Wateraansluiting
16 Wateraansluiting
De watertechnische veiligheid is volgens DIN EN 61770 uitgevoerd. De machine kan zonder met de schoonwaterleiding worden ver-
bonden zonder dat er een extra veiligheidsinrichting tussen hoeft te worden geplaatst.
De vaatwasmachine is door Kiwa gecertificeerd en mag alleen met een terugstroombeveiliging worden aangesloten. De terugstroombe-
veiliging bevindt zich bij levering in de machine. In de bijgevoegde montagehandleiding is de locatie van inbouw aangegeven.
De machine en de bijbehorende extra apparaten moeten door een toegelaten vakbedrijf volgens de plaatselijk
geldende normen en voorschriften worden aangesloten.
Waarschuwing
16.1 Vereisten voor de schoonwateraansluiting bij de klant
Waterkwaliteit
Toevoertemperatuur van
het water
Waterhardheid
Minimale waterdruk
Maximale inlaatdruk
Doorstroomhoeveelheid
16.2 Vereisten voor de waterkraan bij de klant
goed toegankelijk
niet achter de machine
3/4"-aansluiting
16.3 Toevoerslang aansluiten
De toevoerslang mag niet worden ingekort of
beschadigd.
Oude, aanwezige slangen mogen niet op-
nieuw worden gebruikt.
De toevoerslang mag bij het installeren niet
Voorzichtig
worden geknikt.
De toevoerslang en de vuilvanger bevinden zich in de machine.
INFO
De vuilvanger verhindert dat er deeltjes vanuit de water-
toevoer in de machine terechtkomen en dat er roest op
het bestek en in de machine ontstaat door contact met
niet-roestvrije delen.
Aanzicht van rechts
Sluit de toevoerslang (TWw) aan op de machine.
Sluit de vuilvanger aan op de waterkraan van de klant.
Sluit de toevoerslang aan op de vuilvanger.
Draai de waterkraan open en controleer of de aansluitingen
dicht zijn.
36
Het schone water moet in microbiologisch opzicht van drinkwaterkwaliteit zijn.
max. 60 °C
max. 20 °C bij machines van de varianten Cool, EnergyPlus en ClimatePlus
max. 50 °C bij glazenwasmachines van de variant effect
Wij bevelen een maximale waterhardheid aan van 3 °dH (3,8 °e/5,34 °TH/0,54 mmol/l) (aanbeveling om
verkalken van de machine te voorkomen)
Machine zonder
ingebouwde ontharder
3 °dH (3,8 °e / 5,34 °TH /
Standaard
0,54 mmol/l )
3 °dH (3,8 °e / 5,34 °TH /
EnergyPlus
0,54 mmol/l )
3 °dH (3,8 °e / 5,34 °TH /
ClimatePlus
0,54 mmol/l )
100 kPa (1,0 bar)
150 kPa; (1,5 bar) bij machines van de varianten EnergyPlus en ClimatePlus
600 kPa (6,0 bar)
min. 4 l/min
Machines met
ingebouwde ontharder
30 °dH (37,6 °e / 53,4 °TH /
5,35 mmol/l)
20 °dH (25,1 °e / 35,6 °TH /
3,58 mmol/l)
—
16.4 Afvoerslang aansluiten
De afvoerslang mag niet ingekort of bescha-
digd worden.
De afvoerslang mag bij het installeren niet
worden geknikt.
Voorzichtig
De afvoerslang bevindt zich in de machine.
INFO
De machine is met een afvoerpomp uitgerust. De afvoer
van de klant moet van een sifon zijn voorzien. De
maximale hoogte van de afvoer van de klant bedraagt
650 mm.
Achteraanzicht
Sluit de afvoerslang (A) aan op de machine.
Sluit de afvoerslang aan op de afvoer van de klant.
Opmerking
—
Bij een geleidingsvermogen
< 200 µS/cm (128 ppm TDS)
is een afzuiglucht-
warmtewisselaar van edel-
staal noodzakelijk.
Het geleidingsvermogen
moet ≥ 200 µS/cm (128 ppm
TDS) bedragen.