Berekeningsmethode:
omtrek van het trekkerwiel [cm]
60 cm
Voorbeeld:
256 cm
= 4, 27 = min. 5 magneten
60 cm
-
De sensor (5.3/3) met de universele houderr (5.3/4)
op de fussee-arm van het voorwiel - in rijrichting
gezien aan de achterzijde van de as - monteren.
De kop van de sensor moet naar de rode
geverfde kant van de magneet gericht zijn.
De sensors op een afstand van 5 - 10 mm
van de magmeet aan de houder bevestigen.
Bij het sturen mag deze afstand niet
veranderen.
De sensor moet minstens 25 mm buiten de
houder uit steken.
De sensorkabel mag tijdens een
stuurbeweging niet beschadigd kunnen
worden.
5.3.1.2
Montage aan FWD- trekkers of Mb-trac
-
Magneet (5.4/1) met de slangklem (5.4/2) op de
cardanas bevestigen.
De magneet op een plaats monteren
waarbij geen hoekverdraaiïngen van de
cardas kunnen optreden.
-
De sensor (5.4/3) met de universele steun (5.4/4)
tegenover de magneet aan het trekkerchassis
bevestigen.
De afstand tussen magneet en sensor
op 5 - 10 mm instellen.
De sensor moet minstens 25 mm buiten
de houder uit steken.
= aantal magneten
5 - 10 mm
3
4
2
25 mm
1
Fig. 5.3
4
25 mm
5 - 10 mm
2
Fig. 5.4
Montage
3
1
AMADOS-II DB 697 02.01
57