6
Wonen
6.11.3
Openen:
Sluiten:
Hor
Sluiten:
Openen:
Verduistering
Sluiten:
Openen:
Ventilator
Inschakelen:
Ontluchten:
98
Dakluik Omni-Vent met ventilator (speciale uitvoering)
Ter bescherming van de accu schakelt de ventilator na één uur van stand
6 terug naar stand 1.
Het dakluik is met rolhor, verduisteringsrollo en een instelbare ventilator voor
ventilatie en ontluchting uitgerust.
Afb. 109 Dakluik Omni-Vent
Draaiknop (Afb. 109,1) draaien tot de gewenste openingshoek is bereikt.
Draaiknop (Afb. 109,1) draaien tot het dakluik helemaal is gesloten.
Om de hor te sluiten en te openen:
Rolhor aan de greep (Afb. 109,4) naar de tegenoverliggende kant van het
raam trekken.
Greep aan rolhor samendrukken. De vergrendeling wordt ontgrendeld.
Hor met de greep langzaam terugschuiven.
Om de verduistering te sluiten en te openen:
Greep (Afb. 109,5) van de verduistering samendrukken.
Verduistering tot de gewenste positie uittrekken en loslaten. De verduiste-
ring blijft in deze positie staan.
Greep van de verduistering samendrukken.
Verduistering langzaam in uitgangspositie schuiven.
Wanneer het dakluik is geopend, kan het interieur met behulp van de ventilator
met 6 standen (Afb. 109,3) worden ontlucht. De ventilator wordt via het bedie-
ningsveld (Afb. 109,2) bediend.
Toets Aan/Uit (Afb. 110,2) indrukken. De ventilator loopt in comfortmodus
(ontluchten op laagste ventilatortoerental).
Het ventilatortoerental verhogen: Toets voor ontluchten (Afb. 110,1)
indrukken. Het ventilatortoerental gaat één stand hoger voor ontluchten.
LED's (Afb. 110,4) geven de standen weer.
Het ventilatortoerental verlagen: Toets voor ventileren (Afb. 110,3)
indrukken. Het ventilatortoerental gaat één stand lager.
Afb. 110 Bedieningsveld van de venti-
lator
I-Modell - 12/13 - Ausgabe 07/12 - 2223852 - BUE-0051-06NL