4.15
Vergrendelen:
4.16
Openen:
I-Modell - 12/13 - Ausgabe 07/12 - 2223852 - BUE-0051-06NL
Vouwverduistering Remis
Tijdens de rit moeten de vouwverduisteringen voor de voorruit, het
bestuurders- en passagiersraam geopend, vergrendeld en geborgd zijn.
Afb. 38
Vouwverduistering voor de
voorruit
De beide helften van de vouwverduistering voor de voorruit bij de greep
(Afb. 38,2) tot de aanslag naar buiten schuiven. Daarbij de greep horizon-
taal in de richting van de vergrendelingsuitsparing bewegen.
De ontgrendelingsgrepen (Afb. 38,1) laten vastklikken.
De vouwverduisteringen voor het bestuurdersraam en het passagiersraam
aan de greep (Afb. 39,2) tot aan de aanslag inschuiven.
De ontgrendelingsgrepen (Afb. 39,1) laten vastklikken.
Motorkap
Bij geopende motorkap bestaat verwondingsgevaar in de motorruimte.
Ook als de motor reeds langere tijd geleden werd uitgeschakeld, kan
deze nog heet zijn. Verbrandingsgevaar!
Niet in de motorruimte werken terwijl de motor draait.
De motorkap moet tijdens de rit vast gesloten en vergrendeld zijn. Na het
sluiten controleren, of de vergrendeling is vergrendeld. Daarvoor aan de
motorkap trekken.
Afb. 40
Ontgrendelingsgreep
motorkap (in het voertuig)
Aan de hendel (Afb. 40,1) links onder of aan de zijkant van het dashboard
trekken.
De motorkap in een beweging naar voren en naar boven brengen.
Tijdens de rit
Afb. 39
Vouwverduistering voor
bestuurders-/passagiersraam
4
53