3
Configureer de instelling.
●
Kies [GPS via mobiel] en druk vervolgens
op de knoppen [ ][ ] of draai aan de
knop [ ] om [Insch.] te kiezen.
4
Maak de opname.
●
De foto's en films die u opneemt, worden
nu voorzien van een geotag met behulp
van GPS-informatie van de smartphone.
U kunt deze informatie controleren zoals
beschreven in "GPS-informatieweergave"
( = 89).
●
De volgende keer wanneer u Camera
Connect hebt geopend op uw smartphone,
dient u voor de opname te controleren of
de camera en smartphone via Bluetooth
met elkaar zijn verbonden.
●
Beelden worden op deze wijze niet van een geotag voorzien,
tenzij Camera Connect geopend is.
●
De GPS-informatie die aan uw film wordt toegevoegd, wordt
aan het begin van de opname verkregen.
●
GPS-informatie kan niet worden bijgewerkt, tenzij Wi-Fi is
uitgeschakeld.
●
De GPS-informatie die aan beelden wordt toegevoegd bij Live
View-opnamen op afstand wordt aan het begin verkregen,
wanneer u overschakelt naar een Wi-Fi-verbinding.
●
Beelden worden mogelijk niet van een geotag voorzien indien
u verbinding maakt via NFC of Bluetooth terwijl de camera is
uitgeschakeld.
●
Met behulp van de locatiegegevens die als geotag aan uw foto's
of films zijn toegevoegd, kunnen andere mensen u herkennen
of uw locatie bepalen. Wees voorzichtig als u deze beelden met
anderen deelt, bijvoorbeeld als u beelden online plaatst waar
vele anderen ze kunnen bekijken.
●
Om de GPS-informatie te controleren die van de smartphone
wordt verkregen, kiest u MENU ( = 29) > tabblad [
[GPS-instellingen] > [GPS-informatiedisplay].
●
De GPS-verwervingsstatus wordt aangeduid met een van de
volgende pictogrammen.
] aan het verkrijgen, [
] niet aan het verkrijgen
[
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/modus Hybride
automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Draadloze functies
] >
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
137