3
Voor het rijden
Gasinstallatie
Elektrische installatie
38
Nr.
Controles
34
Gasflessen in de gaskast tegen verdraaien vastbinden
35
Als de gasflessen niet op de gasslang zijn aangesloten, altijd
de beschermkap aanbrengen
36
Als geen Crash-Protection-Unit aanwezig is: Hoofdafsluitkraan
op de gasfles en gasafsluitkranen gesloten
37
Accuspanning van de start- en woonruimteaccu (zie
hoofdstuk 8) controleren. Wordt er op het paneel een te lage
accuspanning getoond, dan moet de betreffende accu worden
bijgeladen. Let op de instructies in hoofdstuk 8
Begin de reis met volledig opgeladen startaccu en
woonruimteaccu.
Gecon-
troleerd
I-Modell - 12/13 - Ausgabe 07/12 - 2223852 - BUE-0051-06NL