8
Elektrische installatie
Diepontlading dreigt
(accu-alarm)
Waterhoeveelheid/
afvalwaterhoeveelheid
140
Accuspanning
Rijden
(waarden bij lo-
(voertuig rijdt,
pende werking)
geen 230-V-aan-
sluiting)
1)
12-V-boordnet
11 V of minder
overbelast
Accu wordt door
de dynamo niet
geladen, regelaar
van de dynamo
defect
11,5 V tot 13,2 V
12-V-boordnet
overbelast
Accu wordt door
de dynamo niet
geladen, regelaar
van de dynamo
defect
13,3 V tot 13,7 V
Accu wordt gela-
den (hoofdlading)
13,8 V tot 14,4 V
Accu wordt gela-
den (druppella-
ding)
Meer dan 14,5 V
Accu wordt over-
laden, regelaar
van de dynamo
defect
1)
Accubewaking schakelt alle verbruikers uit (bij 10,5 V).
2)
Indien de spanning dit bereik meerdere uren niet overschrijdt.
Waarden voor rustspanning
Minder dan 11 V
12,0 V
12,3 V
12,5 V
Meer dan 12,8 V
Langere diepontlading beschadigt de accu onherstelbaar.
De rustspanning het beste meerdere uren na de laatste lading (bijv. 's och-
tends) en niet direct na het stroomverbruik meten.
Met het indicatie-instrument V/tank kan de waterhoeveelheid of de afvalwater-
hoeveelheid worden getoond.
Bij het indicatie-instrument V/tank (Afb. 157,1) letten op de onderste schaal-
verdeling. Het indicatie-instrument wordt automatisch verlicht, zodra een
schakelaar wordt ingedrukt.
Accugebruik
(voertuig staat
stil, geen 230-V-
aansluiting)
Indien verbrui-
kers uitgescha-
keld: Accu leeg
Indien verbrui-
kers ingescha-
keld: Accu
overbelast
Normaal bereik
2)
Treedt slechts
kortdurend na het
laden op
–
–
Laadtoestand van de accu
Diepontladen
0 %
50 %
75 %
Vol
I-Modell - 12/13 - Ausgabe 07/12 - 2223852 - BUE-0051-06NL
Netgebruik
(voertuig staat
stil, 230-V-aan-
sluiting)
12-V-boordnet
overbelast
Accu wordt door
het elektroblok
niet geladen, elek-
troblok defect
12-V-boordnet
2)
overbelast
Accu wordt door
het elektroblok
niet geladen, elek-
troblok defect
Accu wordt gela-
den (hoofdlading)
Accu wordt gela-
den (druppella-
ding)
Accu wordt over-
laden, elektroblok
defect