Snijgevaar als het werkstuk gekanteld is! Als het werkstuk tijdens de bewerking wordt gekan-
teld, kan het lintzaagblad scheuren en snijverwondingen veroorzaken.
Grote en lange werkstukken
Voor grote of lange werkstukken moet een geschikte tafelver-
lenging worden gebruikt, zie Figuur (A).
Zorg er bij het zagen zonder duwstok voor dat uw handen zich
op een veilige afstand (> 10 cm) van het zaagblad bevinden.
Ronde en cilindrische werkstukken
Het wegglijden of wegrollen van ronde en cilindrische werkstuk-
ken moet worden voorkomen. Deze moeten worden vastgezet
met een handgreep, wig, bout, prisma of vergelijkbare hulpmid-
delen, zie Figuur (B).
Korte stukken en knippen van zoomsteken
Gebruik altijd duwstokken om gevaar voor de handen te voor-
komen, zie Figuren (C) en (D).
Rechte sneden
Gebruik altijd de tafelaanslag voor rechte zaagsneden (zie
hoofdstuk 12) om te voorkomen dat het werkstuk kantelt of
wegglijdt. Het moet worden aangepast aan de breedte van het
te snijden werkstuk. Het werkstuk moet op de tafel rusten en
op een veilige manier aangevoerd worden. Gebruik bij handma-
tig aanvoeren bij de tafelaanslag een duwstok of een vergelijk-
baar hulpmiddel als het nodig is om dicht bij het lintzaagblad
aan te voeren.
Diagonale sneden
Zorg op machines met een vaste tafel voor een veilige onder-
steuning van het werkstuk tijdens het afschuinen door geschikte
opspanmiddelen te gebruiken. Gebruik een duwstok aan het
einde van de zaagsnede.
Pennen
Als er geen pennenbank beschikbaar is, kunnen pennen ook veilig worden gezaagd met een lintzaagmachine.
Dwarszagen van werkstukken die op de rand staan
Bij het dwarszagen van rechtopstaande werkstukken, bijv. bij het zetten van pennen, moet een mogelijke kante-
ling van het werkstuk worden voorkomen door een contacthoek.
Wiggen snijden
Voor het zagen van kleine wiggen op de lintzaagmachine is een geschikte inrichting nodig.
Gebogen en onregelmatige sneden
Bij het maken van gebogen of onregelmatige zaagsneden op een lintzaagmachine is het noodzakelijk om het
werkstuk gelijkmatig aan te voeren. Het moet stevig op de tafel worden gehouden voor een effectieve geleiding
tijdens het zagen. De handen moeten zich op een veilige afstand van het zaagblad bevinden. Er kan ook een
sjabloon worden gebruikt. Voor het herhaaldelijk uitvoeren van gebogen of onregelmatige zaagsneden kan een
aanslag die voor het lintzaagblad is bevestigd, samen met een sjabloon worden gebruikt. Dit verbetert zowel de
veiligheid als de werksnelheid.
BA_PH_3V_NL_35-23.docx
A
B
C
D
Figuur 31: Tafelverlengingen en hulpmiddelen
43