Download Print deze pagina

Burstner Plattegrond I 707 P Viseo Gebruiksaanwijzing pagina 44

Advertenties

4
Tijdens de rit
4.6
4.6.1
4.7
44
Veiligheidsgordels
Het voertuig is in de woonruimte bij de zitplaatsen, waar volgens de wet een
veiligheidsgordel is voorgeschreven, met veiligheidsgordels uitgerust. Voor
het dragen van gordels gelden de van toepassing zijn de nationale bepa-
lingen.
Voor de rit de gordels omdoen en tijdens de rit omlaten.
Gordels niet beschadigen of klemmen. Laat beschadigde veiligheidsgor-
dels vervangen door een geautoriseerde werkplaats.
De gordelbevestigingen, het oprolautomatisme en de gordelsloten niet
wijzigen.
Schroefverbinding van de veiligheidsgordels van tijd tot tijd controleren
op vastzitten.
Iedere veiligheidsgordel alleen gebruiken voor een volwassen persoon.
Voorwerpen niet samen met een persoon vastbinden.
Veiligheidsgordels zijn niet toereikend voor personen met een lichaam-
slengte van minder dan 150 cm. In dat geval extra voorzieningen
gebruiken. Letten op keuringscertificaat.
Kinderzitjes alleen op zitplaatsen met in de fabriek gemonteerde drie-
puntsgordels aanbrengen.
Gebruikte veiligheidsgordels na een ongeluk (laten) vervangen.
Tijdens de rit de rugleuning van de stoel niet al te ver naar achter leunen.
De werking van de veiligheidsgordel is anders niet meer gegarandeerd.
Veiligheidsgordel juist dragen
De gordel niet verdraaien. De gordel moet plat tegen het lichaam liggen.
Voor het dragen van de veiligheidsgordel een correcte zithouding aan-
nemen.
De veiligheidsgordel wordt juist gedragen, als er tussen lichaam en veilig-
heidsgordel nog een vuistbreedte plaats over is.
Kinderzitjes
Kinderen onder de 13 jaar, die kleiner zijn dan 150 cm, tijdens de rit met
een geschikt en officieel goedgekeurd kinderzitje beveiligen.
Kinderzitjes alleen op zitplaatsen met in de fabriek gemonteerde drie-
puntsgordels aanbrengen.
Kinderen voor het begin van de rit vastmaken en erop letten dat de kin-
deren tijdens de rit vastgemaakt blijven.
Op de passagiersstoel alleen een naar achteren gericht kinderzitje
("Reboard-systeem") gebruiken, wanneer de voor- en zij-airbag zijn uit-
geschakeld. De afzonderlijke gebruiksaanwijzing van de chassisfabri-
kant en de waarschuwingsbordjes in het voertuig in acht nemen.
Wanneer het naar achteren gerichte kinderzitje niet meer wordt gebruikt,
de airbags weer inschakelen.
I-Modell - 12/13 - Ausgabe 07/12 - 2223852 - BUE-0051-06NL

Advertenties

loading