA-normen) Circa 551 g (alleen camerabehuizing) Aantal opnamen/opnametijd, afspeeltijd Circa 315 Aantal opnamen...
  • Pagina 275 15020 6M/2816x2112 7442 30040 (Medium 2) 12927 52176 2M/1600x1200 27291 110150 (Klein) 40937 165225 0.3M/640x480 RAW-beelden — 1804 12M/4000x3000 • De waarden in de tabel zijn gemeten volgens de normen van Canon en kunnen variëren naargelang het onderwerp, de geheugenkaart en de camera-instellingen. • De waarden in de tabel zijn gebaseerd op een beeldverhouding van 4:3. Als u de verhouding wijzigt (= 7 3), kunnen er meer opnamen worden gemaakt, omdat per opname minder gegevens worden gebruikt dan bij opnamen van 4:3. Aangezien [ 16:9-beelden echter een resolutie hebben van 1920 x 1080 pixels, zijn hiervoor meer gegevens nodig dan voor 4:3-beelden. Opnametijd per geheugenkaart Opnametijd per geheugenkaart Beeldkwaliteit 8 GB 32 GB 29 min. 39 sec. 1 uur 59 min. 43 sec. 42 min. 11 sec.* 2 uur 50 min. 19 sec.* 1 uur 28 min. 59 sec. 5 uur 59 min. 10 sec. *1 27 min. 39 sec. voor iFrame-films (= 1 10).
  • Pagina 276: Snelheid Continu-Opnamen

    Specificaties Flitsbereik 50 cm–5,5 m Maximale groothoek (j) 1,4 m–3,0 m Maximale telelens (i) Opnamebereik Maximale groothoek Maximale telelens Opnamemodus Scherpstelbereik – 0 cm–oneindig 1,3 m–oneindig – 1 m–oneindig 13 m–oneindig 5 cm–oneindig 1,3 m–oneindig Andere modi – 0 cm–50 cm 0 cm–oneindig 1,3 m–oneindig * Niet beschikbaar in bepaalde opnamemodi. Snelheid continu-opnamen Opnamemodus Modus Continue Opname Snelheid Circa 2,2 beelden/sec. Circa 0,8 beelden/sec. Circa 0,9 beelden/sec. Circa 13 beelden/sec. Sluitertijd <A> modus , automatisch 1–1/2000 sec. ingesteld bereik 15, 13, 10, 8, 6, 5, 4, 3.2, 2.5, 2, 1.6, 1.3, 1, 0.8, 0.6, 0.5, 0.4, 0.3, 1/4, 1/5, 1/6, 1/8, 1/10, 1/13, 1/15, 1/20, 1/25, 1/30, 1/40, 1/50, 1/60, <M> modus beschikbare waarden 1/80, 1/100, 1/125, 1/160, 1/200, 1/250, 1/320, (sec.)
  • Pagina 277 Oplaadcycli: Circa 300 keer Bedrijfstemperatuur: 0–40 °C Afmetingen: 32,5 x 45,4 x 15,1 mm Gewicht: Circa 41 g Batterijlader CB-2LC/CB-2LCE Nominale invoer: 1 00 – 240 V wisselstroom (50/60 Hz) 16 V wisselstroom (100 V)–22 V wisselstroom (240 V), 0,18 A (100 V)–0,12 A (240 V) Nominale uitvoer: 8,4 V gelijkstroom, 0,7 A Oplaadduur: Circa 1 uur 50 min. (bij gebruik van NB-10L) Oplaadlampje: Opladen: oranje / Volledig opgeladen: groen Bedrijfstemperatuur: 5–40 °C Afmetingen: 92,8 x 63,0 x 27,0 mm Gewicht: C B-2LC: Ongeveer 80 g CB-2LCE: Ongeveer 74 g (excl. netsnoer) Lenskap LH-DC60 (afzonderlijk verkrijgbaar) Cameramontage: Bajonet Max. diameter x lengte: ϕ69,6 x 27,0 mm Gewicht: Circa 10 g • Alle gegevens zijn gebaseerd op tests door Canon. • De cameraspecificaties of het uiterlijk kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd.
  • Pagina 278: Index

    Index Belichting AE lock .........115 Aangepaste witbalans ....... 123 Compensatie ........115 Aansluiting ....218, 222, 223, 231 FE-lock ........144 Accessoires ........215 Bestandsnummering......205 AEB-modus ........119 Beveiligen .......... 175 AE lock ..........115 Bewerken Afdrukken .......... 231 Bijsnijden ........190 Het formaat van beelden AF-kaders ........133, 135 wijzigen ........188 AF lock..........140 i-Contrast ........192 Afspelen  Bekijken My Colors ........191 AF Tracking ......... 62, 136 Rode-ogencorrectie .
  • Pagina 279 Index Digitale Tele-converter ....... 132 Gezicht-zelfontspanner (opnamemodus) ........ 104 Digitale Zoom ........55 Glimlach (opnamemodus) ....102 DPOF ..........238 Draagriem  Riem DR-correctie ........120 Handmatig scherpstellen (scherpstelmodus) ......130 Het formaat van beelden wijzigen ..188 Extra levendig (opnamemodus)... 92 High Dynamic Range Eye-Fi-kaarten ....... 2, 245 (opnamemodus) ........93 High-speedburst HQ (opnamemodus) ........ 106 Favorieten.......... 184 Hulp bij zoomkader ......56 FE-lock ..........
  • Pagina 280 Index Menu Basishandelingen ......42 Schaduwcorrectie ......121 Tabel ..........260 Scherm Menu FUNC. FUNC.  Menu FUNC., Menu Basishandelingen ......41 Pictogrammen ..... 255, 257 Tabel ..........262 Taal van LCD-scherm ....21 Miniatuureffect (opnamemodus) ..95 Scherpstelbereik Monochroom (opnamemodus) .... 98 Handmatig scherpstellen ..... 130 M (opnamemodus) ......
  • Pagina 281 Index Tv (opnamemodus) ......150 Tv-weergave ........218 Vergrote weergave ......172 Verhouding .......... 73 Voeding  Batterij  Compacte voedingsadapter  Voedingsadapterset Voedingsadapterset ......223 Vuurwerk (opnamemodus) ....90 Wereldklok ......... 200 Wissen ..........179 Witbalans (kleur)........ 122 Zelfontspanner........58 2 seconden-zelfontspanner ... 59 De zelfontspanner aanpassen ..59 Gezicht-zelfontspanner (opnamemodus) ......104 Knipoogdetectie (opnamemodus) ......
  • Pagina 282: Informatie Over Handelsmerken

    VOORZICHTIG ONTPLOFFINGSGEVAAR ALS DE BATTERIJEN WORDEN VERVANGEN DOOR EEN ONJUIST TYPE. HOUD U BIJ HET WEGGOOIEN VAN GEBRUIKTE BATTERIJEN AAN DE LOKALE VOORSCHRIFTEN HIERVOOR. Informatie over handelsmerken • Het SDXC-logo is een handelsmerk van SD-3C, LLC. • Dit apparaat gebruikt exFAT-technologie die in licentie is gegeven door Microsoft. • HDMI, het HDMI-logo en High-Definition Multimedia Interface zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van HDMI Licensing LLC. • Het iFrame-logo en het iFrame-symbool zijn handelsmerken van Apple Inc. Over MPEG-4-licenties This product is licensed under AT&T patents for the MPEG-4 standard and may be used for encoding MPEG-4 compliant video and/or decoding MPEG-4 compliant video that was encoded only (1) for a personal and non-commercial purpose or (2) by a video provider licensed under the AT&T patents to provide MPEG-4 compliant video. No license is granted or implied for any other use for MPEG-4 standard. * Kennisgeving in Engels weergegeven, zoals vereist. Disclaimer • Geen enkel gedeelte van deze gebruikershandleiding mag worden gereproduceerd, overgedragen of in een opslagsysteem worden bewaard zonder toestemming van Canon. • Canon behoudt zich het recht voor de inhoud van deze handleiding te allen tijde zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen. • De illustraties en schermafbeeldingen in deze handleiding kunnen enigszins afwijken van het werkelijke apparaat. • Ongeacht de bovenstaande mededelingen is Canon niet aansprakelijk voor schade die voortvloeit uit het verkeerde gebruik van de producten.
  • Pagina 283 CEL-ST4CA280 © CANON INC. 2012...

Inhoudsopgave