7-8
ALGEMENE BLOKKERING
Een warmtevraag, die de brander wil starten, wordt geblokkeerd als aansluiting 7 en 8 niet zijn gesloten.
Deze aansluiting kan worden gebruikt voor externe veiligheidsvoorzieningen. (Aansluitingen moeten zijn
overbrugd om de brander te kunnen laten starten).
9-10
LEEG
11-12
EXTERNE WATERDRUK-SENSOR/SCHAKELAAR
Een waterdruksensor is standaard gemonteerd in de ketel. Het is tevens mogelijk om een waterdruk-
schakelaar te plaatsen. De sensor kan worden vervangen door deze schakelaar, die kan worden aan-
gesloten op dezelfde aansluitingen. Als aansluitingen 11-12 niet zijn overbrugd, gaat de ketel in storing.
Voor de waterdrukschakelaar is een parameterwijziging benodigd.
13-14
AAN/UIT THERMOSTAAT OF OPENTHERM AANSLUITING
OPTIE 1: Een AAN/UIT-thermostaat kan worden aangesloten. De ketel regelt de ingestelde/gepro-
grammeerde aanvoertemperatuur voor het verwarmingssysteem, als de aansluitingen 13 en 14 zijn
overbrugd.
OPTIE 2: Een OpenTherm (OT) regelaar kan worden aangesloten op 13 en 14. De ketel detecteert dit
OpenTherm-signaal en gebruikt het voor de ketelregeling.
15-16
0-10 V DC STUURSIGNAAL
Deze aansluitingen kunnen worden gebruikt voor een extern 0-10 V DC stuursignaal. PARAMETER:
Een parameterwijziging is nodig. LET OP: Aansluiting 15 [+] (positief) en aansluiting 16 [-] (negatief).
17-18
CASCADE AANSLUITING
Deze aansluitingen worden gebruikt als de ketels gecascadeerd en aangestuurd worden m.b.v. de in-
terne cascaderegelaar. LET OP: Verbind alle aansluitingen 17 met elkaar, en evenzo alle aansluitingen
18; verwissel nooit onderling deze aansluitingen.
19-20
STORINGSMELDING OF POMP AAN/UIT
Dit contact is N.O. (Normaal Open). Als de ketel in storing staat, is dit contact gesloten.
Dit contact kan ook worden gebruikt om een pomp met separate stuuringang aan/uit te zetten; dan is
een parameterwijziging benodigd.
21-22
BRANDER AAN OF EXTRA KETEL OF POMP AAN/UIT
Dit contact is N.O. (Normaal Open). Als de ketel de brander start en een vlamsignaal detecteert, sluit
dit contact. Dit contact kan ook worden gebruikt om een externe ketel aan te sturen of om een pomp
met separate stuuringang aan/uit te zetten; in de laatste twee gevallen is een parameterwijziging beno-
digd.
23-24
BRANDERVRAAG OF POMP AAN/UIT
Dit contact is N.O. (Normaal Open). Als de ketel een warmtevraag krijgt, wordt dit contact gesloten.
Dit contact kan ook worden gebruikt om een pomp met separate stuuringang aan/uit te zetten; dan is
een parameterwijziging benodigd.
25-26-27
CV SYSTEEM POMP P3
Aansluiting voor de CV systeempomp (P3).
De nominale stroomsterkte van deze pomp mag maximaal 2 A zijn, dus het vermogen maximaal 460
W, zie ook § 7.2.
28-29-30-31
3-WEG KLEP BOILER/TANK
Als een warmwaterboiler/tank wordt toegepast, moet een driewegklep of een pomp (P2) worden gebruikt
om CV-water naar de verwarmingselementen van de boiler/tank te transporteren. Deze driewegklep
gaat open, als de warmwaterboiler/tank een warmwatervraag heeft. PARAMETER: Een parameterwij-
ziging is nodig. 28 = L1 fase (warmte-positie); 29 = Nul; 30 = aardedraad; 31 = L2 draad (warmwater-
positie).
De inschakelstroom van de driewegklep mag niet groter zijn dan 3 A, zie ook § 7.2.
29-30-31
BOILER-/TANKPOMP P2
Als een warmwaterboiler/tank wordt toegepast, moet een driewegklep of een pomp (P2) worden gebruikt
om CV-water naar de verwarmingselementen van de boiler/tank te transporteren. Deze pomp schakelt
in, als de warmwaterboiler/tank een warmwatervraag heeft. PARAMETER: Een parameterwijziging is
nodig.
De nominale stroomsterkte van deze pomp mag maximaal 2 A zijn, dus het vermogen maximaal 460
W, zie ook § 7.2.
32-33-34
ELEKTRISCHE VOEDING
De aansluiting t.b.v. de elektrische voeding van de ketel. 32 = fase; 33 = aarde; 34 = Nul.
E93.0802.NL.D Handleiding Ambassador
+
39