Inhoudsopgave
Advertenties
5.
Bediening
Functies van het bedieningspaneel
26
(vervolg)
Op het bedieningspaneel zijn er zes druktoetsen, waarmee de bedrijfspa-
rameters veranderd kunnen worden, en waarmee de apparaatbesturing
uitgevoerd wordt.
Aan de afzonderlijke toetsen zijn de volgende functies toegewezen:
Met de toets MENU kunnen de bedrijfsparameters weergegeven en ge-
controleerd worden.
Hierbij wordt telkens door op de toets MENU te drukken een andere be-
drijfsparameter (in totaal zes) weergegeven.
Iedere nieuwe instelling wordt onmiddellijk toegepast. Aangezien alle instel-
lingen in het systeemgeheugen worden opgeslagen, zijn deze instellingen,
na het volgende inschakelproces van het systeem, automatisch weer actief.
De bedrijfsparameter, die momenteel wordt weergegeven, kan met behulp
van de toetsen PLUS ("+", verhoogt de weergegeven waarde) en MINUS
("–", verlaagt de weergegeven waarde) gewijzigd worden.
Druk op de toets PAUSE/STOP om het instelmenu te verlaten, zonder de
huidige weergegeven parameter te wijzigen.
Tijdens het bedrijf:
Eenmaal drukken op PAUSE/STOP onderbreekt de lopende kleurbewer-
king, zodat een volgende glaasjeshouder in de hefarm kan worden ge-
plaatst.
Twee keer drukken op PAUSE/STOP (kort achterelkaar) beëindigt het lo-
pende programma en het systeem keert terug naar de stationaire modus.
Door op de toets ENTER te drukken wordt de geselecteerde parameter in
het systeem opgeslagen.
Na de invoer van een nieuwe instelling of na het afsluiten van het instel-
menu via de toets PAUSE/STOP keert het systeem weer terug naar de sta-
tionaire modus.
Door het indrukken van de toets RUN wordt de kleuring met de op het dis-
play weergegeven waarden gestart. Gelijktijdig wordt het spoelventiel ge-
activeerd, verandert de weergave en wordt de resterende aftellende ver-
werkingstijd weergegeven.
Gebruiksaanwijzing V1.2 RevE – 08/2016
Advertenties
Inhoudsopgave
