2. Modus "2 tot 4"
De gegevens van modus "2 tot 4" niet veranderen.
3. Modus "5"
Bij Modus "5" bepaalt men, of de zaadafgifte
tijdens het aanleggen van rijsporen, de afgifte van
de hoeveelheid zaad al dan niet moet worden
verminderd.
-
Modus "5" oproepen en voor
•
zaaimachines zonder vermindering van
de zaadafgifte tijdens het aanleggen van
rijsporen voor het tweede getal de waarde
"00" kiezen.
•
pneumatische
vermindering van de zaadafgifte tijdens
het aanleggen van rijsporen met het
tweede getal de gewenste reductie van
zaadafgifte in [%] bij het aanleggen van
rijsporen vooraf kiezen. Zie hiervoor tabel
3.2.
Tabel 3.2:
Modus "5", Reductie van de zaadafgifte tijdens
het aanleggen van rijsporen voor pneumatische
zaaimachines (per verdeelkop) met regeling van
de zaadafgifte en zonder zaadterugvoer
werk-
Aantal
breedte
zaaikouters
[m]
48
60
6
48
60
36
44
4,5
36
44
32
40
4
32
40
24
30
3
24
30
Zaaimachine - verkorte handleiding
zaaimachines
met
aanbevolen
Aantal
reductie van
rijspoor
de
slangen
zaadafgifte
[%]
4
8
4
7
6
12
6
10
4
11
4
9
6
17
6
14
4
12
4
10
6
19
6
15
4
17
4
13
6
25
6
20
4. Modus "6"
Bij Modus "6" maakt men een keuze of de
zaaimachine met (01) of zonder (00) verstelling
van de hoeveelheid zaad is uitgerust.
5. Modus "7"
Onder Modus "7" kiezen, of de KG-2 met een
toeretalbewaking is (01) of niet (00).
6. Modus "8" vanaf versie 25.09.00
Onder Modus "8" kiezen, met hoeveel sensoren
voor de markeurbediening de zaaimachine is
uitgerust. "00" = 2 sensoren en "01" = 1 sensor.
7. Stand van de hendel van de aandrijfkast controleren.
De stappenmotor moet de hendel precies op de
stand "0" zetten (alleen voor zaaimachine met
zaadafgifte regeling) (zie hiervoor hfdst. 3.3.2).
8. "Imp./100m" controleren en eventueel corrigeren
(door deze direct in te voeren of een afdraaiproef uit
te voeren; zie hiervoor hfdst. 3.3.3.1).
9. De werkbreedte controleren, eventueel corrigeren
(zie hiervoor hfdst. 3.3.3.2).
10. Hoeveelheid te zaaien zaad instellen (alleen voor
zaaimachines met regeling van de zaadafgifte
(zie hiervoor hfdst. 3.3.3.3).
11. Voor begin van de werkzaamheden een
afdraaiproef uitvoeren (zie hiervoor hfdst. 3.3.3.4).
12. Schakelritme van de rijspoorschakeling
programmeren (zie hiervoor hfdst. 3.3.3.5).
13. Voor het aanleggen van tussenliggende rijsporen
de lengte van de te zaaien en de ongezaaide
stroken vastleggen (allen voor nokkenrad
zaaimachines (zie hiervoor hfdst. 3.3.3.6).
14. Startfunctie uitvoeren. Na het opstarten wordt de
hectareteller- teller voor perceeloppervlakte auto-
matisch op "0" gezet (zie hiervoor hfdst. 3.4.1).
15. Rijspoorteller doorschakelen (zie hiervoor hfdst.
3.4.2).
16. Gewenst toerental voor de bewaking van het
toerental van de turbine instellen (alleen bij pneu-
matische zaaimachines) (zie hiervoor hfdst.
3.4.6.3).
17. Met het zaaien beginnen.
15
AMADOS-II DB 697 02.01