•
Twee aarddraden met dezelfde aderdoorsnede als de net-
spanningsgeleiders, met één geleider aangesloten op een
aanvullende aardklem in de klemmenkast.
Afb. 12 Aansluiten van twee aarddraden d.m.v. twee van de
geleiders van een 5-aderige netvoedingskabel
De geleiders voor de beschermingsaarde dienen geel/groen (PE)
of geel/groen/blauw (PEN) gekleurd te zijn.
5.4.3 Reservezekeringen
Voor de aanbevolen maten van de zekering, zie hoofdstuk
20.1
Voedingsspanning.
5.4.4 Aanvullende beveiliging
Als de pomp is aangesloten op een elektrische installatie waar
een aardlekschakelaar (ELCB) als aanvullende beveiliging wordt
gebruikt, dient de schakelaar gemarkeerd te zijn met de volgende
symbolen:
Deze aardlekschakelaar is type B.
Er moet rekening gehouden worden met de totale lekstroom van
alle elektrische apparatuur in de installatie.
De lekstroom van de motor bij normaal bedrijf is te vinden in
hoofdstuk
22.3
Lekstroom.
Bij een ongelijke fasespanning en tijdens het opstarten
kan de lekstroom hoger zijn dan normaal, waardoor de aardlek-
schakelaar kan worden aangesproken.
5.4.5 Motorbeveiliging
De pomp heeft geen externe motorbeveiliging nodig. De motor
heeft ingebouwde thermische bescherming om overbelasting en
blokkering tegen te gaan (IEC 34-11, TP 211).
5.4.6 Overspanningsbeveiliging
De pomp is beveiligd tegen netspannningspieken in overeen-
stemming met EN 61800-3 en is bestand tegen een VDE 0160
puls.
De pomp heeft een vervangbare varistor die onderdeel is van de
piekbeveiliging.
Deze varistor zal met de tijd slijten en vervangen moeten worden.
Wanneer het tijd is om te vervangen zullen de R100 en de
PC Tool E-products dit met een waarschuwing aangeven.
Zie
19. Onderhoud en
service.
ELCB
5.4.7 Voedingsspanning en netvoeding
3 x 380-480 V - 10 %/+ 10 %, 50/60 Hz, PE.
De voedingsspanning en -frequentie staan vermeld op het type-
plaatje van de pomp. Zorg ervoor dat de motor geschikt is voor de
aanwezige voedingsspanning.
De aansluitdraden in de klemmenkast moeten zo kort mogelijk
zijn. Uitzondering hierop is de aarddraad, die zo lang dient te zijn
dat deze als laatste de verbinding verbreekt als de kabel door
onachtzaamheid uit de kabeldoorvoerwartel wordt getrokken.
Aandraaimomenten, klemmen L1-L3:
Min. aandraaimoment: 2,2 Nm
Max. aandraaimoment: 2,8 Nm
Afb. 13 Netaansluiting
Wartels
Wartels in overeenstemming met EN 50626.
1 x M40 wartel, kabeldiameter ∅16-∅28
•
1 x M20 wartel, kabeldiameter ∅9-∅17
•
2 x M16 wartel, kabeldiameter ∅4-∅10
•
•
2 x M16 doorslag kabeldoorvoeren.
Waarschuwing
Als de voedingskabel beschadigd is, dient deze door
gekwalificeerd personeel vervangen te worden.
Netwerktypen
Drie-fase E-pompen kunnen op alle netwerktypen worden aange-
sloten.
Waarschuwing
Sluit nooit drie-fase E-pompen aan op een netvoe-
ding met een spanning tussen fase en aarde van
meer dan 440 V.
5.4.8 In- en uitschakelen van de pomp
Het aantal in- en uitschakelingen via de netvoeding
Voorzichtig
mag niet meer zijn dan 4 keer per uur.
Wanneer de pomp via de netvoeding wordt ingeschakeld,
zal deze na ca. 5 seconden starten.
Als een hoger aantal in- en uitschakelingen gewenst is,
dient hiervoor de externe aan/uit-ingang te worden gebruikt.
Wanneer de pomp via een externe aan/uit-schakelaar wordt inge-
schakeld, zal deze meteen starten.
9