Onjuiste draadspanning
■ Symptomen
• Symptoom 1: Onderdraad is zichtbaar aan de voorkant van de stof.
• Symptoom 2: bovendraad ziet eruit als een rechte lijn aan de voorkant van de stof.
• Symptoom 3: bovendraad is zichtbaar aan de achterkant van de stof.
• Symptoom 4: onderdraad is een rechte lijn aan de achterkant van de stof.
• Symptoom 5: stiksel op de achterkant van de stof is los of er zit ruimte in.
Symptoom 1
■ Oorzaak/remedie
Oorzaak 1
De machine is onjuist ingeregen.
<Met symptomen 1 en 2 zoals hierboven beschreven>
Onderdraad is onjuist ingeregen.
Zet de bovendraadspanning terug in de standaardinstelling en zie "Spoel aanbrengen" op pagina 44 om de
onderdraad juist in te rijgen.
<Met symptomen 3 t/m 5 zoals hierboven beschreven>
Bovendraad is onjuist ingeregen.
Zet de bovendraadspanning terug in de standaardinstelling en zie "BOVENDRAAD INRIJGEN" op pagina 47 om
de bovendraad juist in te rijgen.
Oorzaak 2
U gebruikt niet de juiste naald en draad voor de stof.
Welke machinenaald u moet gebruiken hangt af van de stof die u gebruikt en de dikte van de draad.
Wanneer u niet de juiste naald en draad gebruikt voor de stof, wordt de draadspanning onjuist en daardoor
rimpelt de stof op of worden steken overgeslagen.
*
Zie "Stof/draad/naald-combinaties" op pagina 56 om te controleren of u de juiste naald en draad gebruikt voor de stof.
Oorzaak 3
U hebt niet de juiste bovendraadspanning geselecteerd.
Pas de bovendraadspanning aan, zodat u de juiste draadspanning krijgt.
De juiste draadspanning is afhankelijk van de soort stof en draad die u gebruikt.
*
Pas de draadspanning aan en test het resultaat op een restje van dezelfde stof die u gebruikt voor uw project.
Opmerking
• Wanneer de bovendraad en onderdraad onjuist zijn ingeregen, kunt u de draadspanning niet goed
instellen, ook al past u de bovendraadspanning aan. Controleer eerst of de bovendraad en onderdraad
juist zijn ingeregen. Pas vervolgens de draadspanning aan.
*
Wanneer de onderdraad zichtbaar is aan de
voorkant van de stof, stelt u de bovendraadspanning
in op een lagere waarde. (draadspanning losser.)
*
Wanneer de bovendraad zichtbaar is aan de
achterkant van de stof, stelt u de
bovendraadspanning in op een hogere waarde.
(draadspanning strakker.)
Symptoom 3
PROBLEEMOPLOSSING
a Achterkant van de stof
b Onderdraad zichtbaar aan
voorkant van de stof
c Bovendraad
d Voorkant van de stof
e Onderdraad
f Bovendraad zichtbaar aan
achterkant van de stof
6
183