12 IN BEDRIJF STELLEN VAN DE KETEL
12.1
Eerste: spoel de ketel met water
Na installatie van de ketel moeten eerst, voordat de ketel in bedrijf wordt genomen, de ketel en de gehele verwar-
mingsinstallatie met schoon water worden doorgespoeld, om vervuiling, rommel en andere materialen, die een ver-
stopping kunnen veroorzaken, te verwijderen. Dit dient ook te gebeuren als alleen de ketel wordt vervangen.
12.2
Tweede: ketel en installatie vullen en ontluchten
Na het spoelen van de ketel en de installatie kan het systeem gevuld worden met vers water. Vul de CV-ketel en de
verwarmingsinstallatie met behulp van de daarvoor bestemde vul- en aftapkraan. De vuldruk ligt normaliter tussen
de 1,5 en 2,0 bar, mede afhankelijk van de toegepaste overdrukbeveiliging – zie ook § 6.14 'Waterdruk', pagina 20.
LET OP: Om corrosie van de CV-installatie te voorkomen dient er rekening gehouden te worden met:
Systeemwater: gebruik geen toevoegingen voor het CV-water. De pH-waarde mag niet lager zijn dan 5 (als deze
lager is, neem dan contact op met de leverancier)
Bij het toepassen van kunststof leidingen, moeten deze zuurstofdiffusiedicht zijn volgens DIN 4726/4729. Wan-
neer dit niet het geval is, moet een scheiding worden aangebracht tussen het ketelcircuit en het secundaire
circuit door middel van een platenwisselaar. Op deze manier kan er geen zuurstof via deze kunststof leidingen
het systeem binnendringen en de ketel bereiken.
Controleer op eventuele lekkages in het circuit om opname van zuurstof te voorkomen.
De ketel is voorzien van een automatische ontluchter aan de bovenzijde. Bij het vullen van het toestel en de installatie
dient deze geopend te zijn, zodat er geen lucht/zuurstof in de wisselaar van de ketel achterblijft. LET OP: Controleer
of de afsluitdop in ieder geval één slag geopend is. Kort na het inbedrijfstellen van de ketel moet nogmaals de
waterdruk worden gecontroleerd en zo nodig water worden toegevoegd of afgevoerd, om de gewenste waterdruk te
bereiken.
Zorg ervoor dat gedurende bovenstaande werkzaamheden geen water in aanraking komt met de elektrische onder-
delen binnenin de ketel.
12.3
Derde: controleer de doorstroming
Voordat de ketel wordt gestart moet gecontroleerd worden of de ketelpomp functioneert en of er voldoende water
door de wisselaar stroomt. Controleer de elektrische voeding van de ketel; als deze correct is aangesloten, wordt
het volgende display zichtbaar:
Display mededeling
Reden
Ketel is niet actief. Om de ketel te activeren druk op [AAN/UIT] gedurende zes
seconden.
Display mededeling
Reden
Ketel staat standby. Om de ketel te activeren druk op [AAN/UIT] gedurende drie
seconden.
Activeer de ketel door de AAN/UIT knop gedurende zes resp. drie seconden ingedrukt te houden. Hierna wordt het
volgende display zichtbaar:
Display mededeling
Reden
Ketel is actief, maar er is geen warmtevraag.
Als er geen water in de ketel aanwezig is of de waterdruk te laag of te hoog is, gaat ketel in storing en schakelt uit.
Een bijbehorend bericht wordt weergegeven in het display.
Display mededeling
Reden
De waterdruk is te hoog of te laag.
88
K e
t
e
l
u
C V
> > > :
1 2 3
C V
> > > :
1 2 3
W a
t
e r d r u k
E93.0802.NL.D Handleiding Ambassador
i
t
: K e
t
e
l
.
4 ° C (
1 2 3
: G e e n
v r a a g
.
4 ° C (
1 2 3
f o u t
9 9 9
,
+
u
i
t
.
4 ° C )
.
4 ° C )
5
h r
s