Hulp bij storingen – Uitkomst bij verzopen motor
Afb. 110
Afb. 111
Afb. 112
102
6.
Starterklep openen.
B-HON-0038
7.
Met de omkeerstarter de motor meerdere malen doordraaien
om de overtollige brandstof te verwijderen uit de verbran-
B-GEN-0083
dingsruimte.
8.
Bougie droog wrijven met een schone doek of droog blazen
met perslucht.
9.
Bougie evt. reinigen met een draadborstel.
10.
Bij sterke verbrandingsresten of afgebrande elektroden
bougie vervangen.
11.
Elektrode-afstand van de bougie controleren met een voeler-
maat, evt. afstand instellen.
ð Gewenste waarde: 0,7 - 0,8 mm (0.028 - 0.032 in)
12.
Gebruikte bougie voorzichtig met de hand erin draaien en na
rusten van het afdichtvlak met de bougiesleutel nog eens
B-541-0037
1/8 tot 1/4 omdraaiing vastdraaien.
13.
Nieuwe bougie na rusten van het afdichtvlak met de bougie-
sleutel nog eens 1/2 omdraaiing vastdraaien.
14.
Bougiestekker erop steken.
15.
Motor starten
16.
Doek met uitgelopen brandstof milieuvriendelijk verwerken.
DFP8
VOORZICHTIG!
Gevaar van oogletsel door rondvliegende
deeltjes!
–
Draag een persoonlijke beschermende
uitrusting (werkhandschoenen, bescher-
mende werkkleding, veiligheidsbril).
AANWIJZING!
Gevaar van motorschade door losse
bougie!
–
Bougie altijd goed erin schroeven.
Ä Hoofdstuk 6.2 „Motor starten" op pagina 55.