7.2.1
Functionele controle van de stroomvoorziening en het
bedieningspaneel
1 Start het systeem zoals beschreven op pagina 39 op.
2 Druk op de toets
schakelen en controleer of deze gaan branden.
3 Druk op de toets
schakelen en controleer of deze uit gaan.
4 Druk op de toets
schakelen.
5 Druk meerdere keren op de toets
bedieningspaneel. Controleer of de lichtintensiteit toeneemt en dat de LED-
lampjes op het bedieningspaneel één voor één gaan branden elke keer
wanneer de toets wordt ingedrukt.
6 Druk meerdere keren op de toets
bedieningspaneel. Controleer of de lichtintensiteit afneemt en dat de LED-
lampjes op het bedieningspaneel één voor één uitgaan elke keer wanneer de
toets wordt ingedrukt.
7.2.2
Controle van het LED-lampjespaneel
Controleer het LED-paneel op defecte lampjes.
7.2.3
Controle op beschadigingen van het apparaat
Controleer alle onderdelen van het apparaat op beschadiging.
7.2.4
Controle van de radiometer (indien aanwezig)
1 Druk op de toets
2 Plaats de radiometer-sensor dicht op de huid van de patiënt zonder de patiënt te
raken om een stralingsmeting uit te voeren. Controleer of op het radiometer-
scherm de waarde van de actuele stralingsmeting wordt weergegeven.
3 Druk op de toets Opslaan op de radiometer. Controleer of de Voor het laatst
opgeslagen informatie onder in het scherm wordt bijgewerkt.
Zie "De BiliLux radiometer (optioneel) gebruiken" op pagina 53 voor meer
informatie.
Gebruiksaanwijzing BiliLux
op het bedieningspaneel om de onderzoekslampjes in te
op het bedieningspaneel om de onderzoekslampjes uit te
op het bedieningspaneel om de fototherapie-lamp in te
voor de lichtintensiteit op het
voor de lichtintensiteit op het
totdat het radiometer-scherm verschijnt.
In bedrijf stellen
41