Controleer de bandenspanning altijd wanneer uw
banden "koud" zijn. Als u de bandenspanning
controleert aan "warme" banden – ook al hebt u maar
enkele kilometers met de motorfiets gereden – zal de
gemeten bandenspanning hoger uitvallen. Laat nooit
lucht uit warme banden lopen om ze op de hieronder
aangegeven koude spanning te brengen. Hierdoor
zorgt u mogelijk voor een te lage bandenspanning.
De aanbevolen ''koude'' bandenspanning is:
Voor
100 kPa
(1,00 kgf/cm2)
125 kPa
Achter
(1,25 kgf/cm2)
Inspecteren
Telkens als u de bandenspanning controleert dient
u ook het loopvlak en de zijwanden te controleren op
slijtage, schade en vreemde voorwerpen:
Let op:
• Zwellingen of bobbels in de zijwand of
het loopvlak van de band. Vervang de band
als u enige zwelling of bobbels aantreft.
• Scheuren, kerven of barsten in de band. Vervang
de band als u het koord of binnenweefsel ervan
kunt zien.
• Overmatige profielslijtage.
Als u hard in een gat in de weg of tegen een obstakel
bent gereden, stop dan zodra dit veilig kan en
controleer de banden zorgvuldig op schade.
33