3. Machine- en bedieningselementen
Differentieel
Het ingebouwde differentieel kan des-
gewenst worden uitgeschakeld om de
trekkracht te verhogen bij werkzaamhe-
den onder moeilijke omstandigheden.
De hendel voor het in- en uitschakelen
van het differentieelslot bevindt zich
links van het stuur.
Bij ritten met een aanhanger moet
I
het differentieelslot uitgeschakeld
zijn, het sturen wordt anders bemoei-
lijkt, vooral bij het nemen van bochten.
Het differentieel slechts zo lang als no-
dig is blokkeren.
Inschakelen van het
differentieelslot
(starre wielas)
tijdens de rit:
Gas los.
Hendel voor differentieelslot (B/41)
naar voren brengen.
Differentieelslot uitschakelen:
Hendel voor differentieelslot naar
achteren over het dode punt heen
draaien.
41
Uitgave 03.00
Aftakas
Met de aftakasschakelstang (B/36) wordt
de aftakas in- en uitgeschakeld.
36
Aftakasaandrijving alleen in ontkoppel-
de toestand schakelen!
I
schakelstang links
Achteruitrijrem
De eenassige tractor is uitgerust met
een achteruitrijrem (A/15) die voorkomt
dat de aftakas voor de hakinrichting
tijdens het achteruitrijden inschakelt, en
dat de versnelling achteruit bij
ingeschakelde aftakas in werking treedt.
Voordat frontaanbouwwerktuigen wor-
den aangebouwd, moet eerst de ach-
teruitrijreminrichting worden uitgescha-
keld.
Zie hoofdstuk 'Achteruitrijrem' (blz. 25)
en 'Aanhangen en afkoppelen van aan-
bouwwerktuigen' (blz. 28–31).
Eenassige tractor 3700
Wanneer de stuurstang 180° is ge-
draaid, bevindt zich de aftakas-
3
21