5.3
Gevarenzones op de lintzaag
5.3.1 Gevarenzone lintzaagblad
Gevarenzone
Figuur 2: Gevarenzone lintzaagblad
Let op het gevaar van snijden en naar binnen getrokken worden!
Gevarenzone van 120 mm rond het zaagblad!
5.3.2 Gevarenzones rond de machine
Een andere gevarenzone bevindt zich rechts van de machine. Hier bestaat een bijzonder risico op ernstig letsel
door een gescheurd lintzaagblad, dat in dit gebied kan worden weggeslingerd. Tijdens het gebruik mogen zowel
de bediener als eventuele assistenten en waarnemers zich niet in dit gebied bevinden!
Waarnemer
Assistent
Bediener
Figuur 3: Gevarenzones rond de machine
Wees u bewust van het gevaar van het uitwerpen van een lintzaagblad in het geval van een
bladbreuk. Het betreden van de gevarenzone tijdens het gebruik kan leiden tot ernstig letsel.
Gebruik alleen lintzaagbladen die in perfecte staat zijn of correct zijn gelast, geslepen en gezet.
Beschadigde lintzaagbladen moeten onmiddellijk worden vervangen.
BA_PH_3V_NL_35-23.docx
• Het gebied van 120 mm rond het zaagblad
wordt beschouwd als een gevarenzone.
• Zorg ervoor dat uw handen een minimumaf-
stand van > 10 cm tot het zaagblad bewaren.
• Als een minimumafstand > 10 cm niet kan wor-
den aangehouden, gebruik dan een duwstok of
een ander geschikt hulpmiddel bij het voeden.
• Leg uw handen plat met uw duimen erop wan-
neer u het werkstuk vooruit schuift en spreid
uw vingers niet.
• Laat de beschermkap zakken tot een afstand
van max. 5 mm van het werkstuk.
• De bediener van de machine moet over het alge-
meen in de zaagrichting staan, voor de lintzaag
en buiten de gevarenzone.
• Een vereiste assistent voor het verwijderen van
werkstukken moet over het algemeen tegenover
de snijrichting en buiten de gevarenzone staan,
achter de machine, aan de andere kant dan de
bediener.
• Eventuele waarnemers moeten in een halve cir-
Gevarenzone
kel buiten de gevarenzone staan. Er moet vol-
doende afstand worden bewaard zodat de be-
diener van de machine en eventuele assistenten
niet in hun werk worden gehinderd.
22