Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Sensormontage

De correcte positionering en montage der sensor is voor het correct functioneren van het systeem
van groot belang. Evenzo dient erop te worden gelet, dat deze volledig in de Dompelbuizen zijn inge-
schoven. De meegeleverde wartels dienen als bescherming tegen uittrekken. In de dompelbuizen
mag bij het gebruik in de open lucht geen water binnendringer (bevriezingsgevaar). Zodat aanlegvoe-
lers niet door de omgevingstemperatuur beïnvloed kunnen worden, dienen deze goed te worden ge-
ïsoleerd.
De sensoren mogen in het algemeen niet aan vochtigheid (bv. condenswater) worden blootgesteld,
omdat dit door de giethars kan diffunderen en de sensor kan beschadigen. Het verwarmen geduren-
de een uur bij ca. 90°C kan de sensor mogelijkerwijs redden. Bij het gebruik van dompelbuizen in RVS
opslagvaten of zwembaden dient beslist op de corrosiebestendigheid te worden gelet.
• Collectorsensor (grijze kabel met klemmendoos): Ofwel in een buis inschuiven, welke direct op
de absorber gesoldeerd of geniet is en uit de collectorbehuizing uitsteekt, of op de verzamellei-
ding van de buitenste collector in een T-stuk plaatsen, waarin een dompelbuis met messing war-
tel (= vochtbescherming) is geplaatst en de sensor inschuiven. Ter bescherming tegen
bliksemschade is in de klemmendoos een overspanningsbeveiliging (varistor) parallel tussen
sensor- en verlengkabel voorzien.
• Ketelsensor (aanvoer): Deze wordt ofwel met een dompelbuis in de ketel geschroefd of met de
kleinst mogelijke afstand tot ketel op de aanvoerleiding aangebracht.
• Boilersensor: De voor het solarsysteem benodigde sensor dient met een dompelbuis bij ribben-
buiswisselaars vlak erboven en bij geïntegreerde gladdebuiswisselaars in het onderste derde
deel van de wisselaar of op de retour-uittrede van de wisselaar zodanig worden gemonteerd, dat
de dompelbuis in de buis van de wisselaar steekt. De sensor, welke voor de opwarming van de
boiler door de ketel benodigd is, wordt op een hoogte gemonteerd waarop de gewenste hoeveel-
heid warmwater kan worden verzorgd. De meegeleverde wartel van de dompelbuis dient als fixa-
tie van de sensor. De montage onder het betreffende register cq. warmtewisselaar is in geen
geval toegestaan.
• Buffersensor: De voor het solarsysteem noodzakelijke sensor wordt in het onderste deel van de
buffer vlak boven de solarwarmtewisselaar met behulp van de evt. meegeleverde dompelbuis
gemonteerd. De meegeleverde wartel dient als fixatie. Als referentiesensor voor verwarmings-
systemen is het aan te bevelen, de sensor tussen het midden en bovenste derde deel van de buf-
fer met de dompelbuis te plaatsen, of – aan de bufferwand liggend - onder de isolatie te
schuiven.
• Zwembadsensor: Direct aan de uittrede uit het zwembad aan de zuigleiding een T-stuk plaatsen
en de sensor met een dompelbuis inschroeven. Daarbij dien op de corrosiebestendigheid van het
gebruikte materiaal te worden gelet. Een andere mogelijkheid is het aanbrengen van de sensor
als aanlegvoeler en correcte thermische isolatie tegen omgevingsinvloeden.
• Aanlegvoelers: Met klemveren, buisklemmen etc. aan de betreffende leiding bevestigen. Er dient
daarbij op het geschikte materiaal te worden gelet (corrosie, temperatuurbestendigheid enz.).
Aansluitend dient de sensor goed te worden geïsoleerd, zodat de buistemperatuur exact geme-
ten wordt en geen beïnvloeding door de omgevingstemperatuur mogelijk is.
• Warmwatersensor: Bij het gebruik van de regeling in systemen voor het maken van warmwater
middels externe warmtewisselaar en toerengeregelde pomp (tapwaterstation) is een snelle reac-
tie op wijzigingen van de waterstroom uiterst belangrijk. Daarom dient de warmwatersensor
direct aan de Uitgang van de warmtewisselaar te worden geplaatst. Middels een T-stuk dient de,
met een O-ring afgedichte, ultrasnelle sensor (accessoire, type MSP...) in de Uitgang te steken.
De warmtewisselaar moet daarbij staand met de WW-uittrede boven gemonteerd te worden.
• Stralingssensor: Om een bij de collector passende meetwaarde te verkrijgen is de parallelle uit-
richting t.o.v. de collector belangrijk. De sensor dient daarom op de plaatafwerking of naast de
collector op een verlenging van een montagerail geplaatst te worden. Hiervoor beschikt de sen-
sorbehuizing over een schroefgat, welke naar wens kan worden opgeboord. De sensor is ook als
draadloze sensor verkrijgbaar.
5

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave