11.3.2
11.3.3
I-Modell - 12/13 - Ausgabe 07/12 - 2223852 - BUE-0051-06NL
Indien mogelijk verswatersondes door de reinigingsopeningen met de
hand reinigen.
Watertank met een ruime hoeveelheid drinkwater uitspoelen.
Waterleidingen reinigen
Alleen geschikte reinigingsmiddelen uit de vakhandel gebruiken.
Het reinigingsmiddel moet voldoen aan de nationale voorschriften en
(indien voorgeschreven) voor gebruik toegestaan zijn.
Uitstromend mengsel van water met reinigingsmiddel opvangen en vak-
kundig als afval afvoeren.
Waterinstallatie leegmaken.
Alle aftapopeningen en aftapkranen sluiten.
Watertank vullen met mengsel van water en reinigingsmiddel. Daarbij de
mengverhouding uit de voorschriften van de fabrikant in acht nemen.
De aftapkranen één voor één openen.
De aftapkranen zolang geopend laten, tot het mengsel van water en reini-
gingsmiddel de betreffende afvoeropening heeft bereikt.
De aftapkranen weer sluiten.
Alle waterkranen op "Warm" zetten en openen.
Waterkranen zolang geopend laten, tot het mengsel van water en reini-
gingsmiddel de afvoeropening heeft bereikt.
Alle waterkranen op "Koud" zetten en openen.
Waterkranen zolang geopend laten, tot het mengsel van water en reini-
gingsmiddel de afvoeropening heeft bereikt.
Alle waterkranen sluiten.
Toilet meermaals doorspoelen.
Het reinigingsmiddel volgens de voorschriften van de fabrikant laten
inwerken.
Waterinstallatie leegmaken. Daarbij het mengsel van water en reinigings-
middel opvangen en vakkundig als afval afvoeren.
Voor het doorspoelen van de de volledige waterinstallatie deze meermaals
met drinkwater vullen en weer leegmaken.
Waterinstallatie ontsmetten
Alleen geschikte ontsmettingsmiddelen uit de vakhandel gebruiken.
Het ontsmettingsmiddel moet voldoen aan de nationale voorschriften en
(indien voorgeschreven) voor gebruik toegestaan zijn.
Uitstromend mengsel van water met ontsmettingsmiddel opvangen en vak-
kundig als afval afvoeren.
Waterinstallatie leegmaken.
Alle aftapopeningen en aftapkranen sluiten.
11
Verzorging
239