4
Kies [Apparaat toevoegen].
●
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [ ] om [Apparaat toevoegen]
te selecteren en druk vervolgens op de
knop [ ].
5
Kies [Verbind via WPS].
●
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai
aan de knop [ ] om [Verbind via WPS]
te selecteren. Druk vervolgens op de
knop [ ].
6
Kies [WPS (PBC-modus)].
●
Druk op de knoppen [ ][ ] of draai aan
de knop [ ] om [WPS (PBC-modus)]
te selecteren. Druk vervolgens op de
knop [ ].
7
Breng de verbinding tot stand.
●
Houd op het toegangspunt de WPS-
verbindingsknop enkele seconden
ingedrukt.
●
Druk op de camera op de knop [ ] om
naar de volgende stap te gaan.
●
De camera maakt verbinding met het
toegangspunt en geeft op het scherm
[Apparaat selecteren] een overzicht van
apparaten die ermee verbonden zijn.
8
Kies het doelapparaat.
●
Kies de naam van het doelapparaat (druk
op de knoppen [ ][ ] of draai aan de
knop [ ]) en druk daarna op de knop [ ].
9
Installeer een stuurprogramma
(alleen bij eerste Windows-
verbinding).
●
Wanneer dit scherm wordt weergegeven
op de camera, klikt u op het menu
Start op de computer, vervolgens
op [Configuratiescherm] en op
[Een apparaat toevoegen].
●
Dubbelklik op het pictogram van de
verbonden camera.
●
Het stuurprogramma wordt geïnstalleerd.
●
Nadat het stuurprogramma is geïnstalleerd
en de camera en computer met elkaar
verbonden zijn, wordt het AutoPlay-
scherm weergegeven. Er wordt niets
weergegeven op het camerascherm.
10
Geef CameraWindow weer.
●
Windows: open CameraWindow door
op [Downloads Images From Canon
Camera/Beelden van Canon-camera
downloaden] te klikken.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/modus Hybride
automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
123