Bekabeling
Een CAN-Busnetwerk mag nooit stervormig uit elkaar lopend opgebouwd worden. De correcte op-
bouw bestaat uit een kabelstrang van het eerste apparaat (met afsluiting) naar de tweede en verder
naar de derde enz. Het laatste busapparaat krijgt weer de brug ter busafsluiting.
Voorbeeld: Verbinden van drie netwerkknopen (NK) met een 2x2 polige kabel en termineren van de
afsluitende netwerkknopen (netwerk binnen een gebouw)
Ieder CAN-netwerk is bei de eerste en de laatste deelnemer met een 120 Ohm eindweerstand te voor-
zien (termineren – middels de jumper aan de achterzijde van de regelaar). In een CAN-netwerk zijn
derhalve altijd twee eindweerstanden te vinden (telkens aan het einde). Aftakkingen of een stervor-
mige CAN-verkabeling zijn niet toegestaan!
14
Stekker rechts =
getermineerd
Stekker links =
niergetermineerd