2.1.1 PLA ATSING
Uw houtkachel mag niet worden geplaatst:
1. in trappenhuizen, met uitzondering van woongebouwen met niet meer
dan twee appartementen;
2. in algemeen toegankelijke hallen;
3. in garages;
4. in vertrekken of appartementen die door airconditioning of hetelucht-
verwarming met behulp van ventilatoren worden ontlucht, tenzij een
risicoloze werking; van de kachel gegarandeerd is;
5. in vertrekken waar licht ontvlambare of explosieve stoffen of mengsels
in zulke hoeveelheden worden verwerkt, opgeslagen of vervaardigd, dat
door ontsteking of ontploffing gevaren kunnen ontstaan.
2.1.2 MEERVOUDIGE A ANSLUITING
Een meervoudige aansluiting op de schoorsteen volgens DIN 18160 is
mogelijk, omdat de LINEAR Module over een zelfsluitende deur voor de ver-
brandingskamer beschikt. Alle op een schoorsteen aangesloten stookplaat-
sen moeten eveneens voor een meervoudige aansluiting goedgekeurd zijn!
2.2 TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens
Eenheid
LINEAR Module XS
LINEAR Module M
Type brandstof
Kloofhout
Nominale warmtecapaciteit
kW*
4,0
6,9
Houthoeveelheid
kg/h
1,2
2,0
Bereik warmtecapaciteit
kW
4,0 - 5,2
4,8 - 9,0
Rendement
%
> 80
> 80
CO-gehalte bij 13% O
mg/Nm³
< 1250
< 1250
2
Stofgehalte
mg/Nm³
< 40
< 40
Rookgastemperatuur aan de aansluitstomp
°C
252
370
Druk
Pa
12
12
Technische gegevens
Eenheid
LINEAR Module XS
LINEAR Module M
Rookgasstroom
g/s
3,8
5,0
Benodigde verbrandingslucht
m³/h
11,8
16,6
Gewicht afhankelijk van de uitvoering
kg
vanaf 56 kg
vanaf 90 kg
Vereisten
2e niveau BImSchV.
EN 13240
DIN Plus
Regensburg-eisen
München-eisen
Aken-eisen
15a B-VG-norm (voor Oostenrijk)
DEFRA (voor Groot-Brittannië)
-
Verordening bestrijding luchtvervuiling vanaf 01/2011
(voor Zwitserland)
2.3 SMOORVOORZIENING
Smoorvoorzieningen mogen alleen in de afvoeraansluiting of in het verbin-
dingsstuk worden ingebouwd. Smoorvoorzieningen moeten eenvoudig te
bedienen zijn. Ze dienen openingen als ronde afschuining resp. cirkelvor-
mige doorsnede te hebben, die in samenhangend oppervlak niet minder dan
3% van het dwarsdoorsnedeoppervlak, minstens echter 20 cm² groot zijn.
De stand van de smoorvoorziening moet aan de instelling van de bedienings-
handgreep te zien zijn.
2.4 VAN DE K AMERLUCHT VAN DE AFHANKELIJK
Uw houtkachel onttrekt de verbrandingslucht aan het vertrek (van de kamer-
lucht afhankelijk gebruik). Er moet voor worden gezorgd, dat het vertrek
van voldoende frisse lucht wordt voorzien (meer informatie in de nationale
stookvoorschriften, DIN 18896, de vakregels, enz.). De installateur en de
gebruiker moeten de toevoer van frisse lucht controleren. Bij het gebruik van
meerdere stookinrichtingen in één vertrek of in ruimten met een gekoppelde
NL 6
luchtvoorziening moet voor voldoende verbrandingslucht worden gezorgd.
Bij afgedichte ramen en deuren (bijv. in combinatie met energiebezuini-
gingsmaatregelen) is het mogelijk dat er onvoldoende frisse lucht wordt
toegevoerd. Hierdoor kan de trek van de houtkachel verslechteren. Dit
kan uw gezondheid en eventueel ook uw veiligheid in gevaar brengen. Er
kan eventueel voor een extra toevoer voor frisse lucht een luchtklep in de
buurt van de houtkachel worden ingebouwd. In het bijzonder moet worden
gegarandeerd dat alle noodzakelijke verbrandingsluchtleidingen tijdens het
gebruik van de stookinrichting open zijn. Dat betekent, dat bij gelijktijdig
gebruik van een ventilatiesysteem (bijv. afzuigkappen, badkamerventilatie,
enz.) in dezelfde ruimte of ruimten de houtkachel minder goed kan func-
tioneren (en zelfs rook of rookgas in de woonkamer kan komen, ondanks
dat de deur van de verbrandingskamer gesloten is). Daarom is gelijktijdig
gebruik van dergelijke apparatuur met de houtkachel niet toegestaan zonder
de passende maatregelen!
3. BRANDPREVENTIE
Algemene aanwijzingen voor brandpreventie
Houtkachels produceren warmte en daarom zijn er voorschriften en noodza-
kelijke maatregelen voor brandpreventie van toepassing. Bij de keuze van de
montageplaats moeten al bepalingen voor brandpreventie en de verplichte
minimumafstanden voor de installatie in acht worden genomen. Tussen
de wand en de achterwand moet een afstand van minstens 5 cm worden
aangehouden. Om veiligheidsredenen en voor brandpreventie moeten bij
wanden die extra bescherming nodig hebben (bijv. vanwege brandbare
onderdelen) grotere afstanden worden aangehouden.
De volgende tabel geeft een overzicht van de aan te houden afstanden. Zorg
dat de aangegeven afstanden worden gerespecteerd.
LINEAR
LINEAR
MODULE
MODULE
XS
brandbaar
10
15
Afstand
tot zijwand A (cm)
niet te beschermen
10
10
brandbaar
10
10
Afstand
tot de achterwand B (cm)
niet te beschermen
5
10
brandbaar
80
95
Afstand
in stralingsbereik van ruit C (cm)
niet te beschermen
80
80
Lengte x breedte
50 x 30
50 x 30
Afmetingen
brandwerende vloerplaat D (cm)
Straal (bij ronde vloerplaat)
50
50
Afstand
-
70
95
voor stralingsbereik (E) in cm
Hierbij beschrijft:
• afstand A de minimumafstand van de zijwand van de houtkachel tot de
plaatsingswand
• afstand B de minimumafstand van de achterwand van de houtkachel tot
de plaatsingswand
• afstand C het stralingsbereik vóór de ruit van de houtkachel
Neem bij de plaatsing de aanwijzingen voor brandpreventie in acht en raad-
pleeg uw deskundige schoorsteenveger.
• Plaatsingswanden die onbrandbaar zijn of geen bescherming nodig heb-
ben, moeten door hun constructie en materiaal geschikt zijn om continu
aan tempera-turen >85 °C te worden blootgesteld.
• Plaatsingswanden die brandbaar zijn of bescherming nodig hebben (bijv.
houten constructies) moeten worden beschermd tegen temperaturen van
>85 °C
NL 7
NL
M