11-22 kW
•
Gereed
•
Alarm
•
Bedrijf
•
Pomp in bedrijf
•
Waarschuwing
•
Opnieuw smeren.
Storing omvat activiteiten die resulteren in Storings-
melding. Waarschuwing omvat activiteiten die resul-
teren in Waarschuwing.
Opnieuw smeren omvat alleen die ene afzonderlijke
N.B.
activiteit.
Zie paragraaf
9.1.3 Storingsmeldingen
onderscheid tussen storing en waarschuwing.
Voor meer informatie, zie paragraaf
naalrelais.
9.3.4 Druktoetsen op de pomp
De toetsen
en
op het bedieningspaneel kunnen worden
ingesteld op deze waarden:
•
Actief
•
Niet actief.
Indien ingesteld op Niet actief (vergrendeld) werken de toetsen
niet. Stel de toetsen in op Niet actief als de pomp moet worden
geregeld via een extern besturingssysteem.
9.3.5 Pompnummer
Er kan een nummer tussen 1 en 64 aan de pomp worden toege-
kend. Bij buscommunicatie moet aan elke pomp een nummer
worden toegekend.
9.3.6 Digitale ingang
De digitale ingang van de pomp (klem 1, afb. 4,
den ingesteld op verschillende functies.
Kies één van de volgende functies:
•
Min. (min. curve)
•
Max. (max. curve).
De geselecteerde functie wordt geactiveerd door het contact tus-
sen klemmen 1 en 9 te sluiten (afb. 4,
Zie ook hoofdstuk
12.2 Digitale
Min.:
Wanneer de ingang is geactiveerd zal de pomp werken volgens
de min. curve.
Max.:
Wanneer de ingang is geactiveerd zal de pomp werken volgens
de max. curve.
11-22 kW
•
Gereed
•
Alarm
•
Bedrijf
•
Pomp in bedrijf
•
Waarschuwing
•
Opnieuw smeren.
voor het
16. Signaallampjes en sig-
8
en 14) kan wor-
8
en 14).
ingang.
9.3.7 Controleren van motorlagers
(alleen voor driefasepompen)
De functie 'controle van motorlagers' kan worden ingesteld op:
•
Actief
•
Niet actief.
Wanneer de functie wordt ingesteld op Actief zal een teller in
de regelaar beginnen met het tellen van de afgelegde afstand
van de lagers. Zie hoofdstuk
9.2.7 Status van het smeren van
motorlagers (alleen 11-22
kW).
De teller zal ook doorgaan met tellen als de functie
op Niet actief staat, maar er wordt geen waarschu-
wing gegeven als het tijd is om opnieuw te smeren.
N.B.
Wanneer de functie weer naar Actief wordt gescha-
keld, zal de geaccumuleerde afgelegde afstand weer
worden gebruikt om de tijd tot het opnieuw smeren te
berekenen.
9.3.8 Bevestigen van opnieuw smeren/vervangen van
motorlagers (alleen voor driefasepompen)
Deze functie kan worden ingesteld op:
Opnieuw gesmeerd (alleen voor 11-22 kW)
•
•
Vervangen
•
Niets gedaan.
Wanneer de functie 'controle van lagers' Actief is, zal de regelaar
een waarschuwing geven wanneer de motorlagers opnieuw die-
nen te worden gesmeerd, of dienen te worden vervangen.
Zie hoofdstuk
9.1.3
Storingsmeldingen.
Wanneer de motorlagers opnieuw zijn gesmeerd of zijn vervan-
gen, bevestig deze handeling dan in het bovenstaande display
door op "OK" te drukken.
"Opnieuw gesmeerd" kan niet worden gekozen gedu-
N.B.
rende een periode na het bevestigen van het
opnieuw smeren.
9.3.9 Stilstandsverwarming (alleen voor driefasepompen)
De stilstandsverwarming functie kan alleen op deze waarden wor-
den ingesteld:
•
Actief
•
Niet actief.
Wanneer de functie staat ingesteld op Actief, dan wordt er
een lage spanning aangelegd over de motorwikkelingen.
De aangelegde spanning zorgt ervoor dat voldoende warmte
gegenereerd wordt om condensatie in de motor te voorkomen.
21