Samenvatting van Inhoud voor Canon PowerShot SX160 IS
Pagina 1
Gebruikershandleiding • Lees voordat u de camera gebruikt eerst deze handleiding door, met name het gedeelte "Veiligheidsmaatregelen". • Door deze handleiding te lezen, leert u de camera correct te gebruiken. • Bewaar deze handleiding goed zodat u deze in de toekomst kunt raadplegen. NEDERLANDS...
Pagina 2
Inhoud van de verpakking Controleer, voordat u de camera in gebruik neemt, of de verpakking de onderstaande onderdelen bevat. Indien er iets ontbreekt, kunt u contact opnemen met uw leverancier. Interfacekabel AA-alkalinebatterijen (x2) IFC-400PCU Camera Cd DIGITAL CAMERA Introductie- Canon garantie- Solution Disk Polsriem handleiding systeemboekje WS-800 * Bevat software (= 2 5). • Een geheugenkaart wordt niet meegeleverd (zie hieronder). Compatibele geheugenkaarten De volgende geheugenkaarten (afzonderlijk verkrijgbaar) kunnen, ongeacht de capaciteit, worden gebruikt. • SD-geheugenkaarten • SDHC-geheugenkaarten • SDXC-geheugenkaarten • Eye-Fi-kaarten * Voldoet aan de SD-specificaties. Niet voor alle geheugenkaarten is de werking in deze camera geverifieerd. Over Eye-Fi-kaarten Er wordt niet gegarandeerd dat dit product Eye-Fi-kaartfuncties (inclusief draadloze overdracht) ondersteunt. Als u een probleem hebt met een...
Pagina 3
Opmerkingen vooraf en wettelijke informatie • Maak enkele proefopnamen en bekijk deze om te controleren of de beelden goed zijn opgenomen. Canon Inc., dochterondernemingen van Canon en andere aangesloten bedrijven en distributeurs zijn niet aansprakelijk voor welke gevolgschade dan ook die voortvloeit uit enige fout in de werking van een camera of accessoire, inclusief kaarten, die ertoe leidt dat een opname niet kan worden gemaakt of niet kan worden gelezen door apparaten. • De beelden die met deze camera worden opgenomen, zijn bedoeld voor persoonlijk gebruik. Zie af van het onbevoegd maken van opnamen dat een overtreding is van het auteursrecht, en denk eraan dat, ook al is de opname gemaakt voor persoonlijk gebruik, het fotograferen in strijd kan zijn met het auteursrecht of andere wettelijke rechten op bepaalde voorstellingen of tentoonstellingen, of in bepaalde commerciële omstandigheden. • Meer informatie over de garantie voor uw camera vindt u in de garantie- informatie die bij uw camera wordt geleverd. Raadpleeg voor de Canon Klantenservice de contactgegevens in de garantie-informatie. • Hoewel het LCD-scherm onder productieomstandigheden voor uitzonderlijk hoge precisie is vervaardigd en meer dan 99,99% van de pixels voldoet aan de ontwerpspecificaties, kunnen pixels in zeldzame gevallen gebreken vertonen, of als rode en zwarte punten zichtbaar zijn. Dit is geen teken van beschadiging van de camera en heeft geen invloed op de opgenomen beelden. • Er zit mogelijk een dunne plastic laag over de LCD-monitor om deze te beschermen tegen krassen tijdens het vervoer. Verwijder deze laag voordat u de camera gaat gebruiken. • De camera kan warm worden als deze gedurende langere tijd wordt gebruikt. Dit is geen teken van beschadiging. Indeling van de Gebruikershandleiding De volgende handleidingen worden meegeleverd, elk voor een ander doel.
Pagina 4
Namen van onderdelen en conventies die in deze handleiding worden gebruikt Microfoon ON/OFF-knop Lamp Programmakeuzewiel Lens Flitser Zoomknop Luidspreker Opnamen maken: <i (telelens)>/ Datum/tijd-batterijhouder <j (groothoek)> Aansluiting statief Afspelen: <k (vergroten)>/ Geheugenkaart-/batterijklepje <g (index)> Ontgrendelingsschakelaar Riembevestigingspunt Kabelpoort gelijkstroomkoppeling Ontspanknop • In deze handleiding worden pictogrammen gebruikt om de bijbehorende cameraknoppen en controleknoppen, waarop de pictogrammen zijn afgebeeld of die er op lijken, aan te duiden. • De onderstaande camera- en controleknoppen worden met de volgende pictogrammen aangeduid: <o> Knop omhoog aan de achterkant <q> Knop links aan de achterkant <r> Knop rechts aan de achterkant <p> Knop omlaag aan de achterkant...
Pagina 5
Namen van onderdelen en conventies die in deze handleiding worden gebruikt Scherm (LCD-monitor) <e (Macro)>/<f (Handmatig scherpstellen)>/knop Links <h (Flitser)> knop Controleknop <b (Belichtingscompensatie)>/ FUNC./SET-knop <a (1 beeld wissen)> knop <h (Flitser)>/knop Rechts Filmknop <Q (Zelfontspanner)>/ <1 (Afspeel)> knop knop Omlaag HDMI -aansluiting Indicator DIGITAL-aansluiting <l (Weergave)> knop < (ISO-waarde)>/ <n> knop < (Gefilterde beeldweergave)>/ knop Omhoog Aan de controleknop draaien is één van de mogelijkheden om verschillende instellingen te kiezen, van beeld naar beeld te gaan en andere handelingen uit te voeren. Het merendeel van deze handelingen kunt u ook uitvoeren met de knoppen <o><p><q><r>. • Voor het gemak verwijst "de geheugenkaart" naar alle ondersteunde geheugenkaarten. • De tabbladen boven namen geven aan of de functie wordt gebruikt voor foto’s, films of voor beide. : G eeft aan dat de functie wordt gebruikt bij het nemen of Foto’s bekijken van foto’s.
Pagina 6
Inhoudsopgave Inhoud van de verpakking ....2 Smart Auto-modus ....41 Compatibele geheugenkaarten ..2 Opnamen maken (Smart Auto) ..42 Opmerkingen vooraf Algemene, handige functies ..49 en wettelijke informatie ....3 Functies voor Indeling van de de beeldaanpassing .....54 Gebruikershandleiding ....3 Handige opnamefuncties .....59 Namen van onderdelen en De camerabewerkingen conventies die in deze aanpassen ........62 handleiding worden gebruikt ..4 Inhoudsopgave ......6 Andere opnamemodi ...65 Inhoudsopgave: Helderheid/kleur aanpassen basishandelingen ......8 (Directe effecten) ......66 Veiligheidsmaatregelen ....10 Specifieke scènes .
Pagina 7
Inhoudsopgave Tv-, Av-, en M-modus ..103 Bijlage .........181 Specifieke sluitertijden Problemen oplossen ....182 (<Tv>-modus) ......104 Berichten op het scherm ....186 Specifieke diafragmawaarden Informatie op het scherm ...188 (<Av>-modus) ......105 Functies en menutabellen ..192 Specifieke sluitertijden en Voorzorgsmaatregelen ....202 diafragmawaarden Specificaties .......203 (<M>-modus) ......106 Index ..........207 Afspeelmodus ....109 Bekijken ........110 Door beelden bladeren en beelden filteren ......114 Opties voor het weergeven van foto’s ........117 Beelden beveiligen ....120 Beelden wissen .
Pagina 8
Inhoudsopgave: basishandelingen Opnamen maken Gebruik de door de camera bepaalde instellingen (Auto-modus) ..42 Goede opnamen van mensen maken Portretten In de sneeuw (= 6 7) (= 6 8) Specifieke scènes afstemmen Weinig licht Vuurwerk (= 6 7) (= 6 8) Speciale effecten toepassen Levendige kleuren Poster-effect Fisheye-effect (= 7 1) (= 7 1) (= 7 2) Miniatuureffect Speels effect Monochroom (= 7 2) (= 7 4)
Pagina 9
Inhoudsopgave: basishandelingen 1 Weergeven Beelden bekijken (afspeelmodus) ............110 Automatisch afspelen (Diavoorstelling) ..........118 Op een tv.................... 159 Op een computer ................. 26 Snel door beelden bladeren ..............114 Beelden wissen .................. 124 E Films opnemen/bekijken Films opnemen................42, 77 Films bekijken (afspeelmodus) ............110 c Print Foto's afdrukken ................. 166 Opslaan Beelden opslaan op een computer ............26...
Pagina 10
Veiligheidsmaatregelen • Lees de volgende veiligheidsmaatregelen goed door voordat u het product gebruikt. Gebruik het product altijd op de juiste wijze. • De veiligheidsvoorschriften op de volgende pagina's zijn bedoeld om letsel bij uzelf of bij andere personen, of schade aan de apparatuur te voorkomen. • Lees ook altijd de handleidingen van alle afzonderlijk aangeschafte accessoires die u gebruikt. Hiermee wordt gewezen op het risico van Waarschuwing ernstig letsel of levensgevaar. • Gebruik de flitser niet dicht bij de ogen van mensen. Blootstelling aan het sterke licht van de flitser kan het gezichtsvermogen aantasten. Houd vooral bij kleine kinderen ten minste één meter afstand wanneer u de flitser gebruikt. • Berg de apparatuur op buiten het bereik van kinderen. Riem: het plaatsen van de riem om de nek van een kind kan leiden tot verstikking. Datum/tijd-batterij: gevaarlijk als deze wordt ingeslikt. Neem in dat geval onmiddellijk contact op met uw huisarts. • Gebruik alleen de aanbevolen energiebronnen voor stroomvoorziening. • Probeer het product niet te demonteren, wijzigen of op te warmen. • Laat het product niet vallen en voorkom harde schokken of stoten. • Raak om letsel te voorkomen de binnenkant van het product niet aan als dit is gevallen of op een andere wijze is beschadigd. • Stop onmiddellijk met het gebruik van het product als dit rook of een vreemde geur afgeeft of andere vreemde verschijnselen vertoont. • Gebruik geen organische oplosmiddelen zoals alcohol, wasbenzine of thinner om het product schoon te maken. • Laat het product niet in contact komen met water (bijvoorbeeld zeewater) of andere vloeistoffen.
Pagina 11
Veiligheidsmaatregelen • Zet de camera uit op plaatsen waar het gebruik van een camera niet is toegestaan. De elektromagnetische golven uit de camera hinderen de werking van elektronische instrumenten en andere apparatuur. Denk goed na voordat u de camera gebruikt op plaatsen waar het gebruik van elektronische apparatuur verboden is, zoals in vliegtuigen en medische instellingen. • Speel de meegeleverde cd-rom(s) met gegevens alleen af in een cd-speler die hiervoor geschikt is. Uw gehoor kan beschadigd raken als u een koptelefoon draagt terwijl u de harde geluiden van een cd-rom via een cd-speler voor muziek-cd’s afspeelt (muziekspeler). Dit kan ook de luidsprekers beschadigen. Voorzichtig Hiermee wordt gewezen op het risico van letsel. • Zorg dat de camera niet tegen voorwerpen stoot, wordt blootgesteld aan schokken en stoten of achter voorwerpen blijft haken wanneer u deze aan de polsriem draagt. • Zorg dat u niet tegen de lens stoot of drukt. Dit kan verwondingen veroorzaken of de camera beschadigen. • Zorg dat het scherm niet aan schokken wordt blootgesteld. Als het scherm barst, kunnen de splinters letsel veroorzaken. • Zorg dat u de flitser niet per ongeluk met uw vingers of een kledingstuk bedekt wanneer u een foto maakt. Dit kan brandwonden of schade aan de flitser tot gevolg hebben. • Gebruik, plaats of bewaar het product niet op de volgende plaatsen: - plaatsen die aan sterk zonlicht blootstaan; - plaatsen die blootstaan aan temperaturen boven 40 °C; - vochtige of stoffige plaatsen. Hierdoor kan lekkage of oververhitting ontstaan of kunnen de batterijen ontploffen, wat kan leiden tot elektrische schokken, brand, brandwonden of ander letsel. • Door langdurig naar overgangen voor diavoorstelling te kijken, kunt u zich onprettig gaan voelen.
Pagina 12
Veiligheidsmaatregelen Hiermee wordt gewezen op het risico van schade Voorzichtig aan de apparatuur. • Richt de camera niet direct op een sterke lichtbron (zoals de zon op een heldere dag). Dit kan de beeldsensor beschadigen. • Als u de camera gebruikt op een strand of op een winderige plek, moet u erop letten dat er geen zand of stof in het apparaat terechtkomt. Dit kan de werking van het product negatief beïnvloeden. • Bij normaal gebruik kan er soms een beetje rook uit de flitser komen. Dit komt door de hoge intensiteit van de flitser, waardoor er stofdeeltjes verbranden die vastzitten aan de voorkant van het apparaat. Gebruik een wattenstaafje om vuil, stof of ander materiaal van de flitser te verwijderen. Zo kunt u oververhitting en schade aan het apparaat voorkomen. • Verwijder de batterijen en sla deze op wanneer u de camera niet gebruikt. Als de batterijen in de camera worden gelaten, kunnen deze gaan lekken en schade veroorzaken. • Breng, voordat u de batterijen weggooit, tape of ander isolatiemateriaal aan over de polen van de batterijen. Contact met andere metalen kan leiden tot brand of een explosie. • U mag batterijen van uiteenlopende typen niet tegelijk opladen, of oude batterijen samen met nieuwe batterijen gebruiken. • Let er bij het plaatsen van de batterijen op dat u de + en – polen niet verwisselt. Dit kan de werking van het product negatief beïnvloeden. • Let erop dat harde voorwerpen niet in contact komen met het scherm als u de camera in uw tas stopt. • Bevestig geen harde voorwerpen aan de camera. Dit kan leiden tot storingen of schade aan het scherm.
Pagina 13
Basishandleiding Hierin staan de basisinstructies, van de eerste voorbereidingen voor het maken van foto's tot afspelen en opslaan op een computer...
Pagina 14
Voordat u begint Tref de volgende voorbereidingen voordat u opnamen maakt. De riem bevestigen Steek het uiteinde van de riem door de opening van de riem ( ) en haal het andere uiteinde van de riem door het oog aan het draadeinde ( ). De riem kan ook aan de linkerkant van de camera worden bevestigd. De camera vasthouden Doe de riem om uw pols. Houd bij het maken van opnamen uw armen tegen uw lichaam gedrukt en houd de camera stevig vast om te voorkomen dat deze beweegt. Laat uw vingers niet op de uitgeklapte flitser rusten.
Pagina 15
Voordat u begint De batterijen en geheugenkaart plaatsen Plaats de meegeleverde batterijen en een geheugenkaart (afzonderlijk verkrijgbaar). Denk eraan dat u voordat u een nieuwe geheugenkaart (of een geheugenkaart die in een ander apparaat is geformatteerd) gaat gebruiken, de geheugenkaart met deze camera moet formatteren (= 1 46). Controleer het schuifje voor schrijfbeveiliging van de kaart. Bij geheugenkaarten met een schuifje voor schrijfbeveiliging kunt u geen opnamen maken als het schuifje is ingesteld op vergrendeld (omlaag). Duw het schuifje omhoog totdat het op niet vergrendeld staat. Open het klepje. Verschuif de schakelaar ( ) en open het klepje ( ). Plaats de batterijen. Plaats de batterijen zoals weergegeven. Plaats de geheugenkaart. Plaats de geheugenkaart in de getoonde richting totdat deze vastklikt en is vergrendeld. Controleer altijd of de geheugenkaart in de juiste richting is geplaatst. Als u de geheugenkaart in de verkeerde richting probeert te plaatsen, kunt u de camera Etiket beschadigen.
Pagina 16
Voordat u begint Sluit het klepje. Sluit het klepje ( ) en duw het lichtjes aan terwijl u het naar binnen schuift totdat het vastklikt ( ). Compatibele batterijen Gebruik alkalinebatterijen van AA-formaat of NiMH-batterijen van AA-formaat van Canon (afzonderlijk verkrijgbaar, = 1 57). • We adviseren om de aangegeven batterijen te gebruiken, omdat andere batterijen wisselende prestaties leveren. • NiMH-batterijen gaan in camera’s veel langer mee dan alkalinebatterijen, vooral bij lage temperaturen. • Zie "Specificaties" (= 2 03) voor richtlijnen over hoeveel opnamen of uren opnemen mogelijk zijn met verschillende batterijen. De geheugenkaart verwijderen Open het klepje en duw de geheugenkaart naar binnen tot u een klik hoort en laat de kaart langzaam los. De geheugenkaart wipt nu omhoog.
Pagina 17
Voordat u begint De datum en tijd instellen Stel datum en tijd als volgt in als het [Datum/Tijd]-scherm verschijnt wanneer u de camera aanzet. Informatie die u op deze manier opgeeft, wordt opgeslagen in beeldeigenschappen als u een foto maakt en wordt gebruikt bij het beheer van uw foto's of wanneer u foto's afdrukt met de datum erop. U kunt ook een datumstempel aan uw foto's toevoegen als u dat wilt (= 5 2). Schakel de camera in. Druk op de ON/OFF-knop. Het scherm [Datum/Tijd] verschijnt. Stel de datum en tijd in. Druk op de knoppen <q><r> om een optie te selecteren. Druk op de knoppen <o><p> of draai aan de knop <5> om de datum en tijd op te geven. Als u klaar bent, drukt u op de knop <m>. Stel de lokale tijdzone in. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om uw lokale tijdzone te selecteren. Voltooi de instellingsprocedure. Als u klaar bent, drukt u op de knop <m>. Nadat een bevestigingsbericht is weergegeven, wordt het instellingenscherm niet meer weergegeven. Druk op de ON/OFF-knop om de camera uit te schakelen.
Pagina 18
Voordat u begint • Het scherm [Datum/Tijd] verschijnt steeds als u de camera inschakelt, tenzij u de datum, tijd en tijdzone al hebt ingesteld. Geef de juiste informatie op. • Om de zomertijd in te stellen (normale tijd plus 1 uur), selecteert ] in stap 2 en vervolgens selecteert u [ ] door op de knoppen <o><p> te drukken of aan de knop <5> te draaien. De datum en tijd wijzigen Wijzig de datum en tijd als volgt. Open het cameramenu. Druk op de knop <n>. Kies [Datum/Tijd]. Beweeg de zoomknop om het tabblad [3] te selecteren. Druk op de knoppen <o><p> of draai aan de knop <5> om [Datum/Tijd] te selecteren en druk vervolgens op de knop <m>. Wijzig de datum en tijd. Volg stap 2 op = 1 7 om de instellingen te wijzigen. Druk op de knop <n> om het menu te sluiten. • Zodra de datum/tijd-batterij leeg is, verschijnt het scherm [Datum/Tijd] als u de camera inschakelt. Volg de stappen op = 17 om de datum en tijd in te stellen. • Als het scherm [Datum/Tijd] steeds verschijnt als u de camera inschakelt, zelfs als u de datum en tijd goed hebt ingesteld, vervangt u de datum/tijd- batterij door een nieuwe (= 1 56).
Pagina 19
Voordat u begint Taal van het LCD-scherm U kunt de weergavetaal desgewenst wijzigen. Open de afspeelmodus. Druk op de knop <1>. Open het instellingenscherm. Houd de knop <m> ingedrukt en druk direct op de knop <n>. Stel de taal van het LCD-scherm in. Druk op de knoppen <o><p><q><r> of draai aan de knop <5> om een taal te selecteren en druk vervolgens op de knop <m>. Nadat u de taal van het LCD-scherm hebt ingesteld, wordt het instellingenscherm niet langer weergegeven. • De huidige tijd verschijnt als u in stap 2, nadat u op de knop <m> hebt gedrukt, te lang wacht voordat u op de knop <n> drukt. Druk in dat geval op de knop <m> om de tijdweergave te verwijderen en herhaal stap 2. • U kunt de taal van het LCD-scherm ook wijzigen door op de knop <n> te drukken en [Taal ] te selecteren op het tabblad [3].
Pagina 20
Foto’s Films De camera testen Volg deze instructies om de camera in te schakelen, foto- of filmopnamen te maken en deze daarna te bekijken. Opnamen maken (Smart Auto) Laat de camera het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen voor volledig automatische selectie van de optimale instellingen voor specifieke composities. Schakel de camera in. Druk op de ON/OFF-knop. Het opstartscherm wordt weergegeven. Open de modus <A>. Stel het programmakeuzewiel in op <A>. Richt de camera op het onderwerp. Terwijl de camera de compositie bepaalt, maakt deze een licht klikkend geluid. De pictogrammen die de modus voor speciale opnamen en de beeldstabilisatiemodus aanduiden, worden rechtsboven in het scherm weergegeven. Kaders rond gedetecteerde onderwerpen geven aan dat de camera daarop is scherpgesteld. Kies de compositie. Om in te zoomen en het onderwerp te vergroten, duwt u de zoomknop naar <i> (telelens) en om uit te zoomen duwt u de knop naar <j> (groothoek).
Pagina 21
De camera testen Maak de opname. Foto’s maken Stel scherp. Druk de ontspanknop half in. De camera piept twee keer nadat is scherpgesteld en er worden groene kaders weergegeven om aan te geven op welke beeldgebieden is scherpgesteld. Als [Flitser Opklappen] op het scherm verschijnt, drukt u op de knop <h> om de flitser uit te klappen. De flitser flitst wanneer u een opname maakt. Als u liever geen flitser gebruikt, drukt u de flitser met uw vinger omlaag. Maak de opname. Druk de ontspanknop helemaal naar beneden. Wanneer de camera de opname maakt, hoort u het sluitergeluid en wanneer er weinig licht is, gaat de flitser automatisch af. Houd de camera stil tot het sluitergeluid stopt. Uw opname wordt ongeveer twee seconden lang op het scherm weergegeven. Zelfs wanneer de foto nog op het scherm staat, kunt u al op de ontspanknop drukken om een volgende foto te maken.
Pagina 22
De camera testen Films opnemen Start met opnemen. Druk op de filmknop. U hoort één pieptoon zodra de camera met de filmopname begint en op het scherm Verstreken tijd verschijnen [ REC] en de verstreken tijd. Zwarte balken aan de boven- en onderkant op het scherm geven aan welke gebieden niet worden opgenomen. Kaders rond gedetecteerde gezichten geven aan dat de camera daarop is scherpgesteld. Zodra de opname is begonnen, kunt u uw vinger van de filmknop wegnemen. Voltooi de opname. Druk nogmaals op de filmknop om het opnemen te stoppen. De camera piept tweemaal als de opname stopt.
Pagina 23
De camera testen Bekijken Na het maken van foto's of het opnemen van films kunt u deze, zoals hieronder is beschreven, op het scherm bekijken. Open de afspeelmodus. Druk op de knop <1>. Uw laatste opname wordt weergegeven. Blader door uw beelden. Om het vorige beeld te bekijken, drukt u op de knop <q> of draait u de knop <5> naar links. Om het volgende beeld te bekijken, drukt u op de knop <r> of draait u de knop <5> naar rechts. Houd de knoppen <q><r> ingedrukt om snel door de beelden te bladeren. Het beeld wordt daarbij onzuiver of korrelig weergegeven. U kunt ook snel aan de knop <5> draaien om de modus Beeld scrollen te openen. Draai in deze modus aan de knop <5> om door uw beelden te bladeren. Druk op de knop <m> om terug te keren naar de enkelvoudige weergave. Films zijn herkenbaar aan het pictogram ]. Ga naar stap 3 als u films wilt afspelen.
Pagina 24
De camera testen Films afspelen. Druk op de knop <m> om naar het filmbedieningspaneel te gaan. Selecteer ] (druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5>) en druk dan weer op de knop <m>. Het afspelen begint en na de film verschijnt [ Volume Om het volume aan te passen drukt u op de knoppen <o><p>. • Om vanuit de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan, drukt u de ontspanknop half in. Beelden wissen U kunt beelden die u niet meer nodig hebt één voor één selecteren en wissen. Wees voorzichtig bij het wissen van beelden, want ze kunnen niet worden hersteld. Selecteer het beeld dat u wilt wissen. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om een beeld te selecteren. Wis het beeld. Druk op de knop <a>. Als [Wissen?] verschijnt, drukt u op de knoppen <q><r> of draait u aan de knop <5> om [Wissen] te selecteren en vervolgens drukt u op de knop <m>. Het huidige beeld wordt nu gewist. Om het wissen te annuleren, drukt u op de knoppen <q><r> of draait u aan de knop <5> om [Stop] te kiezen. Vervolgens drukt u op de knop <m>. • U kunt ook alle beelden tegelijk wissen (= 1 24).
Pagina 25
Meegeleverde software, handleidingen De software en handleidingen op de meegeleverde cd-roms (= 2 ) komen hieronder aan de orde, met instructies voor de installatie, de opslag van beelden op een computer en het gebruik van de handleidingen. Software Nadat u de software op de cd-rom hebt geïnstalleerd, kunt u het volgende op uw computer doen. CameraWindow Beelden importeren en de camera-instellingen wijzigen ImageBrowser EX Beheer beelden: bekijk, zoek en orden Druk beelden af en bewerk ze De functie voor automatisch bijwerken U kunt de meegeleverde software gebruiken om de software naar de nieuwste versie bij te werken en nieuwe functies te downloaden via internet (bepaalde software uitgesloten). Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet u de software op een computer met een internetverbinding installeren. • Voor deze functie is internettoegang vereist. Eventuele providerkosten en kosten voor internettoegang moeten apart worden betaald. Handleidingen Gebruikershandleiding Raadpleeg deze handleiding voor nog grondigere kennis van de bediening van uw camera. Softwarehandleiding Raadpleeg deze gids bij gebruik van de meegeleverde software. U opent de handleiding via het Help-systeem van de bijgeleverde software (bepaalde software uitgesloten).
Pagina 26
Windows Vista SP2 Mac OS X 10.6 – 10.7 Windows XP SP3 Computers die gebruikmaken van bovengenoemde besturingssystemen (vooraf geïnstalleerd) met een ingebouwde Computer USB-poort en een internetverbinding Foto's: Mac OS X 10.7: 1,6 GHz of hoger Core 2 Duo of hoger Processor Films: Mac OS X 10.6: Core 2 Duo 1,66 GHz of hoger Core Duo 1,83 GHz of hoger Foto's: Windows 7 (64 bits): 2 GB of meer Windows 7 (32 bits), Vista: 1 GB Mac OS X 10.7: 2 GB of meer of meer Mac OS X 10.6: 1 GB of meer Windows XP: 512 MB of meer Films 1 GB of meer Interfaces Vrije ruimte op 440 MB of meer 550 MB of meer de vaste schijf Resolutie van 1.024 x 768 of hoger Scherm * Silverlight 4 of later (max. 100 MB) moet zijn geïnstalleerd en in Windows XP moet Microsoft .NET Framework 3.0 of later (max. 500 MB) zijn geïnstalleerd. De installatie kan enige tijd duren, afhankelijk van de prestaties van de computer. • Ga naar de Canon-website voor informatie over de recentste systeemvereisten, inclusief ondersteunde versies van besturingssystemen.
Pagina 27
Meegeleverde software, handleidingen De software installeren Bij wijze van illustratie zijn hier Windows 7 en Mac OS X 10.6 gebruikt. Met de automatische updatefunctie voor de software kunt u bijwerken tot de nieuwste versie en nieuwe functies downloaden via internet (bepaalde software uitgezonderd). Zorg dus dat u de software installeert op een computer met internetverbinding. Plaats de cd-rom in het cd- romstation van de computer. Plaats de meegeleverde cd-rom (Cd DIGITAL CAMERA Solution Disk) (= 2 ) in het cd-rom-station van de computer. Op een Macintosh-computer plaatst u de cd, dubbelklikt u op het cd-pictogram op het bureaublad om naar de cd te gaan. Daarna dubbelklikt u op het pictogram ] dat verschijnt. Start de installatie. Klik op [Easy Installation/Eenvoudige installatie] en volg de instructies op het scherm om verder te gaan met de installatie.
Pagina 28
Meegeleverde software, handleidingen Wanneer er een bericht wordt weergeven met het verzoek om de camera aan te sluiten, sluit u deze aan op een computer. Open het klepje terwijl de camera is uitgeschakeld ( ). Steek de kleinste stekker van de meegeleverde interfacekabel (= 2 ) in de aangegeven richting, helemaal in de aansluiting van de camera ( ). Steek de grote stekker van de interfacekabel in de USB-poort van de computer. Raadpleeg de computerhandleiding voor meer informatie over USB-aansluitingen op de computer. Installeer de bestanden. Schakel de camera in volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien. Er wordt een verbinding met internet tot stand gebracht om de software naar de nieuwste versie bij te werken en nieuwe functies te downloaden. De installatie kan enige tijd duren, afhankelijk van de prestaties van de computer en de aansluiting met internet. Klik op [Finish/Voltooien] of [Restart/ Opnieuw starten] in het scherm dat wordt weergegeven nadat de installatie is voltooid. Verwijder de cd wanneer het bureaublad wordt weergegeven. Schakel de camera uit en koppel de kabel los.
Pagina 29
Meegeleverde software, handleidingen • Wanneer er geen internetverbinding is, gelden de volgende beperkingen. - Het scherm in stap 3 zal niet weergegeven worden. - Bepaalde functies worden mogelijk niet geïnstalleerd. • Nadat u de camera voor het eerst op de computer hebt aangesloten, worden er stuurprogramma's geïnstalleerd. Daarom kan het enkele minuten duren voordat u camerabeelden kunt openen. • Als u over meerdere camera's beschikt waarbij ImageBrowser EX op cd-rom werd meegeleverd, gebruikt u elke camera met de meegeleverde cd-rom en volgt u de specifieke installatie-instructies op het scherm van elke camera. Hierdoor weet u zeker dat elke camera de juiste updates en nieuwe functies ontvangt via de functie voor automatisch bijwerken. Beelden opslaan op een computer Bij wijze van illustratie zijn hier Windows 7 en Mac OS X 10.6 gebruikt. Sluit de camera aan op de computer. Volg stap 3 op = 2 8 om de camera op een computer aan te sluiten. Zet de camera aan om CameraWindow te openen. Druk op de knop <1> om de camera aan te zetten. Op een Macintosh-computer wordt CameraWindow weergegeven als er een verbinding tot stand is gebracht tussen de camera en de computer. Volg voor Windows de stappen hieronder. Klik in het scherm dat verschijnt op de koppeling [ ] om het programma te wijzigen.
Pagina 30
Meegeleverde software, handleidingen Kies [Downloads Images From Canon Camera using Canon CameraWindow/ Beelden van Canon-camera via Canon CameraWindow downloaden] en klik op [OK]. Dubbelklik op [ Beelden opslaan op de CameraWindow computer. Klik op [Import Images from Camera/ Beelden importeren van camera] en vervolgens op [Import Untransferred Images/Niet-overgedragen beelden importeren]. De beelden worden nu in afzonderlijke mappen op datum op de computer opgeslagen in de map Afbeeldingen. Wanneer de beelden zijn opgeslagen, sluit u CameraWindow en drukt u op de knop <1> om de camera uit te schakelen. Koppel vervolgens de kabel los. Raadpleeg de Softwarehandleiding (= 2 5) voor instructies over het bekijken van beelden op de computer.
Pagina 31
Meegeleverde software, handleidingen • Als het scherm in stap 2 in Windows 7 niet wordt weergegeven, klik dan op het pictogram [ ] op de taakbalk. • Om CameraWindow in Windows Vista of XP te starten, klikt u op [Downloads Images From Canon Camera using Canon CameraWindow/ Beelden van Canon-camera via Canon CameraWindow downloaden] dat op het scherm wordt weergegeven als u de camera bij stap 2 inschakelt. Als CameraWindow niet verschijnt, klik dan op het menu [Start] en selecteer [Alle programma's] ► [Canon Utilities] ► [CameraWindow] ► [CameraWindow]. • Als na stap 2 CameraWindow niet op een Macintosh-computer verschijnt, klikt u op het pictogram [CameraWindow] in de taakbalk onder aan het bureaublad. • U kunt uw camerabeelden zelfs zonder de meegeleverde software op uw computer opslaan door uw camera op de computer aan te sluiten, maar daarvoor gelden wel de volgende beperkingen. - Nadat u de camera hebt aangesloten op de computer, kan het enkele minuten duren voordat u beelden kunt openen. - Beelden die verticaal zijn opgenomen, worden mogelijk horizontaal opgeslagen. - Beveiligingsinstellingen voor beelden kunnen bij het opslaan van de beelden op de computer worden verwijderd. - Er kunnen bepaalde problemen ontstaan bij het opslaan van beelden of beeldgegevens, afhankelijk van de versie van het besturingssysteem, de gebruikte software of de grootte van de beeldbestanden. - Mogelijk zijn ook enkele functies in de meegeleverde software niet beschikbaar, zoals het bewerken van films en het terugzetten van beelden op de camera.
Pagina 32
Polsriem CAMERA WS-800 alkalinebatterijen Solution Disk (x2) Interfacekabel IFC-400PCU Geheugenkaart Kaartlezer Windows/ Macintosh- Flitseenheid Kabel computer HDMI-kabel HTC-100 Krachtige flitser HF-DC2 Video Stereo AV-kabel AVC-DC400ST Systeem Voeding Canon PictBridge- compatibele printers Set van batterij Voedingsadapterset en oplader ACK800 CBK4-300 *1 Ook afzonderlijk verkrijgbaar. *2 Krachtige flitser HF-DC1 wordt ook ondersteund. *3 Gelijkstroomkoppeling DR-DC10 is vereist. Gebruik van originele Canon-accessoires wordt aanbevolen. Dit product is ontworpen om een uitstekende prestatie neer te zetten wanneer het wordt gebruikt in combinatie met accessoires van het merk Canon. Canon is niet aansprakelijk voor eventuele schade aan dit product en/of ongelukken zoals brand, enzovoort, die worden veroorzaakt door de slechte werking van accessoires van een ander merk (bijvoorbeeld lekkage en/of explosie van een batterij). Houd er rekening mee dat deze garantie niet van toepassing is op reparaties die voortvloeien uit een slechte werking van accessoires die niet door Canon zijn vervaardigd, hoewel u dergelijke reparaties wel tegen betaling kunt laten uitvoeren.
Pagina 33
Handleiding voor gevorderden Basishandelingen van de camera Praktische handleiding waarin andere basishandelingen voor de camera worden geïntroduceerd en de opties voor opnamen en afspelen worden beschreven...
Pagina 34
Aan/Uit Opnamemodus Druk op de ON/OFF-knop om de camera in te schakelen en gereed te maken om op te nemen. Druk opnieuw op de ON/OFF-knop om de camera uit te schakelen. Afspeelmodus Druk op de knop <1> om de camera in te schakelen en uw foto's te bekijken. Om de camera uit te schakelen drukt u opnieuw op de knop <1>. • Om van de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan, drukt u op de knop <1>. • Om van de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan, drukt u de ontspanknop half in (= 3 5). • Als de camera in de afspeelmodus is, wordt ongeveer na één minuut de lens ingetrokken. U kunt de camera uitschakelen terwijl de lens is ingetrokken door nogmaals op de knop <1> te drukken. Spaarstandfuncties (Automatisch Uit) Om de batterij te sparen worden het scherm (scherm uit) en de camera automatisch uitgeschakeld na een bepaalde inactieve periode. Spaarstand in de opnamemodus Het scherm wordt automatisch uitgeschakeld nadat het ongeveer één minuut inactief is geweest. Ongeveer na nog 2 minuten wordt de lens ingetrokken en de camera uitgeschakeld. Als het scherm is uitgeschakeld maar de lens nog niet is ingetrokken, kunt u het scherm weer inschakelen en gereedmaken voor het maken van opnamen door de ontspanknop half in te drukken (= 3 5). Spaarstand in de afspeelmodus De camera wordt na ongeveer 5 minuten inactiviteit automatisch uitgeschakeld.
Pagina 35
Ontspanknop Om te zorgen dat uw opnamen altijd zijn scherpgesteld, drukt u altijd eerst (licht) de ontspanknop half in. Zodra het onderwerp is scherpgesteld, drukt u de knop helemaal naar beneden om de opname te maken. In deze handleiding worden de handelingen van de ontspanknop beschreven, zoals de knop half of helemaal indrukken. Druk half in. (Licht indrukken om scherp te stellen.) Druk de ontspanknop half in. De camera piept twee keer en er worden AF-kaders weergegeven rond de beeldgebieden waarop is scherpgesteld. Druk helemaal in. (Druk, vanaf de positie halverwege, helemaal in om de opname te maken.) De camera maakt de opname en er klinkt een sluitergeluid. Houd de camera stil tot het sluitergeluid stopt. • De beelden worden mogelijk onscherp als u de opname maakt zonder eerst de ontspanknop half in te drukken. • Het geluid van de sluiter kan korter of langer duren, afhankelijk van de tijd die nodig is om de opname te maken. Bij sommige opnamecomposities kan het langer duren en de beelden worden vaag als u de camera beweegt (of als het onderwerp beweegt) voordat het geluid van de sluiter stopt.
Pagina 36
Opnamemodi Gebruik het programmakeuzewiel om de gewenste opnamemodus te openen. P-, Tv-, Av-en M-modus Modus voor directe effecten Neem verschillende opnamen met behulp van Pas de helderheid en kleuren van uw voorkeursinstellingen het beeld aan tijdens het maken van (= 7 9, 103). opnamen (= 6 6). Auto-modus Volledig automatische opnamen, Filmmodus met door de camera bepaalde Voor het maken van instellingen (= 2 0, 42). films (= 7 7). Als u op de filmknop drukt, kunt u ook een film maken zonder het Modus voor speciale opnamen programmakeuzewiel U kunt opnamen maken met de in te stellen op de optimale instellingen voor de filmmodus. specifieke scènes (= 6 7). Modus Discreet Modus voor creatieve filters Opnamen maken zonder flitser of camerageluiden ( = 7 6).
Pagina 37
Menu FUNC. Configureer veelgebruikte functies als volgt via het menu FUNC. Menu-items en -opties zijn afhankelijk van de opnamemodus (= 1 94 – 195). Open het Menu FUNC. Druk op de knop <m>. Selecteer een menu-item. Druk op de knoppen <o><p> om een menu-item te selecteren. De beschikbare opties worden onder aan het scherm weergegeven. Opties Menu-items Selecteer een optie. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om een optie te selecteren. Opties met het pictogram [ ] kunnen worden geconfigureerd door op de knop <l> te drukken. Druk op de knop <l> om terug te gaan naar de menu-items. Voltooi de instellingsprocedure. Druk op de knop <m>. Het scherm voordat u in stap 1 op de knop <m> drukte, wordt opnieuw weergegeven en toont de optie die u hebt geconfigureerd. • Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u dat ongedaan maken door de standaardinstellingen van de camera te herstellen (= 1 52).
Pagina 38
Menu MENU Configureer verschillende camerafuncties als volgt via overige menu’s. De menu-items zijn op tabbladen per doel gegroepeerd, zoals opnamen maken [4], afspelen [1] enzovoort. De beschikbare instellingen verschillen afhankelijk van de geselecteerde opname- of afspeelmodus (= 1 96 – 200). Open het menu. Druk op de knop <n>. Selecteer een tabblad. Beweeg de zoomknop om een tabblad te selecteren. Nadat u eerst op de knoppen <o><p> hebt gedrukt om een tabblad te selecteren, kunt u met de knoppen <q><r> schakelen tussen tabbladen. Selecteer een instelling. Druk op de knoppen <o><p> of draai aan de knop <5> om een instelling te selecteren. Als u instellingen met niet weergegeven opties wilt selecteren, drukt u eerst op de knop <m> of <r> om van scherm te wisselen en daarna drukt u op de knoppen <o><p> of draait u aan de knop <5> om de instelling te selecteren. Druk op de knop <n> om terug te keren naar het vorige scherm.
Pagina 39
Menu MENU Selecteer een optie. Druk op de knoppen <q><r> om een optie te selecteren. Voltooi de instellingsprocedure. Druk op de knop <n> om terug te gaan naar het scherm dat werd weergegeven voordat u in stap 1 op de knop <n> drukte. • Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u dat ongedaan maken door de standaardinstellingen van de camera te herstellen (= 1 52).
Pagina 40
Indicatorweergave De indicator op de achterkant van de camera (= 5 ) brandt of knippert afhankelijk van de status van de camera. Kleur Indicatorstatus Camerastatus Aangesloten op een computer (= 2 9) of het scherm is uitgeschakeld (= 3 4, 149) Groen Knippert Opstarten, opnemen/lezen/verzenden van beelden • Als het lampje groen knippert, mag u de camera niet uitschakelen, het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder niet openen en de camera niet schudden of aanstoten, omdat hierdoor de beelden, camera of geheugenkaart beschadigd kunnen raken. Klok U kunt kijken hoe laat het is. Houd de knop <m> ingedrukt. De huidige tijd verschijnt. Als u de camera verticaal houdt wanneer u de klokfunctie gebruik, schakelt het scherm over naar verticale weergave. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om de weergavekleur te wijzigen. Druk nogmaals op de knop <m> om de klokweergave te annuleren. • Als de camera is uitgeschakeld, houdt u de knop <m> ingedrukt en drukt u op de ON/OFF-knop om de klok weer te geven.
Pagina 41
Smart Auto-modus Handige modus voor eenvoudige opnamen met een betere controle bij het maken van opnamen.
Pagina 42
Foto’s Films Opnamen maken (Smart Auto) Laat de camera het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen, zodat de optimale instellingen voor specifieke composities volledig automatisch worden geselecteerd. Schakel de camera in. Druk op de ON/OFF-knop. Het opstartscherm wordt weergegeven. Open de modus <A>. Stel het programmakeuzewiel in op <A>. Richt de camera op het onderwerp. Terwijl de camera de compositie bepaalt, maakt deze een licht klikkend geluid. De pictogrammen die de modus voor speciale opnamen en de beeldstabilisatiemodus aanduiden, worden rechtsboven in het scherm weergegeven (= 4 6, 47). Kaders rond gedetecteerde onderwerpen geven aan dat de camera daarop is scherpgesteld. Kies de compositie. Om in te zoomen en het onderwerp te vergroten, duwt u de zoomknop naar <i> (telelens) en om uit te zoomen duwt u de knop naar <j> (groothoek). Zoombalk (Op het scherm verschijnt de zoombalk, die de zoompositie aangeeft.) Scherpstelbereik (bij benadering)
Pagina 43
Opnamen maken (Smart Auto) Maak de opname. Foto’s maken Stel scherp. Druk de ontspanknop half in. De camera piept twee keer nadat is scherpgesteld en er worden groene kaders weergegeven om aan te geven op welke beeldgebieden is scherpgesteld. Wanneer op meer dan één gebied is scherpgesteld, worden meerdere groene kaders weergegeven. Als [Flitser Opklappen] op het scherm verschijnt, drukt u op de knop <h> om de flitser uit te klappen. De flitser flitst wanneer u een opname maakt. Als u liever geen flitser gebruikt, drukt u de flitser met uw vinger omlaag. Maak de opname. Druk de ontspanknop helemaal naar beneden. Wanneer de camera de opname maakt, hoort u het sluitergeluid en wanneer er weinig licht is, gaat de flitser, als u deze hebt uitgeklapt, automatisch af. Houd de camera stil tot het sluitergeluid stopt. Uw opname wordt ongeveer twee seconden lang op het scherm weergegeven. Zelfs wanneer de foto nog op het scherm staat, kunt u al op de ontspanknop drukken om een volgende foto te maken.
Pagina 44
Opnamen maken (Smart Auto) Films opnemen Start met opnemen. Druk op de filmknop. U hoort één pieptoon zodra de camera met de filmopname begint en op het scherm Verstreken tijd verschijnen [●REC] en de verstreken tijd. Zwarte balken aan de boven- en onderkant op het scherm geven aan welke gebieden niet worden opgenomen. Kaders rond gedetecteerde gezichten geven aan dat de camera daarop is scherpgesteld. Zodra de opname is begonnen, kunt u uw vinger van de filmknop wegnemen. P as de grootte van het onderwerp aan en wijzig zo nodig de compositie van de opname. Om de grootte van het onderwerp te wijzigen, doet u hetzelfde als in stap 3 op = 4 2. Het geluid van de camerahandelingen wordt echter opgenomen en films die worden opgenomen met de zoomfactor in blauw zien er korrelig uit. Als u tijdens de opname de compositie wijzigt, worden de focus, helderheid en kleurtoon automatisch aangepast. Voltooi de opname. Druk nogmaals op de filmknop om het opnemen te stoppen. De camera piept tweemaal als de opname stopt. De camera stopt automatisch met opnemen zodra de geheugenkaart vol raakt. Foto's/films • Om het camerageluid weer te herstellen als u dat per ongeluk hebt uitgeschakeld (doordat u de knop <l> ingedrukt hield bij het inschakelen van de camera), drukt u op de knop <n> en selecteert u [mute] op het tabblad [3]. Druk dan op de knoppen <q><r> en selecteer [Uit].
Pagina 45
Opnamen maken (Smart Auto) Foto’s • Een knipperend [ ]-pictogram is een waarschuwing dat de beelden mogelijk onscherp worden door camerabewegingen. Monteer in dat geval de camera op een statief of neem andere maatregelen om de camera stil te houden. • Zijn uw opnamen te donker ondanks dat er is geflitst, ga dan dichter naar het onderwerp toe. Voor meer informatie over het flitsbereik zie "Specificaties" (= 2 03). • Het onderwerp is mogelijk te dichtbij als de camera maar één keer piept wanneer u de ontspanknop half ingedrukt houdt. Voor meer informatie over het scherpstelbereik (opnamebereik) zie "Specificaties" (= 2 03). • Om rode ogen te corrigeren en om het scherpstellen te vergemakkelijken, kan het lampje worden ingeschakeld bij opnamen in een omgeving met weinig licht. • Een knipperend [h]-pictogram met het bericht [Laden flitser] duidt erop dat u pas een opname kunt maken als de flitser klaar is met opladen. U kunt weer opnemen zodra de flitser gereed is. U kunt nu de ontspanknop helemaal indrukken en wachten, of u laat de knop los en drukt de ontspanknop opnieuw in. Films • Kom tijdens het opnemen van films Microfoon niet met uw vingers aan de microfoon. Het blokkeren van de microfoon kan verhinderen dat het geluid wordt opgenomen of het opgenomen geluid klinkt daardoor gedempt. •...
Pagina 46
Opnamen maken (Smart Auto) Foto’s Films Compositiepictogrammen In de modus <A> geeft de camera automatisch een pictogram weer voor de vastgestelde compositie. Vervolgens worden automatisch de bijbehorende instellingen geselecteerd voor optimale scherpstelling, helderheid en kleur van het onderwerp. Mensen Overige onderwerpen Onderwerp Achtergrond- Schadu- kleur In bewe- In bewe- wen op Dichtbij pictogram ging ging Achtergrond gezicht Helder Grijs — Tegenlicht Met blauwe lucht Lichtblauw — Tegenlicht — — Oranje Zonsondergangen Spotlights Donker Donkerblauw — — Met statief *1 Wordt niet voor films weergegeven.
Pagina 47
Opnamen maken (Smart Auto) Foto’s Films Pictogrammen voor beeldstabilisatie Optimale beeldstabilisatie voor de opnameomstandigheden wordt automatisch toegepast (Intelligent IS). Daarnaast worden de volgende pictogrammen weergegeven <A> modus. Beeldstabilisatie voor films, vermindering van sterke Beeldstabilisatie voor foto’s camerabeweging, zoals wanneer u lopend opneemt (Dynamic IS) Beeldstabilisatie voor subtiele Beeldstabilisatie voor foto’s camerabeweging, zoals bij tijdens panning het opnemen van films met de telelens (Powered IS) Geen beeldstabilisatie omdat de Beeldstabilisatie voor macro- camera op een statief staat of opnamen (Hybrid IS) op een andere manier stil wordt gehouden * Wordt weergegeven tijdens panning, terwijl u met de camera bewegende onderwerpen volgt. Wanneer u een onderwerp volgt dat zich horizontaal verplaatst, heft beeldstabilisatie alleen het effect van verticale camerabeweging op en stopt de horizontale beeldstabilisatie. Op dezelfde wijze wordt, wanneer u een onderwerp volgt dat zich verticaal verplaatst, alleen het effect van horizontale camerabeweging door beeldstabilisatie opgeheven en stopt de verticale beeldstabilisatie. • Om de beeldstabilisatie te annuleren stelt u de [IS modus] in op [Uit] (= 1 01). In dat geval wordt het IS-pictogram niet weergegeven.
Pagina 48
Opnamen maken (Smart Auto) Foto’s Films Kaders op het scherm Zodra de camera onderwerpen waarop u de camera richt, waarneemt, worden verschillende kaders weergegeven. • Rond het onderwerp (of het gezicht) dat door de camera als hoofdonderwerp wordt vastgesteld, wordt een wit kader weergegeven en om andere gezichten die zijn herkend worden grijze kaders weergegeven. De kaders volgen bewegende onderwerpen binnen een bepaald bereik om de camera er steeds op scherpgesteld te houden. Als de camera echter waarneemt dat het onderwerp beweegt, blijft alleen het witte kader op het scherm staan. • Als de camera beweging van het onderwerp detecteert terwijl u de ontspanknop half indrukt, dan wordt een blauw kader weergegeven en worden de focus en helderheid voortdurend aangepast (Servo AF). • Probeer in de <G>-modus (= 7 9) op te nemen als er geen kaders worden weergegeven, als er geen kaders om de gewenste onderwerpen worden weergegeven, of als kaders worden weergegeven op de achtergrond of dergelijke gebieden.
Pagina 49
Algemene, handige functies Foto’s Films Nader inzoomen op het onderwerp (Digitale Zoom) Als onderwerpen te ver weg zijn om met behulp van de optische zoom te vergroten, dan gebruikt u de digitale zoom om tot 64x te vergroten. Duw de zoomknop naar <i>. Houd de zoomknop vast totdat het zoomen stopt. Het inzoomen stopt wanneer de grootst mogelijke zoomfactor is bereikt (voordat Zoomfactor het beeld merkbaar korrelig wordt). Dit wordt weergegeven op het scherm. Duw de zoomknop nogmaals naar <i>. Blijf inzoomen om het onderwerp verder te vergroten. • Als u de zoomknop tijdens de opname beweegt, wordt de zoombalk weergegeven (die de zoompositie aangeeft). De kleur van de zoombalk verandert afhankelijk van het zoombereik. - Witbereik: optisch zoombereik waarbij het beeld niet korrelig oogt. - Geelbereik: digitaal zoombereik waarbij het beeld niet merkbaar korrelig wordt (ZoomPlus). - Blauwbereik: digitaal zoombereik waarbij het beeld korrelig oogt. Omdat het blauwbereik bij bepaalde resolutie-instellingen (= 5 5) niet beschikbaar is, kunt u de maximale zoomfactor bereiken door stap 1 te volgen. • Bij bepaalde resolutie-instellingen (= 5 5) en zoomfactoren kunnen ingezoomde beelden er korrelig uitzien. In dit geval wordt de zoomfactor in het blauw weergegeven.
Pagina 50
Algemene, handige functies Foto’s Films De zelfontspanner gebruiken Met de zelfontspanner kunt u een groepsfoto maken waar u zelf ook op staat. De camera maakt de foto ongeveer 10 seconden nadat u de ontspanknop indrukt. Configureer de instelling. Druk op de knop <p>, selecteer []] (druk op de knoppen <o><p> of draai aan de knop <5>) en druk vervolgens op de knop <m>. Als de instelling is voltooid, wordt []] weergegeven. Maak de opname. Voor foto’s: druk de ontspanknop half in om scherp te stellen op het onderwerp en druk de knop daarna helemaal naar beneden. Voor films: Druk op de filmknop. Zodra u de zelfontspanner start, gaat het lampje knipperen en speelt de camera het geluid van de zelfontspanner af. Twee seconden voor de opname versnellen het knipperen en het geluid. (In het geval dat de flitser afgaat, blijft de lamp branden.) Als u het maken van opnamen met de zelfontspanner wilt annuleren nadat u deze hebt ingesteld, drukt u op de knop <n>. Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, selecteert u in stap 1.
Pagina 51
Algemene, handige functies Foto’s Films Camerabeweging vermijden met de zelfontspanner Met deze optie reageert de sluiter nadat u de ontspanknop indrukt met een vertraging van ongeveer twee seconden. Zou de camera dan bewegen terwijl u de ontspanknop indrukt, dan heeft dat geen invloed op uw opname. Configureer de instelling. Volg stap 1 op = 5 0 en selecteer [[]. Als de instelling is voltooid, wordt [[] weergegeven. Volg stap 2 op = 5 0 om de opname te maken. Foto’s Films De zelfontspanner aanpassen U kunt de vertraging (0 – 30 seconden) en het aantal opnamen (1 – 10 opnamen) aangeven. Selecteer [$]. Volg stap 1 op = 5 0, selecteer [$] en druk daarna direct op de knop <n>. Configureer de instelling. Druk op de knoppen <o><p> om [Vertraging] of [Beelden] te selecteren. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om een waarde te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>. Als de instelling is voltooid, wordt [$] weergegeven. Volg stap 2 op = 5 0 om de opname te maken.
Pagina 52
Algemene, handige functies • Voor films die worden opgenomen met behulp van de zelfontspanner, geeft [Vertraging] de vertraging aan voordat het opnemen begint, maar de instelling van [Beelden] heeft geen effect. • Wanneer u meerdere opnamen opgeeft, worden de beeldhelderheid en witbalans bij de eerste opname vastgesteld. Tussen de opnamen in is meer tijd nodig als de flitser afgaat of als u hebt opgegeven dat u veel opnamen wilt maken. De camera stopt automatisch met opnemen zodra de geheugenkaart vol raakt. • Als u een vertraging van meer dan twee seconden instelt, versnellen het geluid en het lampje van de zelfontspanner twee seconden voor de opname. (In het geval dat de flitser afgaat, blijft de lamp branden.) Foto’s Een datumstempel toevoegen De camera kan de opnamedatum aan beelden toevoegen, rechtsonder in het beeld. Datumstempels kunnen echter niet worden bewerkt of verwijderd. Zorg er dus voor dat datum en tijd correct zijn ingesteld (= 1 7). Configureer de instelling. Druk op de knop <n>, selecteer [Datum stempel] op het tabblad [4] en selecteer de gewenste optie (= 3 8). Als de instelling is voltooid, wordt [DATUM] weergegeven. Maak de opname. Wanneer u de opnamen maakt, voegt de camera de opnamedatum of -tijd in de rechterbenedenhoek van een beeld toe. Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, selecteert u [Uit] in stap 1.
Pagina 53
Algemene, handige functies • Datumstempels kunnen niet worden bewerkt of verwijderd. • Opnamen die zonder datumstempel zijn gemaakt kunnen als volgt met stempel worden afgedrukt. Als u echter een datumstempel toevoegt aan beelden die al van deze informatie zijn voorzien, kan het gevolg zijn dat deze tweemaal wordt afgedrukt. - Gebruik de meegeleverde software om af te drukken Raadpleeg voor meer details de Softwarehandleiding (= 2 5) - Gebruik de printerfuncties om af te drukken (= 1 66) - Gebruik de DPOF-afdrukinstellingen (= 1 73) van uw camera om af te drukken Foto’s Onderwerpen selecteren om op scherp te stellen (AF Tracking) Maak als volgt een opname nadat u het onderwerp hebt gekozen waarop moet worden scherpgesteld. Geef AF Tracking op. Druk op de knop <o>. ] wordt weergegeven in het midden van het scherm. Selecteer een onderwerp waarop u wilt scherpstellen. Richt de camera zo dat [ ] op het gewenste onderwerp staat en druk de ontspanknop half in. Er verschijnt een blauw kader en de camera blijft scherpstellen op het onderwerp en blijft de helderheid...
Pagina 54
Functies voor de beeldaanpassing Foto’s De verhouding wijzigen Wijzig de verhouding (breedte-hoogteverhouding) als volgt: Configureer de instelling. Druk op de knop <m> en selecteer [ in het menu. Selecteer de gewenste optie (= 3 7). Zodra de instelling is voltooid, wordt de verhouding van het scherm gewijzigd. Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze procedure, maar selecteert u [ Wordt gebruikt voor de weergave op breedbeeld hdtv's of vergelijkbare weergaveapparatuur. Dezelfde verhouding als 35-mm film, die wordt gebruikt voor het afdrukken van beelden op 130 x 180 mm of briefkaartformaat. Normale verhouding van het camerascherm, die ook wordt gebruikt voor standard definition-televisies of vergelijkbare weergaveapparatuur, of voor het afdrukken van afbeeldingen op 90 x 130 mm of diverse A-papierformaten. Vierkante verhouding.
Pagina 55
Functies voor de beeldaanpassing Foto’s De beeldresolutie wijzigen (grootte) Selecteer als volgt uit 4 niveaus voor beeldresolutie. Zie "Specificaties" (= 2 03) voor richtlijnen hoeveel opnamen bij elke resolutie-instelling op een geheugenkaart passen. Configureer de instelling. Druk op de knop <m> en selecteer ] in het menu. Selecteer de gewenste optie (= 3 7). De optie die u hebt ingesteld, wordt nu weergegeven. Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze procedure, maar selecteert u [ Richtlijnen voor het kiezen van de resolutie op basis van het papierformaat (voor 4:3-beelden) A2 (420 x 594 mm) ]: Voor het verzenden van beelden per e-mail. A3 – A5 (297 x 420 - 148 x 210 mm) 130 x 180 mm Briefkaart 90 x 130 mm...
Pagina 56
Functies voor de beeldaanpassing Foto’s Rode-ogencorrectie Rode ogen op beelden die met de flitser zijn gemaakt, kunnen als volgt automatisch worden gecorrigeerd. Open het scherm [Flits Instellingen]. Druk op de knop <n>, selecteer [Flits Instellingen] op het tabblad [4] en druk op de knop <m> (= 38). Configureer de instelling.
Pagina 57
Functies voor de beeldaanpassing Films Beeldkwaliteit van films wijzigen Er zijn 2 instellingen voor beeldkwaliteit beschikbaar. Zie "Specificaties" (= 2 03) voor richtlijnen voor de maximale filmlengte die bij elk beeldkwaliteitsniveau op een geheugenkaart past. Configureer de instelling. Druk op de knop <m> en selecteer [ in het menu. Selecteer de gewenste optie (= 3 7). De optie die u hebt ingesteld, wordt nu weergegeven. Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze procedure, maar selecteert u [ Beeldkwaliteit Resolutie Aantal beelden Details 1280 x 720 25 bps* Voor opnamen in HD 640 x 480 30 bps Voor opnamen in SD-kwaliteit ]-films worden op 30 bps afgespeeld. • In de modus [ ] geven zwarte balken aan de boven- en onderkant op het scherm aan welke gebieden niet worden vastgelegd.
Pagina 58
Functies voor de beeldaanpassing Films Het windfilter gebruiken De vervorming van het geluid door opnemen bij harde wind kan worden beperkt. Als er geen wind is, kan het opgenomen geluid bij gebruik van deze optie echter onnatuurlijk gaan klinken. Configureer de instelling. Druk op de knop <n>, selecteer [Wind Filter] op het tabblad [4] en selecteer vervolgens [Aan] (= 3 8). Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze procedure, maar selecteert u [Uit].
Pagina 59
Handige opnamefuncties Foto’s Films Raster weergeven Als verticale en horizontale referentie tijdens het opnemen kunnen op het scherm rasterlijnen worden weergegeven. Configureer de instelling. Druk op de knop <n>, selecteer [Raster] op het tabblad [4] en selecteer [Aan] (= 3 8). Zodra de instelling is voltooid, wordt het raster op het scherm weergegeven. Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze procedure, maar selecteert u [Uit]. • Rasterlijnen worden niet opgeslagen bij de opname.
Pagina 60
Handige opnamefuncties Foto’s Het gebied waarop wordt scherpgesteld vergroten U kunt de scherpstelling controleren door de ontspanknop half in te drukken, waardoor het gedeelte van het beeld waarop is scherpgesteld in het AF-kader wordt vergroot. Configureer de instelling. Druk op de knop <n>, selecteer [AF-Punt Zoom] op het tabblad [4] en selecteer [Aan] (= 3 8). Controleer de scherpstelling. Druk de ontspanknop half in. Het gedetecteerde gezicht als hoofdonderwerp is nu vergroot. Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, selecteert u [Uit] in stap 1. • Het scherpgestelde gebied wordt niet vergroot als u de ontspanknop half indrukt terwijl er geen gezicht is gedetecteerd, als de persoon zich te dicht op de camera bevindt en zijn gezicht te groot is voor het scherm, of als de camera een bewegend object waarneemt. • Het scherm wordt niet vergroot als u de digitale zoomfunctie (= 4 9) of AF Tracking (= 9 4) gebruikt.
Pagina 61
Handige opnamefuncties Foto’s Controleren op gesloten ogen ] wordt weergegeven als de camera detecteert dat personen misschien hun ogen dicht hebben. Configureer de instelling. Druk op de knop <n>, selecteer [Knipperdetectie] op het tabblad [4] en selecteer [Aan] (= 3 8). Maak de opname. Een kader voorzien van [ ] wordt weergegeven als de camera iemand detecteert die zijn/haar ogen dicht heeft. Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, selecteert u [Uit] in stap 1. • Wanneer u meerdere opnamen hebt ingesteld in de modus [$], dan is deze functie alleen beschikbaar voor de laatste opname. • Het kader wordt niet weergegeven als [Bekijken] is ingesteld op [Snel] (= 6 3).
Pagina 62
De camerabewerkingen aanpassen Pas de opnamefuncties als volgt aan op het tabblad [4] van het menu. Zie "Menu MENU" (= 3 8) voor instructies over menufuncties. Foto’s Het AF-hulplicht uitschakelen U kunt de lamp, die normaal als u de ontspanknop half indrukt gaat branden als hulp bij het scherpstellen, uitschakelen in omstandigheden met weinig licht. Configureer de instelling. Druk op de knop <n>, selecteer [AF-hulplicht] op het tabblad [4] en selecteer [Uit] (= 3 8). Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze procedure, maar selecteert u [Aan]. Foto’s Het lampje voor rode-ogenreductie uitschakelen U kunt het lampje voor rode-ogenreductie uitschakelen, dat gaat branden om het effect van rode ogen te verminderen dat optreedt wanneer u opnamen maakt met de flitser in een omgeving met weinig licht. Open het scherm [Flits Instellingen]. Druk op de knop <n>, selecteer [Flits Instellingen] op het tabblad [4] en druk op de knop <m> (= 3 8). Configureer de instelling. Selecteer [Lamp Aan] en selecteer vervolgens [Uit] (= 3 8).
Pagina 63
De camerabewerkingen aanpassen Foto’s De weergaveduur van het beeld na de opname wijzigen Wijzig als volgt hoe lang beelden worden weergeven na de opname. Configureer de instelling. Druk op de knop n, selecteer [Bekijken] op het tabblad 4 en selecteer de gewenste optie (= 3 8). Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze procedure, maar selecteert u [2 sec.]. Snel Geeft beelden alleen weer totdat u weer kunt afdrukken. 2 – 10 sec. Beelden worden gedurende de opgegeven tijd weergegeven. Vastzetten Beelden worden weergegeven totdat u de ontspanknop half indrukt. Na de opname worden geen beelden weergegeven.
Pagina 64
De camerabewerkingen aanpassen Foto’s De weergavestijl van het beeld na de opname wijzigen Wijzig als volgt de manier waarop beelden na de opname worden weergegeven. Configureer de instelling. Druk op de knop <n>, selecteer [Terugkijken] op het tabblad [4] en selecteer de gewenste optie (= 3 8). Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze procedure, maar selecteert u [Uit]. Geeft alleen het beeld weer. details Weergave van opnamedetails (= 1 90). Het gebied binnen het AF-kader wordt vergroot weergegeven, Focus check zodat u de focus kunt controleren. Volg de stappen in "De focus controleren" (= 1 13). • Deze instelling staat op [Uit] en kan niet worden gewijzigd als [Bekijken] (= 6 3) is ingesteld op [Snel] of [Uit].
Pagina 65
Andere opnamemodi Maak effectiever opnamen in verschillende composities en maak betere opnamen met unieke beeldeffecten of vastgelegd met speciale functies.
Pagina 66
Foto’s Films Helderheid/kleur aanpassen (Directe effecten) U kunt de beeldhelderheid en -kleuren eenvoudig op de volgende manier tijdens het opnemen aanpassen. Open de modus < >. Stel het programmakeuzewiel in op < >. Configureer de instelling. Druk op de knop <m> om het instellingenscherm te openen. Druk op de knoppen <o><p> om een instellingsoptie te selecteren en druk vervolgens op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om de waarde op het scherm aan te passen. Druk op de knop <m>. Maak de opname. Pas het niveau aan naar rechts voor helderder beelden en naar links Helderheid voor donkerder beelden. Pas het niveau aan naar rechts voor levendiger beelden en naar links Kleur voor meer ingetogen beelden. Pas het niveau aan naar rechts voor een warme, rode kleur en naar Tint links voor een koele, blauwe kleur.
Pagina 67
Specifieke scènes Kies een modus die past bij de opnamelocatie en de camera maakt automatisch de instellingen voor optimale foto’s. Selecteer de modus <K>. Stel het programmakeuzewiel in op <K>. Selecteer een opnamemodus. Druk op de knop <m>, selecteer [I] in het menu en selecteer vervolgens een opnamemodus (= 3 7). Maak de opname. Foto’s Films IPortretopnamen maken (Portret) Mensen fotograferen met een verzachtend effect. Foto’s Opnamen maken bij weinig licht (Weinig licht) Opnamen maken met minimale camerabeweging en onderwerpsvervaging, zelfs in omstandigheden met weinig licht.
Pagina 68
Specifieke scènes Foto’s Films POpnamen maken in sneeuwlandschappen (Sneeuw) Heldere foto’s met natuurlijke kleuren van mensen tegen een besneeuwde achtergrond. Foto’s Films tVuurwerk fotograferen (Vuurwerk) Levendige foto’s van vuurwerk. • Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om de camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen in de modus [t]. Stel daarnaast [IS modus] in op [Uit] als u opnamen maakt met een statief of een ander middel gebruikt om de camera stil te houden (= 1 01). • De resolutie in de modus [ ] is [ ] (2304 x 1728) en kan niet worden gewijzigd.
Pagina 69
Speciale modi voor andere doeleinden Foto’s De gezicht-zelfontspanner gebruiken De camera maakt de foto ongeveer twee seconden nadat het gezicht van een andere persoon (zoals de fotograaf) in het opnamegebied verschijnt (= 93). Dit is handig wanneer u zelf ook op een groepsfoto of een vergelijkbare foto wilt staan. Selecteer [ ]. Volg de stappen 1 en 2 op = 6 7 en selecteer [ Kies de compositie en druk de ontspanknop half in. Controleer of een groen kader wordt weergegeven rond het gezicht waarop is scherpgesteld en of er witte kaders rond de andere gezichten worden weergegeven. Druk de ontspanknop helemaal naar beneden. De camera gaat nu in stand-by voor de opname en op het scherm verschijnt [Kijk recht naar camera om aftellen te starten]. Het lampje knippert en u hoort het geluid van de zelfontspanner. Ga bij de anderen staan in het opnamegebied en kijk naar de camera. Nadat de camera een nieuw gezicht detecteert, knippert het lampje en het geluid van de zelfontspanner versnelt. (Als de flitser flitst, blijft het lampje branden.) Ongeveer twee seconden later maakt de camera een foto. Als u het maken van opnamen met de zelfontspanner wilt annuleren nadat u deze hebt ingesteld, drukt u op de knop <n>.
Pagina 70
Speciale modi voor andere doeleinden • Ook als uw gezicht niet wordt gedetecteerd nadat u bij de anderen bent gaan staan, maakt de camera na ongeveer 15 seconden een opname. • Om het aantal opnamen te wijzigen nadat u [ ] hebt geselecteerd in de stappen 1 en 2 op = 6 9, drukt u op de knop <l>. Vervolgens drukt u op de knoppen <q><r> of u draait aan de knop <5> om een waarde te selecteren en drukt u weer op de knop <l>.
Pagina 71
Beeldeffecten (Creatieve filters) Diverse effecten toevoegen aan uw opnamen. Open de modus < >. Stel het programmakeuzewiel in op < >. Selecteer een opnamemodus. Druk op de knop <m>, selecteer [ ] in het menu en selecteer vervolgens een opnamemodus (= 3 7). Maak de opname. Foto’s Films Opnamen maken in levendige kleuren (Extra levendig) Opnamen met rijke, levendige kleuren. Foto’s Films Foto's met postereffect (Poster-effect) Foto’s die lijken op oude posters of illustraties. • In de modi [ ] en [ ] moet u eerst een aantal testopnamen maken om zeker te zijn dat u het gewenste resultaat zult verkrijgen.
Pagina 72
Beeldeffecten (Creatieve filters) Foto’s Opnamen maken met het effect van een visooglens (Fisheye-effect) Opnamen maken met het vervormende effect van een visooglens. Selecteer [ ]. Volg de stappen 1 en 2 op = 7 1 en selecteer [ Kies een effectniveau. Druk op de knop <l>, selecteer een effectniveau (druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5>) en druk nogmaals op de knop <l>. U ziet een voorbeeld van uw foto waarop het effect is toegepast. Maak de opname. • Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn dat u het gewenste resultaat verkrijgt. Foto’s Films Foto’s die lijken op een miniatuurmodel (Miniatuureffect) Geeft het effect van een miniatuurmodel door beeldgebieden boven en onder uw geselecteerde gebied te vervagen. U kunt ook films maken die lijken op scènes in miniatuurmodellen door de afspeelsnelheid te kiezen voordat de film wordt opgenomen. Mensen en onderwerpen in de scène zullen tijdens het afspelen snel bewegen. Het...
Pagina 73
Beeldeffecten (Creatieve filters) Kies het gebied waarop u wilt scherpstellen. Druk op de knop <l>. Beweeg de zoomknop om de afmeting van het kader te wijzigen en druk op de knoppen <o><p> om het kader te verplaatsen. Selecteer voor films de afspeelsnelheid van de film. Druk op de knop <n> en selecteer de snelheid door op de knoppen <q><r> te drukken of door aan de knop <5> te draaien. Ga terug naar het opnamescherm en maak de opname. Druk op de knop <n> om terug te keren naar het opnamescherm en maak de opname. Afspeelsnelheid en geschatte afspeeltijd (voor clips van 1 minuut) Snelheid Afspeeltijd Circa 12 sec. Circa 6 sec. Circa 3 sec. • De zoomfunctie is niet beschikbaar voor het opnemen van films. Stel de zoomfunctie in voordat u de opname start. • Probeer eerst een aantal testopnamen te maken om zeker te zijn dat u het gewenste resultaat verkrijgt.
Pagina 74
Beeldeffecten (Creatieve filters) • Als u in stap 2 op de knop <m> drukt, verandert u de richting van het kader (van horizontaal naar verticaal of vice versa). U kunt het kader in verticale richting verplaatsen door op de knoppen <q><r> te drukken. • Houd de camera verticaal om de richting van het kader te wijzigen. • De beeldkwaliteit van films is [ ] bij een verhouding van [ ] en [ ] bij een verhouding van [ ] (= 5 4). Deze kwaliteitsinstellingen kunnen niet worden gewijzigd. Foto’s Opnamen maken met een speels effect (Speels effect) Met dit effect lijkt het alsof het beeld is gemaakt met een speelgoedcamera doordat vignetvorming optreedt (donkerder, vage hoeken) en de algehele kleur wordt aangepast. Selecteer [ ]. Volg de stappen 1 en 2 op = 7 1 en selecteer [ Selecteer een kleurtoon. Druk op de knoppen <l>, selecteer een kleurtoon (druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5>) en druk nogmaals op de knop <l>. U ziet een voorbeeld van uw foto waarop het effect is toegepast.
Pagina 75
Beeldeffecten (Creatieve filters) Foto’s Films Opnamen maken in monochroom Opnamen maken in zwart-wit, sepia of blauw en wit. Selecteer [ ]. Volg de stappen 1 en 2 op = 7 1 en selecteer [ Selecteer een kleurtoon. Druk op de knoppen <l>, selecteer een kleurtoon (druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5>) en druk nogmaals op de knop <l>. U ziet een voorbeeld van uw foto waarop het effect is toegepast. Maak de opname. Zwart/wit Zwart-witfoto’s. Sepia Sepiakleurige foto’s. Blauw Foto’s in blauw en wit.
Pagina 76
Foto’s Films Modus Discreet U kunt op de volgende manier opnamen maken zonder camerageluiden, flitser of lampje te activeren. Gebruik deze modus als camerageluiden, flitsen en lampjes niet zijn toegestaan. Open de modus < >. Stel het programmakeuzewiel in op < >. Maak de opname. • In de modus < > worden zelfs afspeelgeluiden gedempt. Geluiden van de camerabediening en filmgeluiden worden ook gedempt.
Pagina 77
Films Verschillende films opnemen Films Films opnemen in de modus <E> Open de modus <E>. Stel het programmakeuzewiel in op <E>. Zwarte balken aan de boven- en onderkant op het scherm geven aan welke gebieden niet worden opgenomen. Configureer de instellingen zo dat ze passen bij de film (= 1 92 – 199). Maak de opname. Druk op de filmknop. Druk nogmaals op de filmknop om de filmopname te stoppen. Films Belichting vergrendelen of wijzigen voordat u een opname maakt Voordat u een opname maakt, kunt u de belichting vergrendelen of wijzigen met stappen van 1/3 in een bereik van –2 tot +2. Vergrendel de belichting. Nadat u de ontspanknop hebt losgelaten, drukt u op de knop <o> om de belichting te vergrendelen. De belichtingsschuifbalk wordt weergegeven. Druk nogmaals op de knop <o> om de belichting te ontgrendelen. Pas de belichting aan. Kijk naar het scherm en draai aan de knop <5> om de belichting aan te passen.
Pagina 78
Verschillende films opnemen Films iFrame-films opnemen Maak filmopnamen die kunnen worden bewerkt met software of apparatuur die compatibel is met iFrame. Met de meegeleverde software (= 2 5) kunt u snel iFrame-films bewerken, opslaan en beheren. Selecteer [ ]. Stel het programmakeuzewiel in op <E>. Druk op de knop <m>, selecteer [E] in het menu en selecteer vervolgens ] (= 3 7). Zwarte balken aan de boven- en onderkant op het scherm geven aan welke gebieden niet worden opgenomen. Maak de opname (= 7 7). • De resolutie is [ ] (= 5 7) en kan niet worden gewijzigd. • iFrame is een videoformaat dat is ontwikkeld door Apple.
Pagina 79
P-modus Meer veeleisende foto’s in de opnamestijl van uw voorkeur • In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat het programmakeuzewiel is ingesteld op de modus <G>. • <G>: Programma automatische belichting; Automatische belichting: Automatische belichting • Voordat u een in dit hoofdstuk beschreven functie gebruikt in een andere modus dan <G>, moet u controleren of de functie in die modus beschikbaar is (= 1 92 – 199).
Pagina 80
Foto’s Films Opnamen maken in de modus Programma automatische belichting (modus <P>) U kunt vele functie-instellingen aanpassen aan uw favoriete opnamestijl. Open de modus <G>. Stel het programmakeuzewiel in op <G>. Pas de instellingen naar wens aan (= 8 1 – 101) en maak een opname. • Als er geen correcte belichting kan worden verkregen wanneer u de ontspanknop half indrukt, worden de sluitertijd en de diafragmawaarden in oranje weergegeven. Probeer de volgende instellingen aan te passen om de juiste belichting te verkrijgen: - Schakel de flitser in (= 9 8) - De ISO-waarde wijzigen (= 8 2) • U kunt ook films opnemen in de modus <G> door op de filmknop te drukken. Enkele <H>- en <n>-instellingen kunnen echter automatisch worden aangepast voor filmopnamen. • Zie voor meer informatie over het opnamebereik in de modus <G> "Specificaties" (= 2 03).
Pagina 81
Helderheid van het beeld (Belichtingscompensatie) Foto’s Films De belichting aanpassen (Belichtingscompensatie) U kunt de standaardbelichting die door de camera wordt ingesteld, aanpassen in stappen van 1/3 in een bereik van –2 tot +2. Druk op de knop <b>. Kijk naar het scherm en druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om de helderheid aan te passen. Druk als u klaar bent opnieuw op de knop <b>. Het correctieniveau dat u hebt opgegeven wordt nu weergegeven. Foto’s Belichting vergrendelen (AE lock) Voordat u een opname maakt, kunt u de belichting vergrendelen, of u kunt de focus en belichting afzonderlijk instellen. Vergrendel de belichting. Richt de camera met vergrendelde belichting op het onderwerp waarvan u een opname wilt maken. Houd de ontspanknop half ingedrukt en druk op de knop <b>. ] wordt weergegeven en de belichting wordt vergrendeld. Om AE te ontgrendelen laat u de ontspanknop los en drukt u opnieuw op de knop <b>. In dit geval wordt [ ] niet meer weergegeven. Kies de compositie en maak een opname.
Pagina 82
Helderheid van het beeld (Belichtingscompensatie) Foto’s De meetmethode wijzigen U kunt op de volgende manier de meetmethode (functie voor meten van helderheid) aanpassen aan de opnameomstandigheden. Druk op de knop <m> en selecteer ] in het menu. Selecteer de gewenste optie (= 3 7). De optie die u hebt ingesteld, wordt nu weergegeven. Voor standaardomstandigheden, inclusief onderwerpen die Deelmeting van achteren worden belicht. De belichting wordt automatisch aangepast aan de opnameomstandigheden. Bepaalt de gemiddelde helderheid van het gehele beeldgebied. Gem. centrum Dit wordt berekend door de helderheid in het centrumgebied als meeting het belangrijkste te behandelen. Meting wordt beperkt tot het [ ] (spotmetingpuntkader) dat Spot wordt weergegeven in het midden van het scherm. Foto’s De ISO-waarde wijzigen Druk op de knop <o>, selecteer een optie (druk op de knoppen <o><p> of draai aan de knop <5>) en druk vervolgens op de knop <m>. De optie die u hebt ingesteld, wordt nu weergegeven.
Pagina 83
Helderheid van het beeld (Belichtingscompensatie) Hiermee wordt de ISO-waarde automatisch aangepast aan de opnamemodus en -omstandigheden. Voor opnamen buitenshuis bij mooi weer. Laag Voor opnamen bij bewolkt weer of in de schemering. Hoog Voor opnamen bij nacht of binnenshuis in donkere kamers. • Druk de ontspanknop half in als u de automatisch ingestelde ISO-waarde wilt bekijken wanneer de camera is ingesteld op [ • Kiezen voor een lagere ISO-waarde levert wel scherpere beelden, maar onder bepaalde opnameomstandigheden wordt de kans wel groter dat het onderwerp onscherp is. • De keuze voor een hogere ISO-waarde zal de sluitertijd verhogen, wat onscherpe onderwerpen vermindert en het flitserbereik vergroot. Foto’s kunnen er echter wel korrelig uitzien. Foto’s De helderheid corrigeren (i-Contrast) Voordat u een opname maakt, kunnen extreem heldere of donkere gebieden (zoals gezichten of achtergronden) worden gedetecteerd en automatisch worden aangepast aan de optimale helderheid. Als het gehele beeld niet genoeg contrast heeft, kan dat ook automatisch worden gecorrigeerd, zodat onderwerpen beter opvallen. Druk op de knop <n>, selecteer [i-Contrast] op het tabblad [4] en selecteer [Auto] (= 3 8). Als de instelling is voltooid, wordt [@] weergegeven. • In sommige opnameomstandigheden kan de correctie onnauwkeurig zijn of korrelige beelden veroorzaken.
Pagina 84
Kleur- en continu-opnamen maken Foto’s Films De witbalans aanpassen Door de witbalans aan te passen kunt u beeldkleuren natuurlijker laten lijken voor de compositie waarvan u een opname maakt. Druk op de knop <m> en selecteer ] in het menu. Selecteer de gewenste optie (= 3 7). De optie die u hebt ingesteld, wordt nu weergegeven. Hiermee wordt de optimale witbalans automatisch ingesteld Auto voor de opnameomstandigheden. Dag Licht Voor opnamen buitenshuis bij mooi weer. Voor opnamen bij bewolkt weer, in de schaduw of in de Bewolkt schemering. Voor opnamen bij normaal lamplicht (gloeilampen) en dezelfde Lamplicht kleur TL-verlichting. Voor opnamen bij warmwit (of dezelfde kleur) of koelwit TL licht TL-verlichting. Voor opnamen bij daglicht TL-verlichting an dezelfde kleur TL licht H TL-verlichting. Voor handmatig instellen van een aangepaste witbalans Custom (= 8 5).
Pagina 85
Kleur- en continu-opnamen maken Foto’s Films Aangepaste witbalans Pas de witbalans aan de lichtbron aan terwijl u opnamen maakt voor beeldkleuren die natuurlijk lijken in het licht van uw opname. Stel de witbalans in onder dezelfde lichtbron die uw opname zal verlichten. Volg de stappen op = 8 4 om [ ] te selecteren. Richt de camera op een effen wit onderwerp, zodat het hele scherm wit is. Druk op de knop <l>. De schermtint verandert nadat de witbalansgegevens zijn vastgelegd. • Kleuren kunnen onnatuurlijk lijken wanneer u de camera- instellingen wijzigt nadat de witbalansgegevens zijn vastgelegd.
Pagina 86
Kleur- en continu-opnamen maken Foto’s Films De kleurtoon van een beeld wijzigen (My Colors) U kunt naar wens de kleurtonen van het beeld wijzigen, zoals beelden converteren naar sepia of zwart-wit. Druk op de knop <m> en selecteer ] in het menu. Selecteer de gewenste optie (= 3 7). De optie die u hebt ingesteld, wordt nu weergegeven. My Colors uit ― De nadruk komt te liggen op contrast en kleurverzadiging, Levendig voor scherpere beelden. Hiermee worden het contrast en de kleurverzadiging Neutraal afgevlakt, voor zachte beelden. Sepia Hiermee maakt u sepiakleurige beelden. Zwart/wit Hiermee maakt u zwart-witfoto’s. Hiermee worden de effecten van Levendig Blauw, Levendig Positief Film Groen en Levendig Rood gecombineerd om intense maar natuurlijke kleuren te krijgen, zoals de kleuren van dia’s. Lichtere huidtint Hiermee maakt u huidtinten lichter. Donkerder huidtint Hiermee maakt u huidtinten donkerder. Legt de nadruk op blauwe tinten in beelden. Hierdoor Levendig Blauw worden blauwe onderwerpen, zoals de lucht of de zee,...
Pagina 87
Kleur- en continu-opnamen maken • U kunt de witbalans (= 8 4) niet instellen in de modi [ ] en [ • Met de modi [ ] en [ ] kunnen ook andere kleuren dan huidtinten worden gewijzigd. Deze instellingen geven mogelijk niet het verwachte resultaat met sommige huidtinten. Foto’s Films Custom Color Kies het gewenste niveau voor beeldcontrast, scherpte, kleurverzadiging en rode, groene, blauwe en huidkleurige tinten uit een bereik van 1 – 5. Open het instellingenscherm. Volg de stappen op = 8 6 om [ ] te selecteren en druk vervolgens op de knop <l>. Configureer de instelling. Druk op de knoppen <o><p> om een optie te selecteren en geef de waarde op door te drukken op de knoppen <q><r> of te draaien aan de knop <5>. Pas de waarde naar rechts aan voor sterkere/intensere effecten (of donkerdere huidtinten), en pas de waarde naar links aan voor zwakkere/lichtere effecten (of lichtere huidtinten). Druk op de knop <l> om de instelling te voltooien.
Pagina 88
Kleur- en continu-opnamen maken Foto’s Continu-opnamen maken Houdt de ontspanknop volledig ingedrukt om continu-opnamen te maken. Voor meer informatie over de snelheid van continu-opnamen, zie "Specificaties" (= 2 03). Configureer de instelling. Druk op de knop <m> en selecteer ] in het menu. Selecteer de gewenste optie (= 3 7). De optie die u hebt ingesteld, wordt nu weergegeven. Maak de opname. Houdt de ontspanknop volledig ingedrukt om continu-opnamen te maken. Modus Beschrijving Continu-opnamen maken, met de focus en belichting vastgesteld W Continu wanneer u de ontspanknop half indrukt. Continu-opnamen maken en scherpstellen. Continue [AF Frame] is ingesteld op [Centrum] en kan niet worden Opname AF gewijzigd. Continu-opnamen maken, met de focus vastgezet in de stand die Continue in handmatig scherpstellen is vastgesteld. In de modus [t] wordt Opname LV de focus bij de eerste opname vastgesteld. * In de modus [t] (= 6 8), AF lock (= 9 7) of de modus voor handmatig scherpstellen (= 9 0) verandert [ ] in [ * Voor meer informatie over de snelheid van continu-opnamen in elke modus,...
Pagina 89
Kleur- en continu-opnamen maken • Kan niet worden gebruikt met de zelfontspanner (= 5 0) of [Knipperdetectie] (= 6 1). • Opnamen maken kan tijdelijk stoppen of continu-opnamen maken kan langzamer worden, afhankelijk van de opnameomstandigheden, camera-instellingen en zoompositie. • Opnamen maken kan langzamer worden wanneer meer opnamen worden gemaakt. • Als u flitst, kan de opnamesnelheid afnemen. • Continu-opnamen maken gaat sneller in de modus [ ] (= 6 7).
Pagina 90
Opnamebereik en scherpstellen Foto’s Close-ups maken (Macro) Stel de camera in op [e] om de scherpte te beperken tot onderwerpen die zich dichtbij bevinden. Voor meer informatie over het scherpstelbereik, zie "Specificaties" (= 2 03). Druk op de knop <q>, selecteer [e] (druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5>) en druk vervolgens op de knop <m>. Als de instelling is voltooid, wordt [e] weergegeven. • In het weergavegebied in de gele balk onder de zoombalk wordt [e] grijs en de camera stelt niet scherp. • Om camerabeweging te voorkomen plaatst u de camera op een statief en neemt u opnamen met de camera ingesteld op [[] (= 5 1). Foto’s Films Opnamen maken in de modus Handmatig scherpstellen Gebruik handmatig scherpstellen wanneer automatisch scherpstellen niet mogelijk is. U kunt de algemene focuspositie opgeven en dan de ontspanknop half indrukken om de camera de optimale scherpstelpositie te laten vastleggen die het dichtst bij de door u opgegeven positie ligt. Voor meer informatie over het scherpstelbereik, zie "Specificaties" (= 2 03). Selecteer [f].
Pagina 91
Opnamebereik en scherpstellen Geef de algemene focuspositie op. Druk op de knoppen <o><p> of draai aan de knop <5> om de algemene focuspositie op te geven, verwijzend naar de MF-indicatorbalk op het scherm (die de afstand en de focuspositie laat zien) en het vergrote beeldgebied. MF-indicator Druk vervolgens op de knop <m>. Pas de focus verder aan. Druk de ontspanknop half in om de camera de focuspositie verder te laten afstellen (Veiligheids MF). • De modus of de grootte van het AF-kader kan niet worden gewijzigd tijdens handmatig scherpstellen (= 9 2). Als u de modus of de grootte van het AF-kader wilt wijzigen, annuleert u eerst de modus voor handmatig scherpstellen. • Scherpstellen is mogelijk bij gebruik van digitale zoom (= 4 9) of de digitale tele-converter (= 9 2), of bij gebruik van een tv als beeldscherm (= 1 63), maar de vergrote weergave zal niet verschijnen. • U kunt de camera op een statief plaatsen om deze te stabiliseren en nauwkeuriger scherp te stellen. • Druk op de knop <n> en stel [MF-Punt Zoom] op het tabblad [4] in op [Uit] (= 3 8) om het vergrote beeldgebied te verbergen. •...
Pagina 92
Opnamebereik en scherpstellen Foto’s Films Digitale Tele-converter De brandpuntsafstand van de lens kan worden vergroot met ongeveer 1,6x of 2,0x. Dit kan camerabeweging verminderen doordat de sluitertijd hoger is dan wanneer u zou zoomen (inclusief het gebruik van digitale zoom) in dezelfde zoomfactor. Druk op de knop <n>, selecteer [Digitale Zoom] op het tabblad [4] en selecteer de gewenste optie (= 3 8). Het beeld wordt vergroot en de zoomfactor verschijnt op het scherm. • De digitale tele-converter kan niet worden gebruikt met digitale zoom (= 4 9) en AF-puntzoom (= 6 0). • De respectieve brandpuntsafstanden bij het gebruik van [1.6x] en [2.0x] zijn 44,8 – 716,8 mm en 56,0 – 896,0 mm (in equivalent van 35mm-film). • De sluitertijd kan equivalent zijn wanneer u de zoomknop helemaal naar <i> duwt voor een maximale telelensinstelling en wanneer u inzoomt om het onderwerp te vergroten tot hetzelfde formaat na stap 2 op = 4 9. Foto’s Films De modus AF Frame wijzigen Pas de modus AF Frame (automatisch scherpstellen) als volgt aan de opnameomstandigheden aan.
Pagina 93
Opnamebereik en scherpstellen Foto’s Films Centrum Eén AF-kader wordt in het midden weergegeven. Effectief voor betrouwbaar scherpstellen. • Een geel AF-kader wordt weergegeven met [ ] als de camera niet kan scherpstellen wanneer u de ontspanknop half indrukt. AF-puntzoom (= 6 0) is niet mogelijk. • Om de afmeting van het AF-kader te verkleinen, drukt u op de knop <n> en stelt u [AF kader afm.] op het tabblad [4] in op [Klein] (= 3 8). • De afmeting van het AF-kader wordt ingesteld op [Normaal] wanneer u de digitale zoom (= 4 9) of de digitale tele-converter (= 9 2) gebruikt, en in de modus voor handmatig scherpstellen (= 9 0). • Om composities te maken met de onderwerpen aan de rand of in een hoek, richt u de camera eerst zo dat u het onderwerp in het AF kader ziet en vervolgens houdt u de ontspanknop half ingedrukt. Terwijl u de ontspanknop half ingedrukt blijft houden, creëert u de gewenste compositie en vervolgens drukt u de ontspanknop helemaal in (Focusvergrendeling). Foto’s Films Gezichts-AiAf • Hiermee kan de camera gezichten detecteren en erop scherpstellen, en de belichting (alleen deelmeting) en witbalans (alleen [ ] ) instellen.
Pagina 94
Opnamebereik en scherpstellen • Als er geen gezichten worden gedetecteerd of wanneer er alleen grijze kaders (zonder wit kader) worden weergegeven, worden maximaal negen groene kaders weergegeven in de scherpgestelde gebieden wanneer u de ontspanknop half indrukt. • Wanneer geen gezichten worden gedetecteerd wanneer Servo AF (= 9 5) is ingesteld op [Aan], verschijnt het AF-kader in het midden van het scherm als u de ontspanknop half indrukt. • Voorbeelden van gezichten die niet kunnen worden gedetecteerd: - Onderwerpen die ver weg zijn of extreem dichtbij - Onderwerpen die donker of licht zijn - Gezichten en profil, vanuit een hoek of gedeeltelijk verborgen • De camera kan niet-menselijke onderwerpen identificeren als gezichten. • Als de camera niet kan scherpstellen wanneer u de ontspanknop half indrukt, worden er geen AF-kaders weergegeven. Foto’s Onderwerpen selecteren om op scherp te stellen (AF Tracking) Maak als volgt een opname nadat u het onderwerp hebt gekozen waarop moet worden scherpgesteld. Selecteer [AF Tracking]. Volg de stappen op = 9 2 om [AF Tracking] te selecteren. ] wordt weergegeven in het midden van het scherm. Selecteer een onderwerp waarop u wilt scherpstellen. Richt de camera zo dat [ ] op het gewenste onderwerp valt en druk op de knop <q>. Zodra het onderwerp is gedetecteerd, piept de camera en wordt [ ] weergegeven.
Pagina 95
Opnamebereik en scherpstellen Maak de opname. Druk de ontspanknop half in. ] verandert in een blauw [ ] dat het onderwerp volgt terwijl de focus en belichting worden aangepast (Servo AF) (zie onder). Druk de ontspanknop helemaal naar beneden om de opname te maken. Zelfs nadat de opname is gemaakt, wordt ] nog weergegeven en blijft de camera het onderwerp volgen. • [Servo AF] (zie onder) is ingesteld op [Aan] en kan niet worden gewijzigd. • Mogelijk kan de camera het onderwerp niet volgen als dit te klein is, te snel beweegt of als het contrast tussen het onderwerp en de achtergrond te klein is. • [AF-Punt Zoom] op het tabblad [4] is niet beschikbaar. • [e] is niet beschikbaar. • De camera detecteert een onderwerp, zelfs wanneer u de ontspanknop half ingedrukt houdt zonder op de knop <q> te drukken. Nadat u de opname hebt gemaakt, wordt [ ] weergegeven in het midden van het scherm. • Als u de opnamen maakt in de modus [f] (= 9 0), houdt u de knop <q> ten minste één seconde ingedrukt. Foto’s Opnamen maken met Servo AF Deze modus helpt u om te voorkomen dat u foto’s mist van bewegende onderwerpen, omdat de camera blijft scherpstellen op het onderwerp en de belichting aanpast zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt. Configureer de instelling. Druk op de knop <n>, selecteer [Servo AF] op het tabblad [4] en selecteer [Aan] (= 3 8).
Pagina 96
Opnamebereik en scherpstellen Stel scherp. De focus en belichting blijven behouden als het blauwe AF-kader wordt weergegeven wanneer u de ontspanknop half indrukt. • In sommige opnameomstandigheden kan de camera mogelijk niet scherpstellen. • In omstandigheden met weinig licht worden de AF-kaders mogelijk niet geactiveerd (en worden mogelijk niet blauw) wanneer u de ontspanknop half indrukt. In dat geval worden de focus en belichting ingesteld overeenkomstig de opgegeven modus voor AF Frame. • Als er geen passende belichting kan worden gemaakt, worden de sluitertijden en de diafragmawaarden in oranje weergegeven. Laat de ontspanknop los en druk deze opnieuw half in. • Opnamen maken met AF lock is niet beschikbaar. • [AF-Punt Zoom] op het tabblad [4] is niet beschikbaar. • Niet beschikbaar wanneer u de zelfontspanner gebruikt (= 5 0). Foto’s De focusinstelling veranderen U kunt de standaardwaarden van de camera zo instellen dat deze constant scherpstelt op de onderwerpen waarop deze wordt gericht, zelfs wanneer de ontspanknop niet wordt ingedrukt. U kunt in plaats hiervan de camera beperken tot scherpstellen op het moment waarop u de ontspanknop half indrukt. Druk op de knop <n>, selecteer [Continu] op het tabblad [4] en selecteer [Uit] (= 3 8). Helpt te voorkomen dat u onverwachte fotokansen mist, doordat de camera continu scherpstelt op onderwerpen...
Pagina 97
Opnamebereik en scherpstellen Foto’s Films Opnamen maken met AF lock U kunt de focus vergrendelen. Als de focus is vergrendeld, wordt de focuspositie niet gewijzigd, zelfs niet als u de ontspanknop loslaat. Vergrendel de focus. Houd de ontspanknop half ingedrukt en druk op de knop <q>. De scherpstelling is nu vergrendeld en [f] en de MF-indicator verschijnen op het scherm. Om de AF lock op te heffen laat u de ontspanknop los, vervolgens drukt u de ontspanknop weer half in en drukt u op de knop <q>. Kies de compositie en maak een opname.
Pagina 98
Flitser Foto’s Flitser activeren U kunt de flitser zo instellen dat deze altijd flitst als u een opname maakt. Voor meer informatie over het flitsbereik zie "Specificaties" (= 2 03). Klap de flitser uit. Druk op de knop <h>. Configureer de instelling. Druk op de knop <r>, selecteer [h] (druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5>) en druk vervolgens op de knop <m>. Als de instelling is voltooid, wordt [h] weergegeven. • Als de flitser is ingeklapt, kan het instellingenscherm niet worden geopend door op de knop <r> te drukken. Druk op de knop <h> om de flitser uit te klappen en configureer de instelling. Foto’s Opnamen maken met Slow sync Met deze optie wordt geflitst om de helderheid van het hoofdonderwerp (zoals mensen) te verbeteren terwijl de camera opnamen maakt met een korte sluitertijd, zodat de helderheid wordt verbeterd van de achtergrond buiten het flitsbereik. Voor meer informatie over het flitsbereik zie "Specificaties" (= 2 03). Klap de flitser uit. Druk op de knop <h>. Configureer de instelling. Druk op de knop <r>, selecteer [Z] (druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5>) en druk vervolgens op de knop <m>.
Pagina 99
Flitser Maak de opname. Ook als u de flitser gebruikt, mag het hoofdonderwerp niet bewegen totdat het geluid van de ontspanknop stopt. • Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om de camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen. Stel daarnaast [IS modus] in op [Uit] als u opnamen maakt met een statief of een ander middel gebruikt om de camera stil te houden (= 1 01). • Als de flitser is ingeklapt, kan het instellingenscherm niet worden geopend door op de knop <r> te drukken. Druk op de knop <h> om de flitser uit te klappen en configureer de instelling. Foto’s De flitsbelichtingscompensatie aanpassen Net als bij de normale belichtingscompensatie (= 8 1) kunt u de flitsbelichting aanpassen met stappen van 1/3 in een bereik van –2 tot +2. Druk op de knop <m>, selecteer [X] in het menu en pas de instelling aan door op de knoppen <q><r> te drukken of aan de knop <5> te draaien (= 3 7). Als de instelling is voltooid, wordt [X] weergegeven. • Wanneer de kans op overbelichting bestaat, past de camera tijdens het flitsen automatisch de sluitertijd of diafragmawaarde aan om vervaagde highlights te verminderen en opnamen te maken met een optimale belichting. U kunt automatische aanpassing van sluitertijd of diafragmawaarde echter uitschakelen door <n> te openen (= 3 8) en [Veiligheids FE] in [Flits Instellingen] op het tabblad [4] in te stellen op [Uit].
Pagina 100
Flitser Foto’s Opnamen maken met FE-lock Net als met de AE lock (= 8 1) kunt u de belichting vergrendelen voor het maken van opnamen met de flitser. Klap de flitser uit en stel deze in op [h] (= 9 8). Vergrendel de flitsbelichting. Richt de camera met vergrendelde belichting op het onderwerp waarvan u een opname wilt maken. Houd de ontspanknop half ingedrukt en druk op de knop <b>. De flitser gaat af en wanneer [ ] wordt weergegeven, blijft het flitsuitvoerniveau behouden. Om FE te ontgrendelen laat u de ontspanknop los en drukt u opnieuw op de knop <b>. In dit geval wordt [ ] niet meer weergegeven. Kies de compositie en maak een opname. Na één opname wordt FE ontgrendeld en wordt [ ] niet meer weergegeven. • FE: Flitsbelichting...
Pagina 101
Overige instellingen Foto’s De compressieverhouding wijzigen (beeldkwaliteit) Selecteer als volgt een van de twee compressieverhoudingen: [ ] (Superfijn), [ ] (Fijn). Voor richtlijnen over hoeveel opnamen bij elke compressieverhouding op een geheugenkaart passen, zie "Specificaties" (= 2 03). Configureer de instelling. Druk op de knop <m> en selecteer ] in het menu. Selecteer de gewenste optie (= 3 7). Foto’s Films Instellingen van de IS-modus wijzigen Druk op de knop <n>, selecteer [IS modus] op het tabblad [4] en druk vervolgens op de knoppen <q><r> om de gewenste optie te selecteren (= 3 8). Optimale beeldstabilisatie voor de opnameomstandigheden Continu wordt automatisch toegepast (Intelligent IS) (= 4 7). Beeldstabilisatie is alleen actief op Opname het moment van de opname.
Pagina 103
Tv-, Av-, en M-modus Maak slimmer geraffineerde opnamen • In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat de camera is ingesteld op de betreffende modus.
Pagina 104
Foto’s Specifieke sluitertijden (<Tv>-modus) Stel de gewenste sluitertijd in voordat u met het opnemen begint. Op de camera wordt de diafragmawaarde automatisch aangepast aan de ingestelde sluitertijd. Voor informatie over de beschikbare sluitertijden, zie "Specificaties" (= 2 03). Open de modus <M>. Stel het programmakeuzewiel in op <M>. Stel de sluitertijd in. Draai aan de knop <5> om de sluitertijd in te stellen. • Bij sluitertijden van 1,3 seconde of langere sluitertijden treedt een vertraging op voordat u opnieuw een foto kunt maken, aangezien de beelden worden verwerkt om ruis te verwijderen. • Stel [IS modus] in op [Uit] wanneer u een langere sluitertijd gebruikt en opnamen maakt met een statief (= 1 01). • De kortste sluitertijd voor het maken van opnamen met een flitser is 1/2.000 seconde. Als u een kortere sluitertijd selecteert, wordt de sluitertijd voordat u opnamen kunt maken automatisch ingesteld op 1/2.000 seconde. • Als de instellingen anders zijn dan de standaard belichtingsinstellingen wanneer u de ontspanknop half indrukt, worden de diafragmawaarden oranje weergegeven. Pas de sluitertijd aan totdat de diafragmawaarde wit wordt weergegeven. U kunt ook Safety Shift gebruiken (= 1 05). • <M>: tijdwaarde...
Pagina 105
Foto’s Specifieke diafragmawaarden (<Av>-modus) Stel de gewenste diafragmawaarde in voordat u met het opnemen begint. Op de camera wordt de sluitertijd automatisch aangepast aan de ingestelde diafragmawaarde. Voor informatie over de beschikbare diafragmawaarden, zie "Specificaties" (= 2 03). Open de modus <B>. Stel het programmakeuzewiel in op <B>. Stel de diafragmawaarde in. Draai aan de knop <5> om de diafragmawaarde in te stellen. • Als de instellingen anders zijn dan de standaard belichtingsinstellingen wanneer u de ontspanknop half indrukt, worden de sluitertijden oranje weergegeven. Pas de diafragmawaarde aan totdat de sluitertijd wit wordt weergegeven. U kunt ook Safety Shift gebruiken (zie hieronder). • <B>: diafragmawaarde (de grootte van de irisopening in de lens) • Ter voorkoming van belichtingsproblemen in de modi <M> en <B> kan de sluitertijd of diafragmawaarde van de camera automatisch worden aangepast, zelfs wanneer de standaard belichting niet op een andere manier kan worden verkregen. Druk op de knop <n> en stel [Safety Shift] op het tabblad [4] in op [Aan] (= 3 8). Safety Shift is echter uitgeschakeld wanneer de flitser flitst.
Pagina 106
Foto’s Specifieke sluitertijden en diafragmawaarden (<M>-modus) Voer de volgende stappen uit voor het instellen van de sluitertijd en diafragmawaarde van uw voorkeur voordat u opnamen maakt, zodat u de gewenste belichting krijgt. Voor informatie over beschikbare sluitertijden en diafragmawaarden, zie "Specificaties" (= 2 03). Open de modus <D>. Stel het programmakeuzewiel in op <D>. Configureer de instelling. Druk op de knop <b>, selecteer de optie sluitertijd of diafragmawaarde aanpassen en draai aan de knop <5> om een waarde op te geven. Het belichtingsniveauteken, gebaseerd op de door u opgegeven waarde, wordt weergegeven op de indicator van het Diafragma- waarde belichtingsniveau ter vergelijking met het Sluitertijd standaard belichtingsniveau. Als het verschil ten opzichte van het Standaard- standaard belichtingsniveau groter is dan belichtingsniveau Belichtings- 2 stops, wordt het belichtingsniveauteken niveauteken oranje weergegeven. Als u de ontspanknop half indrukt, wordt "–2" of Indicator belichtingsniveau "+2" rechtsonder oranje weergegeven. • Na het instellen van de sluiterijd en diafragmawaarde kan het belichtingsniveau wijzigen als u de zoom aanpast of een nieuwe compositie voor de opname maakt.
Pagina 107
Specifieke sluitertijden en diafragmawaarden (<M>-modus) • <D>: Handmatig • De standaardbelichting wordt berekend op basis van de opgegeven lichtmeetmethode (= 8 2). Foto’s De flitsuitvoer aanpassen Maak een keuze uit de drie niveaus voor flitsuitvoer in de modus <D>. Open de modus <D>. Stel het programmakeuzewiel in op <D>. Configureer de instelling. Druk op de knop <m>, selecteer [X] in het menu en pas de instelling aan door op de knoppen <q><r> te drukken of aan de knop < 5 > te draaien (= 3 7). Als de instelling is voltooid, wordt [X] weergegeven. • U kunt de flitsuitvoer ook instellen door <n> (= 3 8) te openen en [Flits output] in [Flits Instellingen] te kiezen op het tabblad [4]. • In de modus <M> of <B> kunt u de flitsuitvoer instellen door <n> (= 3 8) te openen, [Flits Instellingen] te selecteren op het tabblad [4] en de optie [Flits mode] in te stellen op [Handmatig]. • U kunt het <n>-scherm [Flits Instellingen] ook als volgt openen. - Wanneer de flitser is uitgeklapt, drukt u op de knop <r> en direct daarna op de knop <n>.
Pagina 109
Afspeelmodus Veel plezier bij het bekijken van uw opnamen. U kunt ze op tal van manieren doorbladeren en bewerken. • Druk op de knop <1> om de afspeelmodus te openen en de camera voor te bereiden op deze handelingen. • Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de bestandsnaam is gewijzigd en beelden die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen mogelijk niet worden afgespeeld of bewerkt.
Pagina 110
Foto’s Films Bekijken Na het maken van foto's of het opnemen van films kunt u deze, zoals hieronder is beschreven, op het scherm bekijken. Open de afspeelmodus. Druk op de knop <1>. Uw laatste opname wordt weergegeven. Blader door uw beelden. Om het vorige beeld te bekijken, drukt u op de knop <q> of draait u de knop <5> naar links. Om het volgende beeld te bekijken, drukt u op de knop <r> of draait u de knop <5> naar rechts. Houd de knoppen <q><r> ingedrukt om snel door de beelden te bladeren. Het beeld wordt daarbij onzuiver of korrelig weergegeven. U kunt ook snel aan de knop <5> draaien om de modus Beeld scrollen te openen. Draai in deze modus aan de knop <5> om door uw beelden te bladeren. Druk op de knop <m> om terug te keren naar de enkelvoudige weergave. Druk in de modus Beeld scrollen op de knoppen <o><p> om door beelden te bladeren in de groepen van elke opnamedatum. Films zijn herkenbaar aan het pictogram ]. Ga naar stap 3 als u films wilt afspelen.
Pagina 111
Bekijken Films afspelen. Druk op de knop <m> om naar het filmbedieningspaneel te gaan, druk op de knoppen <q><r> om [ ] te kiezen en druk vervolgens nogmaals op de knop <m> om het afspelen te starten. Volume Pas het volume aan. Om het volume aan te passen, drukt u op de knoppen <o><p>. Onderbreek het afspelen. Druk op de knop <m> als u het afspelen wilt onderbreken of hervatten. Na de film verschijnt [ • Om vanuit de afspeelmodus naar de opnamemodus te gaan, drukt u de ontspanknop half in. • Als u Beeld scrollen wilt uitschakelen, drukt u op de knop <n>, selecteert u [Beeld scrollen] op het tabblad [1] en selecteert u vervolgens [Uit]. • Als u de meest recente opname wilt weergeven bij het openen van de afspeelmodus, drukt u op de knop <n>. Kies vervolgens [Hervat] en daarna [Laatste f.] op het tabblad [1]. • Voor het wijzigen van de weergegeven overgang tussen beelden drukt u op de knop <n>. Kies vervolgens [Overgang] op het tabblad [1] en gebruik de knoppen <q><r> om een overgangseffect te kiezen.
Pagina 112
Bekijken Foto’s Films Schakelen tussen weergavemodi Druk op de knop <l> om andere informatie weer te geven op het scherm of om de informatie te verbergen. Zie voor meer details over de weergegeven informatie = 1 90. Geen Korte Uitgebreide Hiermee kunt u de informatieweergave informatieweergave informatieweergave scherpstelling controleren (= 113)* *Wordt niet weergegeven voor films. • U kunt ook schakelen tussen weergavemodi door direct nadat u de opname hebt gemaakt op de knop <l> te drukken terwijl de opname wordt weergegeven. De korte informatieweergave is echter niet beschikbaar. Als u de oorspronkelijke weergavemodus wilt wijzigen, drukt u op de knop <n> en selecteert u [Terugkijken] op het tabblad [4] (= 6 4). Foto’s Films Overbelichtingswaarschuwing (voor highlights van beelden) In de uitgebreide informatieweergave knipperen de vervaagde highlights van het beeld op het scherm. Foto’s Films Histogram De grafiek die verschijnt in de uitgebreide Hoog informatieweergave is een histogram dat de distributie van de helderheid in het beeld toont. Op de horizontale as staat Laag...
Pagina 113
Bekijken Foto’s De focus controleren Als u de focus van uw opnamen wilt controleren, kunt u het gebied van het beeld vergroten dat zich tijdens het maken van de opname binnen het AF-kader bevindt. Open Focus check. Druk op de knop <l> (= 1 12). Er verschijnt een wit kader waar het AF-kader zich bevond toen de focus werd ingesteld. In de afspeelmodus worden grijze kaders weergegeven over gezichten die later zijn gedetecteerd. Het gedeelte van het beeld binnen het oranje kader wordt vergroot. Schakel tussen kaders. Duw de zoomknop één keer naar <k>. Het scherm links wordt weergegeven. Druk op de knop <m> om naar een ander kader te gaan wanneer er meerdere kaders worden weergegeven. Zoom in of uit of bekijk andere beeldgebieden. Terwijl u de focus test, kunt u inzoomen of uitzoomen met de zoomknop. Als u de weergavepositie wilt aanpassen, drukt u op de knoppen <o><p><q><r>. Druk op de knop <n> om terug te keren naar de oorspronkelijke weergave in stap 1.
Pagina 114
Door beelden bladeren en beelden filteren Foto’s Films Bladeren door beelden in een index U kunt snel de beelden vinden die u zoekt door meerdere beelden in een index weer te geven. Geef beelden weer in een index. Verschuif de zoomknop naar <g> als u beelden in een index wilt weergeven. Als u de zoomknop nogmaals verschuift, worden meer beelden weergegeven. Verschuif de zoomknop naar <k> om minder beelden weer te geven. Het aantal beelden neemt elke keer af wanneer u de zoomknop verschuift. Selecteer een beeld. Draai aan de knop <5> om door de beelden te bladeren. Druk op de knoppen <o><p><q><r> om een beeld te selecteren. Er wordt een oranje kader rond het geselecteerde beeld weergegeven. Druk op de knop <m> om het geselecteerde beeld in de enkelvoudige weergave te bekijken.
Pagina 115
Door beelden bladeren en beelden filteren Foto’s Films Beelden zoeken die voldoen aan opgegeven voorwaarden Vind snel de gewenste beelden op een geheugenkaart vol beelden door de beeldweergave te filteren op de door u opgegeven voorwaarden. U kunt deze beelden ook allemaal tegelijk beveiligen (= 1 20) of verwijderen (= 1 24). Favorieten Geef beelden weer die gemarkeerd zijn als favoriet (= 1 29). Opnamedatum Geeft beelden weer die op een bepaalde datum zijn opgenomen. My Category Geeft beelden weer uit een specifieke categorie (= 1 30). Foto/film Geeft alleen foto's of films weer. Selecteer de eerste voorwaarde voor beeldweergave of bladeren. Druk in de enkelvoudige weergave op de knop <o> en druk vervolgens op de knop <o><p> om een weergavefilter te selecteren. Als u [ ] selecteert, kunt u alleen beelden bekijken die aan deze voorwaarde voldoen door op de knoppen <q><r> te drukken. Om voor al deze beelden samen een handeling uit te voeren, drukt u op de knop <m> en gaat u naar stap 3.
Pagina 116
Door beelden bladeren en beelden filteren Bekijk de gefilterde beelden. Beelden die voldoen aan uw voorwaarden, worden in gele kaders weergegeven. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om alleen deze beelden te bekijken. Om weergave gefilterde beelden te verlaten, drukt u op de knop <o> en als [Beelden zoeken geannul.] wordt weergegeven, drukt u op de knop <m>. • Als op de camera voor bepaalde voorwaarden geen overeenkomende beelden zijn gevonden, zijn die voorwaarden niet beschikbaar. • Drukt u op de knop <l> in stap 2 om informatie weer te geven of te verbergen. • Opties voor het bekijken van de gevonden beelden (stap 3) zijn "Bladeren door beelden in een index" (= 1 14), "Diavoorstellingen bekijken" (= 1 18), en "Beelden vergroten" (= 1 17). U kunt ook alle gevonden beelden beveiligen, wissen, afdrukken of toevoegen aan een fotoalbum door [Alle beelden zoekopdr. sel.] te selecteren in "Beelden beveiligen" (= 1 20), "Alle beelden wissen" (= 1 24), "Beelden toevoegen aan afdruklijst (DPOF)" (= 1 73) of "Beelden toevoegen aan een fotoboek" (= 1 77). •...
Pagina 117
Opties voor het weergeven van foto’s Foto’s Beelden vergroten Vergroot een beeld. Verschuif de zoomknop naar <k> als u wilt inzoomen op het beeld en het beeld wilt vergroten. Als u de zoomknop vasthoudt, wordt er verder ingezoomd tot een factor van 10x. Verschuif de zoomknop naar <g>.om uit te zoomen Als u de zoomknop vasthoudt, keert u terug naar de enkelvoudige weergave. Geschatte locatie van weergegeven gebied Verschuif de weergavelocatie en schakel indien nodig tussen beelden. Als u de weergavepositie wilt aanpassen, drukt u op de knoppen <o><p><q><r>. Draai tijdens het inzoomen aan de knop <5> als u tussen beelden wilt schakelen. • U kunt direct van de vergrote weergave naar de enkelvoudige weergave gaan door op de knop <n> te drukken.
Pagina 118
Opties voor het weergeven van foto’s Foto’s Films Diavoorstellingen bekijken Beelden die zijn opgeslagen op een geheugenkaart, kunt u als volgt automatisch afspelen. Open het instellingenscherm. Druk op de knop <n> en kies vervolgens [Diavoorstelling] op het tabblad [1] (= 3 8). Configureer de instelling. Kies het menu-item dat u wilt configureren en kies de gewenste optie (= 3 8). Start het automatisch afspelen. Druk op de knoppen <o><p> of draai aan de knop <5> om [Start] te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>. De diavoorstelling begint enkele seconden nadat [Laden van beeld..] wordt weergegeven. Druk op de knop <n> om de diavoorstelling te beëindigen. • De spaarstandfuncties van de camera (= 3 4) werken niet tijdens diavoorstellingen. • Druk op de knop <m> als u het afspelen van diavoorstellingen wilt onderbreken of hervatten. • Tijdens het afspelen kunt u schakelen naar andere beelden als u op de knoppen <q><r> drukt of aan de knop <5> draait. Houd voor vooruit- of achteruitspoelen de knoppen <q><r> ingedrukt. •...
Pagina 119
Opties voor het weergeven van foto’s Foto’s Vergelijkbare beelden automatisch afspelen (Smart Shuffle) Op basis van het huidige beeld staan op de camera vier vergelijkbare beelden die u wellicht ook wilt bekijken. Nadat u een van deze beelden hebt geselecteerd, worden op de camera opnieuw vier beelden weergegeven, zodat u beelden in een onverwachte volgorde kunt afspelen. Probeer deze functie eens als u veel opnamen hebt gemaakt, in verschillende omgevingen. Selecteer Smart Shuffle. Druk op de knop <n>, kies [Smart Shuffle] op het tabblad [1] en druk vervolgens op de knop <m> (= 3 8). Vier beelden worden weergegeven als mogelijke optie. Selecteer een beeld. Druk op de knoppen <o><p><q><r> om te selecteren welk beeld u vervolgens wilt weergeven. Het geselecteerde beeld wordt in het midden weergegeven, omgeven door de volgende vier mogelijke beelden. Als u op de knop <m> drukt, verschjint het middelste beeld op volledige grootte. Druk nogmaals op de knop <m> om terug te keren naar de oorspronkelijke weergave. Druk op de knop <n> om terug te keren naar de enkelvoudige weergave. • U kunt in Smart Shuffle alleen foto's afspelen die met deze camera zijn gemaakt. • Smart Shuffle is niet beschikbaar in de volgende situaties: - Als er minder dan 50 beelden met deze camera zijn gemaakt - Als op dit moment een niet-ondersteund beeld wordt weergegeven;...
Pagina 120
Foto’s Films Beelden beveiligen Beveilig belangrijke beelden, zodat ze niet per ongeluk door de camera kunnen worden gewist (= 1 24). Een selectiemethode selecteren Open het instellingenscherm. Druk op de knop <n> en selecteer [Beveilig] op het tabblad [1] (= 3 8). Selecteer een selectiemethode. Kies naar wens een menu-item en een instelling (= 3 8). Druk op de knop <n> om terug te keren naar het menuscherm. • Beveiligde beelden op een geheugenkaart worden gewist als u de kaart formatteert (= 1 46, 147). • Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist met de wisfunctie van de camera. Als u het ze wel op die manier wilt wissen, moet u eerst de beveiliging opheffen.
Pagina 121
Beelden beveiligen Afzonderlijke beelden selecteren Selecteer [Selectie]. Voer stap 2 op = 1 20 uit, selecteer [Selectie] en druk op de knop <m>. Selecteer een beeld. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om een beeld te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>. [ ] wordt weergegeven. Druk nogmaals op de knop <m> om de selectie op te heffen. [ ] wordt niet meer weergegeven. Herhaal deze procedure om andere beelden op te geven. Beveilig het beeld. Druk op de knop <n>. Er verschijnt een bevestigingsbericht op het scherm. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om [OK] te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>. • Als u overschakelt naar de opnamemodus of de camera uitschakelt voordat u de instellingsprocedure in stap 3 hebt voltooid, worden de beelden niet beveiligd.
Pagina 122
Beelden beveiligen Een reeks selecteren Selecteer [Select. reeks]. Voer stap 2 op = 1 20 uit, selecteer [Select. reeks] en druk op de knop <m>. Selecteer het eerste beeld. Druk op de knop <m>. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om een beeld te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>. Selecteer het laatste beeld. Druk op de knop <r>, selecteer [Laatste beeld] en druk op de knop <m>. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om een beeld te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>. Beelden vóór het eerste beeld kunt u niet als het laatste beeld selecteren.
Pagina 123
Beelden beveiligen Beveilig de beelden. Druk op de knop <p>, kies [Beveilig] en druk op de knop <m>. • U kunt ook het eerste of het laatste beeld kiezen door aan de knop <5> te draaien terwijl het bovenste scherm in stap 2 en 3 wordt weergegeven. Alle beelden in één keer opgeven Selecteer [Sel. alle beelden]. Voer stap 2 op = 1 20 uit, selecteer [Sel. alle beelden] en druk op de knop <m>. Beveilig de beelden. Druk op de knoppen <o><p> of draai aan de knop <5> om [Beveilig] te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>. • U kunt de beveiliging van groepen beelden opheffen door [Beveilig. uit] te selecteren in stap 4 van "Een reeks selecteren" of in stap 2 van "Alle beelden in één keer opgeven".
Pagina 124
Foto’s Films Beelden wissen U kunt beelden die u niet meer nodig hebt één voor één selecteren en wissen. Wees voorzichtig bij het wissen van beelden, want ze kunnen niet worden hersteld. Beveiligde beelden (= 1 20) kunnen echter niet worden gewist. Selecteer het beeld dat u wilt wissen. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om een beeld te selecteren. Wis het beeld. Druk op de knop <a>. Als [Wissen?] verschijnt, drukt u op de knoppen <q><r> om [Wissen] te selecteren. Vervolgens drukt u op de knop <m>. Het huidige beeld wordt nu gewist. Om het wissen te annuleren, drukt u op de knoppen <q><r> of draait u aan de knop <5> om [Stop] te kiezen. Vervolgens drukt u op de knop <m>. Alle beelden wissen U kunt alle beelden tegelijk wissen. Wees voorzichtig bij het wissen van beelden, want ze kunnen niet worden hersteld. Beveiligde beelden (= 1 20) kunnen echter niet worden gewist. Een selectiemethode selecteren Open het instellingenscherm. Druk op de knop <n> en selecteer vervolgens [Wissen] op het tabblad [1] (= 3 8).
Pagina 125
Beelden wissen Selecteer een selectiemethode. Kies naar wens een menu-item en een instelling (= 3 8). Druk op de knop <n> om terug te keren naar het menuscherm. Afzonderlijke beelden selecteren Selecteer [Selectie]. Voer stap 2 hierboven uit, selecteer [Selectie] en druk op de knop <m>. Selecteer een beeld. Als u stap 2 op = 1 21 uitvoert om een beeld te selecteren, verschijnt op het scherm. Druk nogmaals op de knop <m> om de selectie op te heffen. [ ] wordt niet meer weergegeven. Herhaal deze procedure om andere beelden op te geven. Wis het beeld. Druk op de knop <n>. Er verschijnt een bevestigingsbericht op het scherm. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om [OK] te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>. Een reeks selecteren Selecteer [Select. reeks]. Voer stap 2 uit in "Selecteer een selectiemethode" (zie boven), selecteer [Select. reeks] en druk op de knop <m>.
Pagina 126
Beelden wissen Selecteer de beelden. Voer stap 2 en 3 op = 1 22 uit om beelden op te geven. Wis de beelden. Druk op de knop <p> om [Wissen] te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>. Alle beelden in één keer opgeven Selecteer [Sel. alle beelden]. Voer stap 2 uit in "Selecteer een selectiemethode" (= 1 25), selecteer [Select. reeks] en druk op de knop <m>. Wis de beelden. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om [OK] te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>.
Pagina 127
Foto’s Films Beelden roteren Wijzig de stand van beelden en sla ze als volgt op. Selecteer [Roteren]. Druk op de knop <n> en selecteer [Roteren] op het tabblad [1] (= 3 8). Draai het beeld. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om een beeld te selecteren. Telkens als u op de knop <m> drukt, wordt het beeld geroteerd. Druk op de knop <n> om terug te keren naar het menuscherm. • Films met een beeldkwaliteit van [ ] kunnen niet worden geroteerd. • Rotatie is niet mogelijk als [Autom. draaien] is ingesteld op [Uit] (= 1 28).
Pagina 128
Beelden roteren Automatisch draaien uitschakelen Voer deze stappen uit om automatisch draaien door de camera uit te schakelen. Bij automatisch draaien worden beelden die in verticale richting zijn opgenomen automatisch verticaal weergegeven op de camera. Druk op de knop n om [Autom. draaien] te selecteren op het tabblad 1. Selecteer vervolgens [Uit] (= 3 8). • Beelden kunnen niet worden geroteerd (= 1 27) als u [Autom. draaien] instelt op [Uit]. Daarnaast worden reeds geroteerde beelden weergegeven in de oorspronkelijke richting. • In de modus Smart Shuffle (= 1 19) worden beelden die verticaal zijn gemaakt verticaal weergegeven, zelfs als [Autom. draaien] is ingesteld op [Uit], en verschijnen gedraaide beelden in de gedraaide stand.
Pagina 129
Beeldcategorieën U kunt beelden als favoriet markeren of ze toewijzen aan My Category (= 1 30). Als u een categorie kiest in gefilterd afspelen kunt u de volgende handelingen beperken tot die beelden. • Bekijken (= 1 10), Diavoorstellingen bekijken (= 1 18), Beelden beveiligen (= 1 20), Beelden wissen (= 1 24), Beelden toevoegen aan afdruklijst (DPOF) (= 1 73), Beelden toevoegen aan een fotoboek (= 1 77) Foto’s Films Beelden markeren als favoriet Selecteer [Favorieten]. Druk op de knop <n> en selecteer [Favorieten] op het tabblad [1] (= 3 8). Selecteer een beeld. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om een beeld te selecteren. Druk vervolgens op de ] wordt weergegeven. knop <m>. [ Druk nogmaals op de knop <m> om de markering van het beeld op te heffen.
Pagina 130
Beeldcategorieën • Als u Windows 7 of Windows Vista gebruikt en favoriete beelden overdraagt naar de computer, worden aan deze beelden drie sterren ( toegewezen. (Geldt niet voor films.) Foto’s Films Beelden indelen in categorieën (My Category) U kunt beelden indelen in categorieën. Beelden worden tijdens de opname automatisch in categorieën ingedeeld aan de hand van de opnameomstandigheden. : b eelden met gedetecteerde gezichten of beelden die zijn opgenomen in de modus [I]. : b eelden die zijn geselecteerd als [ ], [ ], of [ ] in <A> modus. : beelden die zijn opgenomen in de modus [P] of [t]. Een selectiemethode selecteren Open het instellingenscherm. Druk op de knop <n> en kies [My Category] op het tabblad [1] (= 3 8). Selecteer een selectiemethode. Kies naar wens een menu-item en een instelling (= 3 8). Druk op de knop <n> om terug te keren naar het menuscherm.
Pagina 131
Beeldcategorieën Afzonderlijke beelden selecteren Selecteer [Selectie]. Voer stap 2 op = 1 30 uit, selecteer [Selectie] en druk op de knop <m>. Selecteer een beeld. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om een beeld te selecteren. Selecteer een categorie. Druk op de knoppen <o><p> om een categorie te kiezen en druk op de knop <m>. [ ] wordt weergegeven. Druk nogmaals op de knop <m> om de selectie op te heffen. [ ] wordt niet meer weergegeven. Herhaal deze procedure als u meerdere beelden wilt selecteren. Voltooi de instellingsprocedure. Druk op de knop <n>. Er verschijnt een bevestigingsbericht op het scherm. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om [OK] te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>. • Als u overschakelt naar de opnamemodus of de camera uitschakelt voordat u de instellingsprocedure in stap 4 hebt voltooid, worden de beelden niet toegewezen aan een categorie.
Pagina 132
Beeldcategorieën Een reeks selecteren Selecteer [Select. reeks]. Voer stap 2 op = 1 30 uit, selecteer [Select. reeks] en druk op de knop <m>. Selecteer de beelden. Voer stap 2 en 3 op = 1 22 uit om beelden op te geven. Selecteer een categorie. Druk op de knop <p> om het type beeld te selecteren en druk vervolgens op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om een categorie te selecteren. Voltooi de instellingsprocedure. Druk op de knop <p> om [Selecteer] te selecteren en druk vervolgens op de knop <m>. • Als u [Niet select.] selecteert bij stap 4, kunt u de selectie van alle beelden in de categorie [Select. reeks] opheffen.
Pagina 133
Foto’s Films Foto's bewerken • Beeldbewerking (= 1 33 – 138) is alleen mogelijk als er op de geheugenkaart voldoende vrije ruimte is. Foto’s Het formaat van beelden wijzigen Bewaar een kopie van beelden op een lagere resolutie. Selecteer [Veranderen]. Druk op de knop <n> en selecteer [Veranderen] op het tabblad [1] (= 3 8). Selecteer een beeld. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om een beeld te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>. Selecteer een beeldformaat. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om het formaat te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>. [Nieuw beeld opslaan?] wordt weergegeven. Sla het nieuwe beeld op. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om [OK] te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>. Het beeld wordt nu opgeslagen als een nieuw bestand.
Pagina 134
Foto's bewerken Bekijk het nieuwe beeld. Druk op de knop <n>. [Nieuw beeld weergeven?] wordt weergegeven. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om [Ja] te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>. Het opgeslagen beeld wordt nu weergegeven. • Beelden die in stap 3 zijn opgeslagen als [ ] kunnen niet worden bewerkt. • Beelden kunnen niet worden voorzien van een hogere resolutie. Foto’s Bijsnijden U kunt een deel van een beeld aangeven dat als apart beeldbestand moet worden opgeslagen. Selecteer [Trimmen]. Druk op de knop <n> en selecteer vervolgens [Trimmen] op het tabblad [1] (= 3 8). Selecteer een beeld. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om een beeld te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>.
Pagina 135
Foto's bewerken Pas het bijsnijgebied aan. Bijsnijgebied Er verschijnt een kader rond het gedeelte van het beeld dat u wilt bijsnijden. Het oorspronkelijke beeld wordt linksboven in het scherm weergegeven en een voorbeeld van het bijgesneden beeld wordt rechtsboven weergegeven. Om de grootte van het kader te wijzigen, beweegt u de zoomknop. Voorbeeld van beeld na bijsnijden Om het kader te verplaatsen drukt u op Resolutie na bijsnijden de knoppen <o><p><q><r>. Om de richting van het kader te veranderen, drukt u op de knop <l>. Gezichten op de foto worden weergegeven in een grijs kader op de foto linksboven. Om het beeld uit dit kader bij te snijden, draait u aan de knop <5> om naar het andere kader te gaan. Druk op de knop <m>. Sla het beeld op als nieuw beeld en controleer het. Volg de stappen 4 en 5 op = 1 33 – 134. • Beelden die zijn genomen met een resolutie van [ ] (= 5 5) of waarvan het formaat is gewijzigd in [ ] (= 1 33) kunnen niet worden bewerkt. • Beelden waarvoor bijsnijden wordt ondersteund, behouden dezelfde verhouding na het bijsnijden.
Pagina 136
Foto's bewerken Foto’s De kleurtoon van een beeld wijzigen (My Colors) U kunt de kleuren van een beeld wijzigen en het gewijzigde beeld opslaan als een apart bestand. Zie = 8 6 voor meer informatie over elke optie. Selecteer [My Colors]. Druk op de knop <n> en kies [My Colors] op het tabblad [1] (= 3 8). Selecteer een beeld. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om een beeld te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>. Selecteer een optie. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om een optie te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>. Sla het beeld op als nieuw beeld en controleer het. Volg de stappen 4 en 5 op = 1 33 – 134. • Als u beelden meerdere keren op deze manier bewerkt, neemt de kwaliteit geleidelijk af en krijgt u mogelijk niet de gewenste kleur. • De kleur van de beelden die u met deze functie hebt bewerkt, kan licht afwijken van die van de beelden die zijn opgenomen met de functie My Colors (= 8 6).
Pagina 137
Foto's bewerken Foto’s De helderheid corrigeren (i-Contrast) Extreem heldere of donkere gebieden (zoals gezichten of achtergronden) kunnen worden gedetecteerd en automatisch worden aangepast aan de optimale helderheid. Als het gehele beeld niet genoeg contrast heeft, kan dat voor het maken van opnamen ook automatisch worden gecorrigeerd, zodat onderwerpen beter opvallen. Kies uit vier correctieniveaus, en sla het beeld vervolgens op als een apart bestand. Selecteer [i-Contrast]. Druk op de knop <n> en selecteer [i-Contrast] op het tabblad [1] (= 3 8). Selecteer een beeld. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om een beeld te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>. Selecteer een optie. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om een optie te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>. Sla het beeld op als nieuw beeld en controleer het. Volg de stappen 4 en 5 op = 1 33 – 134. • Bij sommige beelden kan de correctie onnauwkeurig zijn of kan korrelige beelden veroorzaken. • Beelden zien er wellicht korrelig uit nadat u ze herhaaldelijk hebt bewerkt met behulp van deze functie. • Als met [Auto] niet de verwachte resultaten kunnen worden bereikt, probeert u de beelden te corrigeren met [Laag], [Middel] of [Hoog].
Pagina 138
Foto's bewerken Foto’s Rode ogen corrigeren Hiermee corrigeert u automatisch beelden met rode ogen. U kunt het gecorrigeerde beeld opslaan als een afzonderlijk bestand. Selecteer [Rode-Ogen Corr.]. Druk op de knop <n> en selecteer [Rode-Ogen Corr.] op het tabblad [1] (= 3 8). Selecteer een beeld. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om een beeld te selecteren. Corrigeer het beeld. Druk op de knop <m>. Het gebied met rode ogen dat door de camera wordt gedetecteerd, wordt nu gecorrigeerd en er worden kaders weergegeven om de gecorrigeerde gedeelten op het beeld. Vergroot of verklein de beelden naar wens. Volg de stappen in = 1 17. Sla het beeld op als nieuw beeld en controleer het. Druk op de knoppen <o><p><q><r> of draai aan de knop <5> om [Nieuw bestand] te selecteren en druk vervolgens op de knop <m>. Het beeld wordt nu opgeslagen als een nieuw bestand. Volg stap 5 op = 1 34. • Sommige beelden worden mogelijk niet juist gecorrigeerd. •...
Pagina 139
Films Films bewerken U kunt films inkorten door onnodige delen aan het begin en eind te verwijderen. Selecteer [*]. Volg de stappen 1 tot 5 op = 1 10 – 111, selecteer [*] en druk op de knop <m>. Het filmbewerkingspaneel en de bewerkingsbalk worden nu weergegeven. Geef aan welke delen u eruit Filmbewerkingspaneel wilt knippen. Druk op de knoppen <o><p> om [ ] of ] te selecteren. Als u de delen wilt weergeven die u eruit kunt knippen (aangegeven met [ ] op het scherm), drukt u op de knoppen <q><r> of draait u aan de knop <5> om [ ] te verschuiven. Knip het begin van de film af (vanaf [ ]) door [ ] te selecteren en Bewerkingsbalk voor films knip het einde af met behulp van [ Zelfs als u [ ] verplaatst naar een andere markering dan [ ], wordt alleen het gedeelte vanaf het dichtstbijzijnde [ aan de linkerzijde afgeknipt wanneer ] wordt geselecteerd en alleen het gedeelte vanaf het dichtstbijzijnde ] aan de rechterzijde wordt afgeknipt wanneer [ ] wordt geselecteerd. Bekijk de bewerkte film.
Pagina 140
Films bewerken Sla de bewerkte film op. Druk op de knoppen <o><p> om [ te selecteren en druk vervolgens op de knop <m>. Druk op de knoppen <o><p><q><r> of draai aan de knop <5> om [Nieuw bestand] te selecteren en druk vervolgens op de knop <m>. De film wordt nu opgeslagen als een nieuw bestand. • Als u bij stap 4 [Overschrijven] selecteert, wordt de oorspronkelijke film overschreven door de ingekorte film. De oorspronkelijke film wordt dan gewist. • [Overschrijven] is alleen mogelijk als er op de geheugenkaart niet voldoende vrije ruimte is. • Als de batterij halverwege het opslaan leeg raakt, worden films mogelijk niet opgeslagen. • Gebruik tijdens het bewerken van films batterijen met voldoende lading, volledig opgeladen NiMH-batterijen van AA-formaat (= 1 57) of een voedingsadapterset en gelijkstroomkoppeling (= 1 57, beide los verkrijgbaar).
Pagina 141
Menu Instellingen Basisfuncties van de camera aanpassen voor meer gebruiksgemak...
Pagina 142
Basisfuncties van de camera aanpassen Functies kunnen worden ingesteld op het tabblad [3]. Voor meer gebruiksgemak kunt u handige en veelgebruikte functies naar wens aanpassen (= 3 8). Camerageluiden dempen U dempt camerageluiden en films als volgt. Selecteer [mute] en kies vervolgens [Aan]. • U kunt de camerageluiden ook dempen door de knop <l> ingedrukt te houden terwijl u de camera inschakelt. • Als u de camerageluiden dempt, worden films afgespeeld zonder geluid (= 1 10). Om films weer af te spelen met geluid, drukt u op de knop <o>. Pas het volume naar wens aan met de knoppen <o><p>. • U kunt de geluidsinstellingen niet wijzigen in de modus [ ] (= 7 6). Het volume aanpassen U past het volume van afzonderlijke camerageluiden als volgt aan. Selecteer [Volume] en druk op de knop <m>. Kies een item en druk vervolgens op de knoppen <q><r> om het volume aan te passen.
Pagina 143
Basisfuncties van de camera aanpassen Geluiden aanpassen U past bedieningsgeluiden van de camera als volgt aan. Kies [Geluidsopties] en druk op de knop <m>. Selecteer een item en druk vervolgens op de knoppen <q><r> om een optie te selecteren. Vooringestelde geluiden (kunnen niet worden gewijzigd) Vooringestelde geluiden Kunnen worden gewijzigd via de meegeleverde software. • U kunt de geluidsinstellingen niet wijzigen in de modus [ ] (= 7 6). Hints en tips verbergen Er verschijnen hints en tips wanneer u items kiest in het menu FUNC. (= 3 7) of bij Menu (= 3 8). U kunt deze informatie desgewenst uitschakelen. Selecteer [Hints en tips] en selecteer [Uit].
Pagina 144
Basisfuncties van de camera aanpassen Schermhelderheid Pas de helderheid van het scherm als volgt aan. Selecteer [LCD Helderheid] en druk vervolgens op de knoppen <q><r> om de helderheid aan te passen. • Houd voor maximale helderheid de knop <l>ten minste één seconde ingedrukt wanneer het opnamescherm wordt weergegeven of in de enkelvoudige weergave. (Hiermee vervangt u de instelling van [LCD Helderheid] op het tabblad [3].) Druk nogmaals langer dan één seconde op de knop <l> of herstart de camera om de oorspronkelijke helderheid van het scherm te herstellen. Opstartscherm Pas het weergegeven opstartscherm wanneer u de camera inschakelt als volgt aan. Kies [opstart scherm] en druk op de knop <m>. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om een optie te selecteren. Geen opstartbeeld Vooringesteld beeld (kunnen niet worden gewijzigd) Vooringesteld beeld Wijs een gewenste foto toe of wijzig het beeld via de meegeleverde software.
Pagina 145
Basisfuncties van de camera aanpassen Het opstartscherm aanpassen Open het [opstart scherm] in de afspeelmodus. Druk op de knop <1>. Kies [2] volgens de voorgaande procedure en druk op de knop <m>. Selecteer een van uw foto's. Selecteer een beeld en druk op de knop <m>. Als [Registreren?] verschijnt, kiest u [OK] (druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5>). Druk vervolgens op de knop <m>. • De vorige instelling voor het opstartbeeld wordt overschreven als u een nieuw opstartbeeld toewijst. • Via de meegeleverde software kunt u bedieningsgeluiden en een opstartbeeld toewijzen aan uw camera. Raadpleeg de Softwarehandleiding (= 2 5) voor meer informatie.
Pagina 146
Basisfuncties van de camera aanpassen Geheugenkaarten formatteren Voordat u een nieuwe geheugenkaart of een geheugenkaart die is geformatteerd in een ander apparaat gaat gebruiken, moet u de kaart formatteren met deze camera. Bij het formatteren worden alle gegevens op de geheugenkaart verwijderd. Voordat u gaat formatteren, kopieert u eerst de beelden van de geheugenkaart naar een computer, of stelt u de beelden op een andere manier veilig. Een Eye-Fi-kaart (= 1 79) bevat software. Installeer de software op een Eye-Fi-kaart op een computer voordat u deze kaart formatteert. Open het scherm [Formateren]. Selecteer [Formateren] en druk op de knop <m>. Selecteer [OK]. Druk op de knoppen <o><p> om [Stop] te selecteren, selecteer [OK] (druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5>) en druk vervolgens op de knop <m>. Formatteer de geheugenkaart. Om het formatteren te starten, drukt u op de knoppen <o><p> of draait u aan de knop <5> om [OK] te selecteren. Druk daarna op de knop <m>. Als het formatteren is voltooid, verschijnt de melding [Geheugenkaart is geformatteerd]. Druk op de knop <m>. • Door het formatteren van de geheugenkaart of het wissen van de gegevens op de geheugenkaart wordt alleen de bestands- beheerinformatie op de kaart gewijzigd. Hiermee wordt dus niet de volledige inhoud gewist. Tref voorzorgsmaatregelen wanneer u een geheugenkaart weggooit, zoals het fysiek vernietigen van de kaart, om te voorkomen dat persoonlijke informatie wordt verspreid.
Pagina 147
Basisfuncties van de camera aanpassen • De totale capaciteit van de geheugenkaart die bij het formatteren wordt weergegeven op het scherm, kan minder zijn dan de aangegeven capaciteit. Low Level Format Voer een Low Level Format uit in de volgende gevallen: [Geheugenkaart fout] wordt weergegeven, de camera functioneert niet goed, beelden op de kaart worden trager gelezen of opgeslagen, het maken van continu- opnamen gaat langzamer of het opnemen van een film wordt plotseling afgebroken. Bij een Low Level Format worden alle gegevens op de geheugenkaart gewist. Voordat u een Low Level Format uitvoert, kopieert u eerst de beelden van de geheugenkaart naar een computer, of stelt u de beelden op een andere manier veilig. Voer een Low Level Format uit. Druk op het scherm in stap 2 op = 1 46 op de knoppen <o><p> of draai aan de knop <5> om [Low Level Format] te kiezen. Kies daarna deze optie (markeren met een [ ]) door te drukken op de knoppen <q><r>. Volg de stappen 2 en 3 op = 1 46 om door te gaan met het formatteren. • Een Low Level Format duurt langer dan "Geheugenkaarten formatteren" (= 1 46), omdat de gegevens in alle opslaggebieden van de geheugenkaart worden gewist. • U kunt een Low Level Format van een geheugenkaart annuleren door [Stop] te selecteren. In dat geval zijn de gegevens gewist maar kunt u de geheugenkaart normaal blijven gebruiken.
Pagina 148
Basisfuncties van de camera aanpassen Bestandsnummering Uw opnamen worden automatisch opeenvolgend genummerd (0001 – 9999) en opgeslagen in mappen die elk maximaal 2.000 opnamen kunnen bevatten. U kunt de toewijzing van de bestandsnummers wijzigen. Selecteer [Bestandnr.] en kies een optie. Ook als u een andere geheugenkaart gebruikt, worden de beelden oplopend Continu genummerd totdat u een opname maakt en opslaat met het nummer 9999. Als u een andere geheugenkaart gebruikt of Auto reset een nieuwe map maakt, begint de bestandsnummering weer bij 0001. • Ongeacht welke optie u bij deze instelling selecteert, kunnen de opnamen oplopend worden genummerd na het laatste nummer van bestaande beelden, als u een andere geheugenkaart in de camera plaatst. Als u opnamen wilt opslaan met nummers vanaf 0001, gebruikt u een lege (of geformatteerde (= 1 46)) geheugenkaart. • Raadpleeg de Softwarehandleiding (= 2 5) voor informatie over mapstructuren en afbeeldingstypen op de kaart. Beelden opslaan op datum U kunt beelden opslaan in mappen die elke maand worden gemaakt, maar u kunt de camera ook mappen laten maken voor elke dag waarop u opnamen maakt. Selecteer [Maak folder] en selecteer vervolgens [Dagelijks].
Pagina 149
Basisfuncties van de camera aanpassen Timing voor het intrekken van de lens Om veiligheidsredenen wordt de lens ingetrokken ongeveer één minuut nadat u op de knop <1> hebt gedrukt in een opnamemodus (= 3 4). Als u wilt dat de lens direct wordt ingetrokken nadat u op de knop <1> hebt gedrukt, stelt u de tijdsduur voor het intrekken in op [0 sec.]. Selecteer [Lens intrekken] en selecteer dan [0 sec.]. De spaarstand aanpassen U kunt desgewenst de timing voor het automatisch uitschakelen van de camera en het scherm (respectievelijk Automatisch Uit en Display uit) aanpassen (= 3 4). Open het scherm [spaarstand]. Selecteer [spaarstand] en druk op de knop <m>. Configureer de instellingen. Nadat u een item hebt geselecteerd, drukt u op de knoppen <q><r> om dit item aan te passen. • Om de batterij te sparen, kiest u gewoonlijk [Aan] voor [Automatisch Uit] en [1 min.] of minder voor [Display uit]. • De instelling van [Display uit] wordt ook toegepast als u [Automatisch Uit] instelt op [Uit].
Pagina 150
Basisfuncties van de camera aanpassen Wereldklok Als u in het buitenland bent en wilt dat uw foto’s de juiste lokale tijd en datum krijgen, moet u gewoon uw bestemming van tevoren registreren en naar die tijdzone overschakelen. Deze handige functie maakt het onnodig om de datum/tijd-instelling handmatig te wijzigen. Voordat u de wereldklok gebruikt, moet u de datum en tijd in "De datum en tijd instellen" (= 1 7) en uw eigen tijdzone correct instellen. Geef uw bestemming op. Selecteer [Tijdzone] en druk op de knop <m>. Druk op de knoppen <o><p> of draai aan de knop <5> om [ Wereld] te selecteren en druk vervolgens op de knop <m>. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om de bestemming te kiezen. Als u de zomertijd wilt instellen (normale tijd plus 1 uur), drukt u op de knoppen <o><p> om [ ] te selecteren. Druk op de knop <m>. Schakel over naar de tijdzone van uw bestemming. Druk op de knoppen <o><p> of draai aan de knop <5> om [ Wereld] te selecteren en druk vervolgens op de knop <n>. ] verschijnt nu op het opnamescherm ("Informatie op het scherm" (= 1 88)). • Als u in de modus [ ] de datum of tijd wijzigt (= 1 7), worden de datum en tijd voor de optie [ Thuis] automatisch bijgewerkt.
Pagina 151
Basisfuncties van de camera aanpassen De datum en tijd wijzigen Wijzig de datum en tijd als volgt. Open het scherm [Datum/Tijd]. Selecteer [Datum/Tijd] en druk op de knop <m>. Configureer de instelling. Druk op de knoppen <q><r> om een item te selecteren en wijzig vervolgens de instelling door op de knoppen <o><p> te drukken of aan de knop <5> te draaien. Metrische/Niet-metrische weergave Desgewenst kunt u de maateenheden die in de MF-indicator (= 9 1) en op de zoombalk (= 4 2) worden weergegeven, wijzigen van m/cm in ft/in. Selecteer [Maateenheden] en selecteer vervolgens [ft/in]. Certificatielogo's controleren Sommige logo's voor certificatievereisten waaraan de camera voldoet, kunnen op het scherm worden bekeken. Andere certificatielogo's staan in deze handleiding afgedrukt, op de verpakking van de camera, of op de camerabehuizing. Selecteer [Certificaatlogo weergeven] en druk op de knop <m>.
Pagina 152
Basisfuncties van de camera aanpassen Taal van LCD-scherm U kunt de weergavetaal desgewenst wijzigen. Open het scherm [Taal]. Selecteer [Taal ] en druk op de knop <m>. Configureer de instelling. Druk op de knoppen <o><p><q><r> of draai aan de knop <5> om een taal te selecteren en druk vervolgens op de knop <m>. • U kunt het scherm [Taal] ook openen in de afspeelmodus door de knop <m> ingedrukt te houden en meteen op de knop <n> te drukken. Andere instellingen aanpassen U kunt ook de volgende instellingen aanpassen op het tabblad [3]. • [Video Systeem] (= 1 63) • [Ctrl via HDMI] (= 1 61) • [Eye-Fi instellingen] (= 1 79) Standaardwaarden herstellen Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u de standaardinstellingen van de camera herstellen. Open het scherm [Reset alle]. Selecteer [Reset alle] en druk op de knop <m>. Herstel de standaardinstellingen.
Pagina 153
Basisfuncties van de camera aanpassen • De volgende functies worden niet hersteld naar de standaardinstellingen. - [3] tabbladinstellingen [Datum/Tijd] (= 1 7), [Taal ] (= 1 9), [Tijdzone] (= 1 50), [Video Systeem] (= 1 63), en het beeld dat is toegewezen aan het [opstart scherm] (= 1 44) - De gegevens voor een aangepaste witbalans die u hebt vastgelegd (= 8 5) - De opnamemodus die is geselecteerd in de modus <K> (= 6 7) of < > (= 7 1) - De filmmodus (= 7 7)
Pagina 155
Accessoires Gebruik de bijgesloten accessoires efficiënt en haal meer uit uw camera met optionele Canon-accessoires en andere apart verkrijgbare, compatibele accessoires...
Pagina 156
De datum/tijd-batterij vervangen De datum/tijd-batterij (reservebatterij) gaat ongeveer drie jaar mee. Als het scherm Datum/Tijd telkens verschijnt als u de camera inschakelt, vervangt u de datum/tijd-batterij door een nieuwe (CR1220). Zorg dat de camera is uitgeschakeld. Verwijder de houder voor de datum/tijd-batterij. Vervang de batterij. Plaats de batterij met de polen (+) en (–) in de juiste richting. Plaats de batterijhouder. Plaats de batterij en sluit het klepje. Schakel de camera in en stel de datum en tijd in (= 1 7).
Pagina 157
Optionele accessoires De volgende camera-accessoires worden apart verkocht. De verkrijgbaarheid varieert per gebied, en sommige accessoires zijn wellicht niet meer verkrijgbaar. Voedingen Voedingsadapterset ACK800 Hiermee kunt u de camera aansluiten op een gewoon stopcontact. Dit wordt aanbevolen wanneer u de camera gedurende langere tijd wilt gebruiken of wanneer u de camera aansluit op een printer of computer. U kunt op deze manier niet de batterijen in de camera opladen. Gelijkstroomkoppeling DR-DC10 is vereist om de adapter aan te sluiten op de camera. Gelijkstroomkoppeling DR-DC10 Wordt gebruikt bij de voedingsadapterset. Set van batterij en oplader CBK4-300 Bevat vier oplaadbare NiMH-batterijen van AA-formaat (NB-3AH) en een batterijlader (CB-5AH). Deze set wordt aanbevolen wanneer u de camera gedurende langere tijd wilt gebruiken. • Er is ook een set met vier oplaadbare NiMH-batterijen van AA-formaat (NiMH-batterij NB4-300) verkrijgbaar zonder de oplader. • De set van batterij en oplader CBK4-200 kan ook worden gebruikt. • De set met batterij en oplader en de voedingsadapterset kunnen worden gebruikt in gebieden met een wisselspanning van 100 – 240 V (50/60 Hz). • Als de stekker niet in het stopcontact past, moet u een geschikte stekkeradapter gebruiken. Gebruik geen elektrische transformator die is bedoeld voor op reis, omdat deze de batterij kan beschadigen.
Pagina 158
Optionele accessoires Flitseenheid Krachtige flitser HF-DC2 Externe flitser voor de belichting van onderwerpen die buiten het bereik van de ingebouwde flitser zijn. U kunt ook de krachtige flitser HF-DC1 gebruiken. Overige accessoires Stereo AV-kabel AVC-DC400ST Als u de camera aansluit op een televisie, kunt u uw opnamen afspelen op een groter scherm. HDMI-kabel HTC-100 Om de camera aan te sluiten op een HDMI-aansluiting van een hdtv. Printers Canon PictBridge-compatibele printers U kunt zonder computer beelden afdrukken als u uw camera aansluit op een Canon PictBridge-compatibele printer. Ga voor meer informatie naar een Canon-dealer bij u in de buurt.
Pagina 159
Foto’s Films Optionele accessoires gebruiken Foto’s Films Afspelen op een tv Als u de camera aansluit op een televisie, kunt u uw opnamen bekijken op een groter scherm. Zie de handleiding van de televisie voor meer informatie over de aansluiting of hoe u de ingangen kunt instellen. • Sommige gegevens worden mogelijk niet weergegeven op de tv (= 1 90). Foto’s Films Afspelen op een hdtv Als u de camera op een hdtv aansluit met de HDMI-kabel HTC-100 (afzonderlijk verkrijgbaar), kunt u opnamen bekijken op het grotere tv-scherm. Films die zijn opgenomen met een resolutie van [ ] kunnen worden weergegeven in high-definition-kwaliteit. Zorg dat de camera en de tv zijn uitgeschakeld. Sluit de camera aan op de tv. Steek de kabelstekker volledig in de HDMI-aansluiting van de tv zoals weergegeven. Open het klepje van de camera- aansluiting en steek de kabelstekker er volledig in.
Pagina 160
Optionele accessoires gebruiken Zet de tv aan en stel deze in op de video-ingang. Stel de tv-ingang in op de video-ingang waarop u in stap 2 de kabel hebt aangesloten. Zet de camera aan. Druk op de knop <1> om de camera aan te zetten. De camerabeelden worden nu weergegeven op de tv. (Het camerascherm blijft leeg.) Als u klaar bent, schakelt u de camera en de tv uit en verwijdert u daarna de kabel. • De bedieningsgeluiden van de camera worden niet afgespeeld als de camera is aangesloten op een hdtv.
Pagina 161
Optionele accessoires gebruiken Foto’s Films De camera bedienen via de afstandsbediening van de tv Als u de camera aansluit op een HDMI CEC-compatibele tv, kunt u de afstandsbediening van de tv gebruiken om beelden af te spelen of diavoorstellingen te bekijken. U moet in dat geval bepaalde tv-instellingen wijzigen. Raadpleeg de handleiding van de tv voor meer informatie. Configureer de instelling. Druk op de knop <n>, selecteer [Ctrl via HDMI] op het tabblad [3] en kies vervolgens [Aan] (= 3 8). Sluit de camera aan op de tv. Volg de stappen 1 en 2 op = 1 59 om de camera op de tv aan te sluiten. Geef beelden weer. Zet de tv aan. Druk op de camera op de knop <1>. De camerabeelden worden nu weergegeven op de tv. (Het camerascherm blijft leeg.) Bedien de camera via de afstandsbediening van de tv. Druk op de afstandsbediening op de knoppen <q><r> om door de beelden te bladeren. Druk op de knop OK/Selecteren om het bedieningspaneel van de camera weer te geven. Om een item op het bedieningspaneel te selecteren, drukt u op de knoppen <q><r> en daarna nogmaals op de knop OK/Selecteren.
Pagina 162
Optionele accessoires gebruiken Overzicht van de bedieningspaneelopties van de camera die worden weergegeven op de tv Terug Het menu wordt gesloten. De film afspelen. (Verschijnt alleen als u een film hebt Film afspelen geselecteerd.) De diavoorstelling afspelen. Druk tijdens het afspelen op Diavoorstelling de knoppen <q><r> van de afstandsbediening om van beeld te veranderen. Index afspelen Meerdere beelden in een index weergeven. Heen en weer schakelen tussen weergavemodi Display wijzigen (= 3 6). • Als u op de knop <n> op de camera drukt, kunt u de camera niet langer met de afstandsbediening van de tv bedienen. Dit kan pas weer als u bent teruggekeerd naar de enkelvoudige weergave. • Als u de zoomknop op de camera beweegt, kunt u de camera niet langer met de afstandsbediening van de tv bedienen. Dit kan pas weer als u bent teruggekeerd naar de enkelvoudige weergave. • De camera reageert wellicht niet altijd correct, zelfs niet als u de afstandsbediening van een HDMI CEC-compatibele tv gebruikt. Foto’s Films Afspelen op een SD-tv Met de afzonderlijk verkrijgbare stereo AV-kabel AVC-DC400ST kunt u de camera aansluiten op een tv om uw opnamen te bekijken op een groter scherm terwijl u de camera bedient. Zorg dat de camera en de tv zijn uitgeschakeld. Sluit de camera aan op de tv. Rood Geel Steek de kabelstekker volledig in Geel...
Pagina 163
Optionele accessoires gebruiken Open het klepje van de camera- aansluiting en steek de kabelstekker er volledig in. Geef beelden weer. Volg de stappen 3 en 4 op = 1 60 om beelden weer te geven. • Correcte weergave is alleen mogelijk als het video-uitvoerformaat van de camera (NTSC of PAL) gelijk is aan dat van de televisie. Om het video-uitvoerformaat te wijzigen, drukt u op de knop <n> en selecteert u [Video Systeem] op het tabblad [3]. • Als de camera is aangesloten op een televisie, kunt u ook opnamen maken terwijl u de beelden bekijkt op het grotere tv-scherm. Opnamen maken werkt op dezelfde manier als via het camerascherm. AF-Punt Zoom (= 6 0) en MF-Punt Zoom (= 9 0) zijn echter niet beschikbaar.
Pagina 164
Optionele accessoires gebruiken Foto’s Films De camera voeden via het lichtnet Als u de camera voedt via de afzonderlijk verkrijgbare voedingsadapterset ACK800 en de gelijkstroomkoppeling DR-DC10, hoeft u niet meer te letten op de resterende batterijlading. Zorg dat de camera is uitgeschakeld. Open het klepje. Volg stap 2 op = 1 5 om het klepje van de geheugenkaart/batterij te openen. Open de kabelpoort van de koppeling zoals wordt weergegeven. Kabelpoort gelijkstroomkoppeling Plaats de koppeling. Plaats de koppeling zoals weergegeven. Zorg dat de koppelingkabel door de poort wordt geleid. Sluit het klepje. Sluit het klepje ( ) en duw het lichtjes aan terwijl u het naar binnen schuift totdat het vastklikt ( ).
Pagina 165
Optionele accessoires gebruiken Sluit het netsnoer aan. Sluit de adapterstekker aan op de kabel van de gelijkstroomkoppeling. Sluit het ene uiteinde van het netsnoer aan op de compacte voedingsadapter en steek vervolgens het andere uiteinde in een stopcontact. Schakel de camera in en gebruik deze zoals u wilt. Als u klaar bent, schakelt u de camera uit en haalt u het netsnoer uit het stopcontact. • Haal de adapter of het netsnoer niet weg terwijl de camera nog is ingeschakeld. Daarmee kunt u de opnamen wissen of de camera beschadigen. • Bevestig de adapter of het adaptersnoer niet aan andere voorwerpen. Dit kan defect of schade aan het product tot gevolg hebben.
Pagina 166
Foto’s Films Beelden afdrukken U kunt uw foto’s eenvoudig afdrukken door de camera aan te sluiten op een printer. Op de camera kunt u beelden opgeven voor afdrukken in serie, bestellingen bij fotozaken voorbereiden en bestellingen voorbereiden of beelden afdrukken voor fotoboeken. Hier wordt een compacte fotoprinter van de Canon SELPHY CP-serie gebruikt als voorbeeld. Afhankelijk van de printer kunnen de weergegeven schermen en beschikbare functies verschillen. Lees ook de handleiding van de printer voor aanvullende informatie. Foto’s Easy Print U kunt uw foto's eenvoudig afdrukken als u de camera aansluit op een PictBridge-compatibele printer (afzonderlijk verkrijgbaar) met behulp van de meegeleverde interfacekabel (= 2 ). Zorg dat de camera en de printer zijn uitgeschakeld. Sluit de camera aan op de printer. Open het klepje. Houd de kleinste kabelstekker in de getoonde richting, en steek de stekker volledig in de aansluiting op de camera. Sluit de grote kabelstekker aan op de printer. Raadpleeg de handleiding van de printer voor meer informatie over de aansluiting. Zet de printer aan. Zet de camera aan. Druk op de knop <1> om de camera aan te zetten.
Pagina 167
Beelden afdrukken ] wordt weergegeven. Selecteer een beeld. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om een beeld te selecteren. Open het afdrukscherm. Druk op de knop <m>. Druk het beeld af. Druk op de knoppen <o><p> of draai aan de knop <5> om [Print] te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>. Het afdrukken start nu. Als u andere beelden wilt afdrukken, herhaalt u stap 5 en 6 nadat het afdrukken is voltooid. Wanneer u klaar bent met afdrukken, schakelt u de camera en de printer uit en verwijdert u de interfacekabel. • Zie = 1 58 voor Canon PictBridge-compatibele printers (afzonderlijk verkrijgbaar).
Pagina 168
Beelden afdrukken Foto’s Afdrukinstellingen configureren Open het afdrukscherm. Volg de stappen 1 tot 6 op = 1 66 – 167 om het scherm links te openen. Configureer de instellingen. Druk op de knoppen <o><p> of draai aan de knop <5> om een item te selecteren en selecteer vervolgens een optie door op de knoppen <q><r> te drukken. Default Hiermee worden de huidige printerinstellingen gebruikt. Datum Hiermee worden de beelden afgedrukt met een datum. Hiermee worden de beelden afgedrukt met een File No. bestandsnummer. Hiermee worden de beelden afgedrukt met een datum Beiden en een bestandsnummer. – Default Hiermee worden de huidige printerinstellingen gebruikt. – Hiermee wordt opname-informatie gebruikt om de afdrukinstellingen te optimaliseren. R-Ogen1 Hiermee worden rode ogen gecorrigeerd. Aantal Hiermee selecteert u het aantal af te drukken exemplaren exemplaren. Hiermee kunt u een beeldgebied opgeven dat u wilt – Trimmen afdrukken (= 1 69).
Pagina 169
Beelden afdrukken Foto’s Beelden bijsnijden vóór het afdrukken (Trimmen) Als u vóór het afdrukken de beelden bijsnijdt, kunt u het gewenste beeldgebied afdrukken in plaats van het hele beeld. Selecteer [Trimmen]. Volg eerst stap 1 op = 1 68 om het afdrukscherm te openen, kies [Trimmen] en druk op de knop <m>. Er verschijnt een kader voor bijsnijden dat het af te drukken beeldgebied aanduidt. Pas het kader naar wens aan. Om de grootte van het kader te wijzigen, beweegt u de zoomknop of draait u aan de knop <5>. Om het kader te verplaatsen drukt u op de knoppen <o><p><q><r>. Om het kader te draaien, drukt u op de knop <l>. Als u klaar bent, drukt u op de knop <m>. Druk het beeld af. Volg stap 7 op = 1 67 om af te drukken. • Bijsnijden is wellicht niet mogelijk bij kleine beeldformaten of bij bepaalde verhoudingen. • Datums worden wellicht niet goed afgedrukt als u beelden bijsnijdt die zijn opgenomen met de instelling [Datum stempel].
Pagina 170
Beelden afdrukken Foto’s Het papierformaat en de indeling selecteren vóór het afdrukken Selecteer [papier inst.] Volg eerst stap 1 op = 1 68 om het afdrukscherm te openen, selecteer [papier inst.] en druk op de knop <m>. Selecteer een papierformaat. Druk op de knoppen <o><p> of draai aan de knop <5> om een optie te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>. Selecteer een papiersoort. Druk op de knoppen <o><p> of draai aan de knop <5> om een optie te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>. Selecteer een indeling. Druk op de knoppen <o><p> of draai aan de knop <5> om een optie te selecteren. Wanneer u [N-plus] selecteert, drukt u op de knoppen <q><r> om het aantal beelden per vel op te geven. Druk op de knop <m>. Druk het beeld af.
Pagina 171
Beelden afdrukken Beschikbare indelingsopties Default Hiermee worden de huidige printerinstellingen gebruikt. Randen Hiermee worden de beelden afgedrukt met een lege ruimte eromheen. Randloos Hiermee maakt u randloze afdrukken. N-plus Hiermee geeft u het aantal beelden per vel op. Hiermee drukt u foto’s af voor identiteitsbewijzen. ID Foto Alleen beschikbaar voor beelden met een resolutie L en een verhouding 4:3. Hiermee wordt het afdrukformaat geselecteerd. Vaste afm. U kunt kiezen uit 90 x 130 mm, briefkaart en brede afdrukformaten. Foto’s Id-foto’s afdrukken Selecteer [ID Foto] Volg de stappen 1 tot 4 op = 1 70, selecteer [ID Foto] en druk op de knop <m>. Selecteer de lengte van de lange en de korte zijde. Druk op de knoppen <o><p> of draai aan de knop <5> om een item te selecteren. Kies de lengte door te drukken op de knoppen <q><r> en druk vervolgens op de knop <m>. Selecteer het afdrukgebied. Volg stap 2 op = 1 69 om het afdrukgebied te selecteren. Druk het beeld af.
Pagina 172
Beelden afdrukken Films Filmscènes afdrukken Open het afdrukscherm. Volg de stappen 1 tot 5 op = 1 66 – 167 om een film te selecteren en druk vervolgens op de knop <m>. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om [c] te selecteren. Druk vervolgens op knop <m>. Het scherm links wordt weergegeven. Selecteer een afdrukmethode. Druk op de knoppen <o><p> of draai aan de knop <5> om [ ] te selecteren. Druk vervolgens op de knoppen <q><r> om de afdrukmethode te selecteren. Druk het beeld af Afdrukopties voor films Enkel Hiermee wordt de huidige scène afgedrukt als een foto. Hiermee wordt een reeks scènes met een bepaald interval afgedrukt op een enkel vel papier. Als u [Onderschrift] instelt op [Aan], kunt u ook Reeks het mapnummer, bestandsnummer en de verstreken tijd voor het kader afdrukken. • Om een lopende afdruktaak te annuleren, drukt u op de knop <m>. • [ID Foto] en [Reeks] zijn niet beschikbaar voor Canon PictBridge- compatibele printermodellen CP720/CP730 en ouder.
Pagina 173
Beelden afdrukken Foto’s Beelden toevoegen aan afdruklijst (DPOF) U kunt op de camera instellingen maken voor afdrukken in serie (= 1 76) en bestellingen bij fotozaken. Selecteer maximaal 998 beelden op een geheugenkaart en configureer de nodige instellingen, zoals het aantal exemplaren, als volgt. De afdrukinformatie die u op deze wijze voorbereidt, voldoet aan de DPOF-normen (Digital Print Order Format). Foto’s Afdrukinstellingen configureren U kunt de instellingen, zoals de afdrukindeling, toevoegen van datum of bestandsnummer, en de overige instellingen, als volgt opgeven. Deze instellingen worden toegepast op alle beelden in de afdruklijst. Druk op de knop <n> en selecteer [Print instellingen] op het tabblad [2]. Selecteer en configureer de instellingen naar wens (= 3 8). Standaard Hiermee drukt u één foto per vel af. Hiermee drukt u meerdere verkleinde beelden per Index vel af. Afdruktype Hiermee worden zowel standaard- als Beide indexformaten afgedrukt. Hiermee worden de beelden afgedrukt met de opnamedatum. Datum – Hiermee worden de beelden afgedrukt met het bestandsnummer. File No.
Pagina 174
• Sommige printers of fotozaken zijn wellicht niet in staat om alle DPOF-instellingen toe te passen bij het afdrukken. • ] kan verschijnen op de camera om u te waarschuwen dat de geheugenkaart afdrukinstellingen bevat die zijn geconfigureerd op een andere camera. Als u de afdrukinstellingen wijzigt met deze camera, worden alle bestaande instellingen wellicht overschreven. • Als u [Datum] instelt op [Aan], drukken sommige printers de datum wellicht tweemaal af. • Als u [Index] opgeeft, kunt u wellicht niet tegelijkertijd [Aan] kiezen voor zowel [Datum] als [File No.]. • De datum wordt afgedrukt in een indeling die overeenkomt met de instelgegevens in [Datum/Tijd] op het tabblad [3]. U opent dit tabblad door te drukken op de knop <n> (= 1 7). • Indexafdrukken zijn niet beschikbaar op sommige Canon PictBridge- compatibele printers (afzonderlijk verkrijgbaar). Foto’s Afdrukinstellingen voor afzonderlijke beelden Selecteer [Sel. beeld & aantal]. Druk op de knop <n>, selecteer [Sel. beeld & aantal] op het tabblad [2]. Druk vervolgens op de knop <m>. Selecteer een beeld. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om een beeld te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>. U kunt nu het aantal af te drukken exemplaren opgeven. Als u indexafdrukken opgeeft voor het beeld, wordt hierbij een pictogram ] geplaatst. Druk nogmaals op de knop <m> om indexafdrukken te annuleren voor het beeld. [...
Pagina 175
Beelden afdrukken Geef het aantal afdrukken op. Druk op de knoppen <o><p> of draai aan de knop <5> om het aantal afdrukken op te geven (maximaal 99). Herhaal stap 2 en 3 om het afdrukken van andere beelden in te stellen en het aantal afdrukken van elk beeld op te geven. Voor indexafdrukken kunt u het aantal afdrukken niet instellen. U kunt alleen de af te drukken beelden selecteren, via stap 2. Als u klaar bent, drukt u op de knop <n> om terug te keren naar het menuscherm. Foto’s Afdrukinstellingen voor een reeks beelden Selecteer [Select. reeks]. Volg stap 1 op = 1 74, selecteer [Select. reeks] en druk op de knop <m>. Selecteer de beelden. Voer stap 2 en 3 op = 1 22 uit om beelden op te geven. Configureer de afdrukinstellingen. Druk op de knoppen <o><p> om [Opdracht] te selecteren en druk vervolgens op de knop <m>.
Pagina 176
Beelden afdrukken Foto’s Afdrukinstellingen voor alle beelden Selecteer [Sel. alle beelden]. Volg stap 1 op = 1 74, selecteer [Sel. alle beelden] en druk op de knop <m>. Configureer de afdrukinstellingen. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om [OK] te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>. Foto’s Alle beelden wissen van de afdruklijst Selecteer [Wis alle selecties]. Volg stap 1 op = 1 74, selecteer [Wis alle selecties] en druk op de knop <m>. Bevestig dat u de printlijst wilt wissen. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om [OK] te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>. Foto’s Beelden afdrukken die zijn toegevoegd aan de afdruklijst (DPOF) Als er afbeeldingen aan de afdruklijst zijn toegevoegd (= 1 73 – 176), wordt het scherm links weergegeven wanneer u de camera aansluit op een PictBridge- compatibele printer. Druk op de knoppen <o><p> om [Print nu] te selecteren en druk vervolgens op de knop <m> om de beelden in de afdruklijst af te drukken. Elke DPOF-afdruktaak die u tijdelijk onderbreekt, wordt hervat bij het volgende beeld.
Pagina 177
Beelden afdrukken Foto’s Beelden toevoegen aan een fotoboek U kunt fotoboeken instellen op de camera door maximaal 998 beelden te selecteren op een geheugenkaart en deze te importeren in de meegeleverde software op uw computer, waar ze in een aparte map worden opgeslagen. Deze functie is handig wanneer u online afgedrukte fotoboeken bestelt of wanneer u fotoboeken afdrukt op uw eigen printer. Een selectiemethode selecteren Druk op de knop <n>, selecteer [Fotoboek instellen] op het tabblad [1] en bepaal hoe u de beelden wilt selecteren. • ] kan verschijnen op de camera om u te waarschuwen dat de geheugenkaart afdrukinstellingen bevat die zijn geconfigureerd op een andere camera. Als u de afdrukinstellingen wijzigt met deze camera, worden alle bestaande instellingen wellicht overschreven. • Raadpleeg nadat u beelden op uw computer hebt geïmporteerd ook de Softwarehandleiding (= 2 5) en de handleiding van de printer voor meer informatie. Foto’s Afzonderlijke beelden toevoegen Selecteer [Selectie]. Selecteer [Selectie] volgens de voorgaande procedure en druk op de knop <m>.
Pagina 178
Beelden afdrukken Selecteer een beeld. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om een beeld te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>. ] wordt weergegeven. Druk nogmaals op de knop <m> om het beeld te verwijderen uit het fotoboek. [ wordt niet meer weergegeven. Herhaal deze procedure om andere beelden op te geven. Als u klaar bent, drukt u op de knop <n> om terug te keren naar het menuscherm. Foto’s Alle beelden toevoegen aan een fotoboek Selecteer [Sel. alle beelden]. Volg de procedure op = 1 77, selecteer [Sel. alle beelden] en druk op de knop <m>. Configureer de afdrukinstellingen. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om [OK] te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>. Foto’s Alle beelden verwijderen uit een fotoboek Selecteer [Wis alle selecties]. Volg de procedure op = 1 77, selecteer [Wis alle selecties] en druk op de knop <m>. Bevestig dat u het fotoboek wilt wissen. Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om [OK] te selecteren. Druk vervolgens op de knop <m>.
Pagina 179
Foto’s Films Een Eye-Fi-kaart gebruiken Voordat u een Eye-Fi-kaart gebruikt, controleert u altijd of dit op uw locatie is toegestaan (= 2 ). Als u een Eye-Fi-kaart die klaar is voor gebruik in de camera plaatst, kunt u uw beelden automatisch draadloos overdragen naar een computer of uploaden naar een website voor gedeelde foto's. De beelden worden overgedragen via de Eye-Fi-kaart. Voor informatie over het voorbereiden en gebruiken van de kaart en bij problemen met de overdracht van beelden, raadpleegt u de handleiding van de kaart of neemt u contact op met de fabrikant. • Houd rekening met het volgende als u een Eye-Fi-kaart gebruikt. - Zelfs als u [Eye-Fi trans.] instelt op [Uit], kan de Eye-Fi-kaart nog steeds radiogolven uitzenden (= 1 80). Verwijder de Eye-Fi- kaart als u een ziekenhuis, vliegtuig of ander gebied betreedt waar overdracht verboden is. - Als u problemen hebt met de overdracht van beelden, controleert u de instellingen van de kaart of de computer. Raadpleeg de handleiding van de kaart voor meer informatie. - Bij een slechte Eye-Fi-verbinding kan de overdracht van beelden erg lang duren en kan de beeldoverdracht soms worden onderbroken. - Als gevolg van de overdrachtfunctie kan de Eye-Fi-kaart heet worden. - Het batterijverbruik ligt hoger dan bij normaal gebruik. - De camera kan erg traag gaan werken. Dit kunt u wellicht oplossen door [Eye-Fi trans.] op [Uit] te zetten. U kunt de verbindingsstatus van de Eye-Fi-kaart in de camera controleren in het opnamescherm (in de normale informatieweergave) of het afspeelscherm (in de korte informatieweergave). (Grijs) Niet verbonden Onderbroken Er wordt verbinding (Knippert wit) Geen communicatie...
Pagina 180
Een Eye-Fi-kaart gebruiken Verbindingsgegevens controleren U kunt indien nodig het toegangspunt SSID of de verbindingsstatus van de Eye-Fi-kaart controleren. Druk op de knop <n>, selecteer [Eye-Fi instellingen] op het tabblad [3] en druk vervolgens op de knop <m>. Selecteer [Verbindingsinfo] en druk op de knop <m>. Het scherm met verbindingsinformatie wordt weergegeven. Eye-Fi-overdracht uitschakelen Configureer de instelling als volgt om de Eye-Fi-overdracht via de kaart uit te schakelen, indien nodig. Selecteer [Uit] in [Eye-Fi trans.]. Druk op de knop <n>, selecteer [Eye-Fi instellingen] op het tabblad [3] en druk vervolgens op de knop <m>. Selecteer achtereenvolgens [Eye-Fi trans.] en [Uit]. • [Eye-Fi instellingen] wordt alleen weergegeven als er een Eye-Fi-kaart in de camera is geplaatst en als het schuifje voor schrijfbeveiliging niet in de vergrendelstand staat. Daarom kunnen instellingen niet worden gewijzigd voor een geplaatste Eye-Fi- kaart als het schuifje in de vergrendelstand staat.
Pagina 181
Bijlage Nuttige informatie over het gebruik van de camera...
Pagina 182
Problemen oplossen Controleer eerst het volgende als u denkt dat er een probleem is met de camera. Als u met de onderstaande tips uw probleem niet kunt verhelpen, neemt u contact op met de helpdesk van Canon Klantenservice. Voeding Er gebeurt niets als u op de ON/OFF-knop drukt. • Controleer of er nieuwe batterijen van het juiste type zijn geplaatst (= 1 5, 16). • Controleer of de batterijen in de juiste richting zijn geplaatst (= 1 5). • Controleer of het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder goed is gesloten (= 1 6). • Als de batterijpolen vuil zijn, nemen de prestaties van de batterij af. Reinig de polen met een wattenstaafje en plaats de batterijen enige malen opnieuw. De batterijen zijn snel leeg. • Bij lage temperaturen nemen de prestaties van batterijen af. Maak de batterijen een beetje warm, bijvoorbeeld door ze in uw zak te houden. Zorg dat de polen niet in contact komen met metalen voorwerpen. De lens wordt niet ingetrokken. • Open het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder niet als de camera aanstaat. Sluit het klepje en zet de camera aan en daarna weer uit (= 1 6). Weergave op een tv De camerabeelden worden vervormd of helemaal niet weergegeven op een tv (= 1 63).
Pagina 183
Problemen oplossen [Laden flitser] wordt weergegeven wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt, en opnemen is niet mogelijk (= 4 5). ] verschijnt wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt (= 4 5). • Stel [IS modus] in op [Continu] (= 1 01). • Klap de flitser uit en stel de flitsmodus in op [h] (= 9 8). • Verhoog de ISO-waarde (= 8 2). • Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om de camera stil te houden. In dit geval moet u [IS modus] instellen op [Uit] (= 1 01). De opnamen zijn niet scherp. • Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen op het onderwerp en druk de knop daarna volledig in om een opname te maken (= 3 5). • Zorg dat de onderwerpen zich binnen het scherpstelbereik bevinden (= 2 05). • Stel [AF-hulplicht] in op [Aan] (= 6 2). • Bevestig dat onnodige functies zoals macro worden uitgeschakeld.
Pagina 184
Problemen oplossen De onderwerpen in geflitste foto’s zijn te helder, de highlights zijn vervaagd. • Maak de opname binnen het bereik van de flits (= 2 05). • Klap de flitser in en stel de flitsmodus in op [!] (= 4 3). • Pas de helderheid aan met behulp van flitsbelichtingscompensatie of door het niveau voor de flitsuitvoer te wijzigen (= 9 9, 107). Er verschijnen witte stippen of andere beeldartefacts in geflitste opnamen. • Dit komt doordat het licht van de flitser wordt weerspiegeld door stof- of andere deeltjes in de lucht. Opnamen zien er korrelig uit. • Verlaag de ISO-waarde (= 8 2). De onderwerpen hebben rode ogen (= 5 6). • Zet [Lamp Aan] op [Aan] (= 6 2) om het licht voor rode-ogenreductie (= 4 ) te activeren in geflitste foto's. Denk erom dat u geen opname kunt maken terwijl het licht voor rode-ogenreductie brandt (dit is ongeveer 1 seconde), omdat het licht rode ogen tegengaat. U krijgt de beste resultaten als uw onderwerpen naar het licht voor rode-ogenreductie kijken. Probeer ook om de verlichting binnenshuis te verbeteren of dichter bij het onderwerp te gaan. • Bewerk beelden met rode-ogencorrectie (= 1 38).
Pagina 185
Problemen oplossen Afspelen Afspelen is niet mogelijk. • U kunt mogelijk geen beelden of films afspelen als u de bestandsnaam of mapstructuur hebt gewijzigd via een computer. Raadpleeg de Softwarehandleiding (= 2 5) voor informatie over mapstructuur en bestandsnamen. Het afspelen stopt of het geluid hapert. • Gebruik een geheugenkaart waarop u via de camera een low-level format hebt uitgevoerd (= 1 47). • Korte onderbrekingen zijn mogelijk als u films afspeelt die zijn gekopieerd naar geheugenkaarten met trage leessnelheden. • Als u films afspeelt op een computer met onvoldoende capaciteit, kunnen er kaders wegvallen en kan het geluid haperen. Geluid wordt niet weergegeven tijdens films. • Pas het volume aan (= 2 4, 111) als [mute] is geactiveerd (= 1 42) of als het geluid van de film zwak is. • Bij films die zijn opgenomen in de [ ] modus (= 7 2) wordt geen geluid weergegeven, omdat dat in deze modus niet wordt opgenomen. Computer Kan geen beelden overdragen naar een computer. Als u beelden wilt overdragen naar de computer via een kabel, probeert u als volgt de overdrachtsnelheid te verlagen: • Druk op de knop <1> om de afspeelmodus in te schakelen. Houd de knop <n>...
Pagina 186
• Het schuifje voor schrijfbeveiliging van de geheugenkaart is vergrendeld. Ontgrendel het schuifje voor de schrijfbeveiliging (= 1 5, 180). Kan niet opnemen • U probeert een opname te maken zonder geheugenkaart in de camera. Plaats de geheugenkaart in de juiste richting om opnamen te maken (= 1 5). Geheugenkaart fout (= 1 47) • Als deze foutmelding ook verschijnt als u een geformatteerde geheugenkaart in de juiste richting hebt geplaatst, neemt u dan contact op met een helpdesk van Canon Klantenondersteuning (= 1 5). Te weinig kaartruimte • Er is onvoldoende ruimte vrij op de geheugenkaart op opnamen te maken (= 4 1, 65, 79, 103) of beelden te bewerken (= 1 33 – 138). Wis de overbodige beelden (= 1 24) of plaats een geheugenkaart met voldoende vrije ruimte (= 1 5). Vervang de batterijen (= 1 5) Geen beeld. • De geheugenkaart bevat geen beelden die kunnen worden weergegeven.
Pagina 187
Fout in benaming. • De map kon niet worden gemaakt of opnamen konden niet worden gemaakt, omdat het maximum aantal mappen (999) voor de opslag van beelden op de kaart en het maximum aantal beelden (9999) voor beelden in mappen zijn bereikt. Wijzig in het menu [3] de optie [Bestandnr.] in [Auto reset] (= 1 48) of formatteer de geheugenkaart (= 1 46). Lens fout • Deze fout kan optreden als u de lens vasthoudt terwijl deze in beweging is of als u de camera gebruikt in een omgeving met veel stof of zand in de lucht. • Als deze foutmelding vaak verschijnt, kan dit duiden op schade aan de camera. Neem contact op met de helpdesk van Canon Klantenondersteuning. Camerafout gedetecteerd ( foutnummer ) • Als deze foutmelding verschijnt direct nadat u een opname hebt gemaakt, is het beeld mogelijk niet opgeslagen. Ga naar de afspeelmodus om dit te controleren. • Als deze foutmelding vaak verschijnt, kan dit duiden op schade aan de camera. Schrijf in dat geval de foutcode op (Exx) en neem contact op met de helpdesk van Canon Klantenondersteuning. Bestandsfout • Foto's die met een andere camera zijn gemaakt of beelden die zijn gewijzigd met computersoftware, kunt u wellicht niet correct afdrukken (= 1 66), zelfs als de camera is aangesloten op de printer. Print fout •...
Pagina 188
Informatie op het scherm Opname (informatieweergave) Batterijniveau Foto's: Aantal Rode-ogencorrectie (= 1 89) opnamen (= 2 04) (= 5 6) Camerastand Raster (= 5 9) Flitsbelichtings- compensatie/ Witbalans (= 8 4) Filmresolutie flitsuitvoerniveau (= 5 7) My Colors (= 8 6) (= 9 9, 107) Films: Resterende Transportmodus Spotmetingpuntkader tijd (= 2 04) (= 8 8)
Pagina 191
Informatie op het scherm • Sommige gegevens worden mogelijk niet weergegeven als u beelden bekijkt op een tv (= 1 59). Overzicht van filmbedieningspaneel "Bekijken" (= 1 10) Afsluiten Afspelen Slow Motion (Druk op de knoppen <q><r> of draai aan de knop <5> om de afspeelsnelheid aan te passen. Er wordt geen geluid afgespeeld.) Achteruit springen (Om verder terug te springen, houdt u de knop <m> ingedrukt.) Vorig beeld (Om snel terug te spoelen houdt u de knop <m> ingedrukt.) Volgend beeld (Om snel vooruit te spoelen, houdt u de knop <m> ingedrukt.) Vooruit springen (Om verder vooruit te springen, houdt u de knop <m> ingedrukt.) Bewerken (= 1 39) Verschijnt als de camera is aangesloten op een PictBridge-compatibele printer (= 1 66). * Geeft het beeld ongeveer 4 seconden voor of na het huidige beeld weer. • Om tijdens het afspelen van films vooruit of achteruit te springen, drukt u op de knoppen <q><r>.
Pagina 200
Functies en menutabellen 3 Menu instellen Item Zie pagina Item Zie pagina mute Maak folder = 1 42 = 1 48 Volume Lens intrekken = 1 42 = 1 49 Geluidsopties spaarstand = 1 43 = 3 4, 149 Hints en tips Maateenheden = 1 43 = 1 51 Datum/Tijd Video Systeem = 1 7...
Pagina 201
Functies en menutabellen 2 Menu Print Item Zie pagina Item Zie pagina – Print Sel. alle beelden = 1 76 Sel. beeld & aantal Wis alle selecties = 1 74 = 1 76 Select. reeks Print instellingen = 1 75 = 1 73...
Pagina 202
Voorzorgsmaatregelen • De camera is een apparaat met zeer geavanceerde elektronica. Laat de camera niet vallen en stel deze niet bloot aan schokken of stoten. • Plaats de camera nooit in de nabijheid van magneten, motoren of andere apparaten die sterke elektromagnetische velden genereren. Dit kan leiden tot storing of verlies van beeldgegevens. • Als er waterdruppels of vuil vastzitten op de camera of het scherm, wrijft u dit af met een droge zachte doek, zoals een brillendoekje. Niet hard wrijven of hard drukken. • Gebruik nooit reinigingsmiddelen die organische oplosmiddelen bevatten om de camera of het scherm schoon te maken. • Gebruik een lensblazer om stof en vuil te verwijderen van de lens. Als het schoonmaken niet goed lukt, kunt u contact opnemen met de helpdesk van Canon Klantenondersteuning. • Er kan condensatie ontstaan op de camera na plotselinge temperatuursveranderingen (wanneer de camera wordt verplaatst van een koude naar een warme omgeving). U kunt dit voorkomen door de camera in een luchtdichte, hersluitbare plastic tas te plaatsen en zo geleidelijk aan de temperatuursveranderingen te laten wennen voordat u de camera uit de tas haalt. • Staak het gebruik van de camera onmiddellijk als er condensatie ontstaat. Als u de camera in deze toestand toch blijft gebruiken, kan deze beschadigd raken. Verwijder de batterijen en de geheugenkaart en wacht tot het vocht is verdampt voordat u de camera weer in gebruik neemt.
Pagina 203
16x zoom: 5.0 (G) – 80.0 (T) mm Focuslengte lens (equivalent aan 35 mm-film: 28 (G) – 448 (T) mm) Kleuren-TFT LCD 7,5 cm (3,0 in) LCD-monitor Effectieve pixels: ongeveer 230.000 pixels Design rule for Camera File system, compatibel met DPOF Bestandsformaat (versie 1.1) Foto’s: Exif 2.3 (JPEG) Gegevenstype Films: MOV (beeldgegevens: H.264; audiogegevens: Linear PCM (stereo)) Hi-speed USB HDMI-uitgang Interface Analoge audio-uitgang (stereo) Analoge video-uitgang (NTSC/PAL) AA-alkaline batterijen (AA NiMH-batterijen (Canon NB-3AH)) x2 Voedingsadapterset ACK800 Stroombron • Voor verbinding is gelijkstroomkoppeling DR-DC10 vereist, afzonderlijk verkrijgbaar Afmetingen (gebaseerd op 111,0 x 72,5 x 44,1 mm CIPA-normen) Gewicht (gebaseerd Circa 291 g (inclusief batterijen en geheugenkaart) op CIPA-normen) Circa 243 g (alleen camerabody) Aantal opnamen/opnametijd, afspeeltijd Alkalinebatterijen NiMH-batterijen Stroombron (meegeleverd) (afzonderlijk verkrijgbaar) Circa 140...
Pagina 204
9094 (Medium 1) 3721 15020 8M/3264x2448 7442 30040 (Medium 2) 12927 52176 2M/1600x1200 27291 110150 (Klein) 40937 165225 0.3M/640x480 • De waarden in de tabel zijn gemeten volgens de normen van Canon en kunnen variëren naargelang het onderwerp, de geheugenkaart en de camera-instellingen. • De waarden in de tabel zijn gebaseerd op een beeldverhouding van 4:3. Als de verhouding is gewijzigd (= 5 4) kunnen er meer opnamen worden gemaakt, omdat per opname minder gegevens worden gebruikt dan bij opnamen van 4:3. Aangezien ] 16:9-beelden echter een resolutie hebben van 1920 x 1080 pixels, zijn hiervoor meer gegevens nodig dan voor 4:3-beelden. Opnametijd per geheugenkaart Opnametijd per geheugenkaart Beeldkwaliteit 8 GB 32 GB 49 min. 18 sec. 3 uur 19 min. 03 sec. 1 uur 28 min. 59 sec. 5 uur 59 min. 10 sec. *1 27 min. 28 sec. voor iFrame-films (= 7 8). *2 1 uur 50 min. 52 sec. voor iFrame-films (= 7 8).
Pagina 205
Specificaties Flitsbereik 50 cm – 3,0 m Maximale groothoek (j) 60 cm – 2,0 m Maximale telelens (i) Opnamebereik Opname- Scherpstel- Maximale groothoek (j) Maximale telelens (i) modus bereik – 1 cm – oneindig 60 cm – oneindig 5 cm – oneindig 60 cm – oneindig Andere – 1 cm – 50 cm modi 1 cm – oneindig 60 cm – oneindig * Niet beschikbaar in bepaalde opnamemodi. Snelheid continu-opnamen Opnamemodus Modus Continue Opname Snelheid Circa 0,8 beelden/sec. Circa 0,5 beelden/sec. Circa 0,6 beelden/sec. – Circa 2,8 beelden/sec. Sluitertijd Modus <A>, automatische 1 – 1/3200 sec. ingesteld bereik Bereik in alle opnamemodi 15 – 1/3200 sec. 15, 13, 10, 8, 6, 5, 4, 3.2, 2.5, 2, 1.6, 1.3, 1, 0.8, 0.6, 0.5, 0.4, 0.3, 1/4, 1/5, 1/6, 1/8, 1/10, 1/13, 1/15, 1/20, 1/25, 1/30, 1/40, 1/50, 1/60,...
Pagina 206
Specificaties Diafragma f/nummer f/3.5 – f/8.0 (G), f/5.9 – f/8.0 (T) f/3.5, f/4.0, f/4.5, f/5.0, f/5.6, f/5.9, f/6.3, f/7.1, Modus <B> beschikbare waarden f/8.0 * Afhankelijk van de zoompositie zijn mogelijk niet alle diafragmawaarden beschikbaar. • Alle gegevens zijn gebaseerd op tests door Canon. • De cameraspecificaties of het uiterlijk kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd.
Pagina 207
Index Bestandsnummering......148 Beveiligen .......... 120 Aangepaste witbalans ......85 Bewerken Aansluiting ....159, 163, 165, 166 Bijsnijden ........134 Accessoires ........157 Het formaat van beelden AE lock ..........81 wijzigen ........133 Afdrukken .......... 166 i-Contrast ........137 My Colors ........136 AF-kaders ..........92 Rode ogen corrigeren ....138 AF lock..........97 Bijsnijden ........... 134 Afspelen Bekijken AF Tracking ........53, 94 AUTO-modus Camera (opnamemodus) ......
Pagina 208
Index Favorieten.......... 129 Kleur (witbalans) ........84 FE-lock ..........100 Klok............40 Films Knipperdetectie........61 Beeldkwaliteit (resolutie/aantal beelden) ....57 Bewerken ........139 Lampje ..........62 Opnameduur ....... 204 Lichtnet ..........164 Fisheye-effect (opnamemodus) ... 72 Flitser Aan ..........98 Flitsbelichtingscompensatie ..99 M (opnamemodus) ......
Pagina 209
Index Raster ..........59 Taal van LCD-scherm ......19 Reizen met de camera ...... 150 Transportmodus ........88 Reset alle........... 152 Tv (opnamemodus) ......104 Resolutie (beeldgrootte) ...... 55 Tv-weergave ........159 Riem ..........2, 14 Rode ogen corrigeren ....56, 138 Vergrote weergave ......117 Roteren ..........127 Verhouding .......... 54 Voeding Batterijen Set van batterij en oplader Scherm Voedingsadapterset FUNC. Menu FUNC., Menu Voedingsadapterset ....157, 164 Pictogrammen .....
Pagina 210
Informatie over handelsmerken • Het SDXC-logo is een handelsmerk van SD-3C, LLC. • Dit apparaat gebruikt exFAT-technologie die in licentie is gegeven door Microsoft. • HDMI, het HDMI-logo en High-Definition Multimedia Interface zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van HDMI Licensing LLC. • Het iFrame-logo en het iFrame-symbool zijn handelsmerken van Apple Inc. Over MPEG-4-licenties This product is licensed under AT&T patents for the MPEG-4 standard and may be used for encoding MPEG-4 compliant video and/or decoding MPEG-4 compliant video that was encoded only (1) for a personal and non-commercial purpose or (2) by a video provider licensed under the AT&T patents to provide MPEG-4 compliant video. No license is granted or implied for any other use for MPEG-4 standard. * Kennisgeving in Engels weergegeven, zoals vereist. Disclaimer • Geen enkel gedeelte van deze gebruikershandleiding mag worden gereproduceerd, overgedragen of in een opslagsysteem worden bewaard zonder toestemming van Canon. • Canon behoudt zich het recht voor de inhoud van deze handleiding te allen tijde zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen. • De illustraties en schermafbeeldingen in deze handleiding kunnen enigszins afwijken van het werkelijke apparaat. • Ongeacht de bovenstaande mededelingen is Canon niet aansprakelijk voor schade die voortvloeit uit het verkeerde gebruik van de producten.