Controles vóór inbedrijfstelling – Watervoorraad controleren, bijvullen
5.6 Watervoorraad controleren, bijvullen
Water
1
Afb. 34
1
2
Afb. 35
AANWIJZING!
Verontreinigd water kan de boringen ver-
stoppen!
–
AANWIJZING!
Componenten kunnen door vorst beschadigd
worden!
–
Veiligheidsuitrusting:
1.
Omgeving van de vulopening reinigen.
2.
Deksel (1) eraf nemen en watervoorraad in de watertank
controleren.
3.
Evt. schoon water bijvullen.
4.
Deksel sluiten.
B-834-0224
Alternatief kan de watertank ook eraf genomen en om hem te
vullen getransporteerd worden.
1.
Afsluitkraan (1) sluiten.
2.
Slangklem losmaken en slang (2) aan de afsluitkraan eraf
trekken.
3.
Watertank naar boven eraf nemen.
B-834-0083
DFP8
Alleen schoon water erin doen.
Waterbespoeiing bij kans op vorst volledig
leegmaken.
n
Beschermende werkkleding
Werkschoenen
n
n
Werkhandschoenen
51