Aanbrengen:
1. Voer de procedure voor verwijderen in
omgekeerde volgorde uit. Zorg dat de nok (1)
aan de vorkpoot in de sleuf (2) in de remplaat zit.
Haal de voorasmoer aan met:
46 N·m (4,8 kgf·m)
2. Controleer de afstelling van de voorrem.
3. Bedien na het monteren van het wiel enkele
malen de rem en controleer of het wiel vrij draait.
Controleer de montage van het wiel opnieuw als
de rem aanloopt of als het wiel niet vrij draait.
Als u geen momentsleutel hebt gebruikt voor de
montage, ga dan zo snel mogelijk naar uw dealer
om de juiste montage te controleren. Een verkeerde
montage kan leiden tot een verminderde remwerking.
76
(1) Nok
(2)
(1)
(2) Sleuf