Klemmenoverzicht analoge uitgangen (0-10V / PWM)
De aansluitingen AN7 – AN10 zijn de plus-pool, de aansluiting GND telkens de minus-pool.
Bij parametrering als „schakeluitgang" kunnen maximaal 2 hulprelais HIREL-230V of HIREL-PF wor-
den aangesloten.
24V-voeding
Voor het voeden van externen apparaten met 24V= kan de uitgang AN7 omgezet worden. Hiervoor
dient de jumper J2 van de bovenste naar de onderste positie worden gezet.
24V= voeding actief.
De totale last van alle apparaten met 12V- en 24V-voeding mag niet meer als 6 Watt bedragen.
Aansluiting voor de 24V-voeding op klem AN7 en sensormassa (GND).
De uitgangen A8 en A10 zijn de analoge uitgangen (0-10V / PWM). A9 functioneert eveneens als ana-
loge uitgang, indien zijn M-Bus-functionaliteit niet wordt gebruikt.
De aansluitingen A8 en A10 worden bij gebruik van de 24V-voeding de plus-pool, de aansluiting GND
is de minus-pool.
Bij parametrering als „schakeluitgang" kan maximaal 1 hulprelais HIREL-230V of HIREL-PF worden
aangesloten.
M-Bus
Voor het inlezen van M-Bus-meters kan de uitgang 9 omgezet worden. Hiervoor dien de jumper J1
van de bovenste naar de onderste positie te worden gezet.
M-Bus-aansluiting actief.
De aansluiting geschiedt via de klemmen uitgang 9 en GND.
De M-Bus bestaat uit 2 adres: M-Bus (uitgang 9) en GND (sensormassa). De voeding voor het uitle-
zen van de M-Busapparaten wordt door de UVR610 geleverd.
De bekabeling kan stervormig maar ook serieel (van een apparaat naar de volgende) worden opge-
bouwd. Een ringvormige verbindingswijze is niet toegestaan.
Als M-Buskabel wordt een 2-aderige, afgeschermde kabel gebruikt (bv. telefoonkabel J-Y(ST)Y 2 x 2
x 0,8 mm). De maximale totale kabellengte hangt van het aantal aangesloten M-Busapparaten en de
kabeldiameter af.
De M-Buskabel mag niet met een CAN- of DL-Buskabel in dezelfde mantel worden gevoerd.
17