Flitser
Flitsermodus wijzigen
U kunt de flitsermodus wijzigen en aanpassen aan de opnamecompositie.
Zie "Flitser" ( = 181) voor meer informatie over het flitsbereik.
1
Klap de flitser uit.
●
Verschuif de schakelaar [ ].
2
Configureer de instelling.
●
Druk op de knop [ ], kies een flitsmodus
(druk op de knoppen [ ][ ] of draai
aan de knop [ ]) en druk daarna op
de knop [ ].
●
De optie die u hebt ingesteld, wordt nu
weergegeven.
●
Als de flitser is ingeklapt, kan het instellingenscherm niet
worden geopend door op de knop [ ] te drukken. Verschuif
de schakelaar [ ] om de flitser uit te klappen en configureer
de instelling.
Automatisch
Als er weinig licht is, wordt er automatisch geflitst.
Aan
Er wordt bij elke opname geflitst.
Slow sync
Er wordt geflitst om de helderheid van het hoofdonderwerp (zoals mensen)
te verbeteren terwijl er opnamen gemaakt worden met een langere
sluitertijd, zodat de achtergrond buiten het flitsbereik verlicht wordt.
Foto's
Films
Uit
Voor het maken van opnamen zonder flitser.
●
Plaats de camera op een statief of neem andere maatregelen om
de camera stil te houden en camerabeweging te voorkomen in de
modus [
]. Stel daarnaast [IS modus] in op [Uit] als u opnamen
maakt met een statief of een ander middel gebruikt om de camera
stil te houden ( = 83).
●
In de modus [
] mag het hoofdonderwerp niet bewegen totdat het
geluid van de ontspanknop stopt, zelfs nadat de flitser geflitst heeft.
●
Als bij omstandigheden die ervoor zorgen dat de camera
bewogen wordt of bij situaties met weinig licht een knipperend
pictogram [
] wordt weergegeven wanneer u de ontspanknop
half indrukt, plaatst u de camera op een statief of neemt u andere
maatregelen om de camera stil te houden.
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor gevorderden
Basishandelingen van
de camera
Auto-modus/modus Hybride
automatisch
Andere opnamestanden
P-modus
Tv-, Av- en M-modus
Afspeelmodus
Draadloze functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
81