8.6
Aansluiting van het afzuigsysteem
• De machine moet worden aangesloten op een effectief
afzuigsysteem op locatie.
• Elk van de vier zuigmonden (A) heeft een diameter van
100 mm.
• Alle onderdelen van het afzuigsysteem, inclusief slangen,
moeten worden opgenomen in de aardingsmaatregel.
Indien flexibele zuigslangen worden gebruikt,
moeten deze brandvertragend zijn.
Als de machine wordt ingeschakeld, moet het
afzuigsysteem automatisch starten.
Twee signaallijnen voor het automatisch schakelen van het afzuigsysteem kunnen worden aangesloten op de
contacten 43 en 44 van de contactor K1M.
Installatie alleen door een gekwalificeerde elektricien!
De luchtsnelheid moet bij alle modellen zodanig worden ingesteld dat, bij aangesloten zuigleiding en stilstaand
gereedschap, een gemiddelde luchtsnelheid van
20 m/s (1450 m³/h) met droge spanen
-
28 m/s (2050 m³/h) voor vochtige spanen (vochtgehalte 18 % of meer)
-
wordt bereikt bij het afzuigmondstuk.
Het vereiste luchtvolume voor afzuiging is 1000 m
De drukval op elk afzuigpunt mag niet hoger zijn dan 1500 Pa, anders kan dit betekenen dat
de machine niet compatibel is met het afzuigsysteem.
Als de machine correct is aangesloten op het afzuigsysteem, kan worden aangenomen dat de houtstofbeoorde-
lingswaarde (permanent en veilig) wordt nageleefd.
• De luchtsnelheid moet worden gecontroleerd vóór de eerste ingebruikneming en na be-
langrijke wijzigingen.
• Het afzuigsysteem moet na de eerste inbedrijfstelling dagelijks worden gecontroleerd op
duidelijke gebreken en maandelijks op doeltreffendheid.
Met bepaalde tussenpozen (of afhankelijk van de gebruiksfrequentie) moet de binnenkant van de machine ge-
reinigd worden van zaagsel. Bij gebruik in gesloten ruimtes moet een extern spanen- en stofafzuigsysteem wor-
den aangesloten.
BA_PH_3V_NL_35-23.docx
Figuur 10: Posities van de vier zuigmonden
3
/h.
30