6.11
PVC leidingen in het verwarmingssysteem
Als er PVC leidingen zijn toegepast in het verwarmingssysteem, moeten deze worden gescheiden van de ketel
d.m.v. een (platen)wisselaar. Door diffusie (door het plastic) bestaat de mogelijkheid dat lucht het verwarmingssys-
teem binnendringt. Hierdoor kunnen ketel, pompen en andere appendages in het systeem beschadigd en/of defect
raken. Bedenk dat PVC leidingen veelal worden toegepast in vloerverwarmingssystemen. Als er geen maatregelen
zijn getroffen om luchttoevoer aan het systeem te voorkomen, vervalt de garantie op de ketel en onderdelen.
6.12
Automatische ontluchter
Er is een automatische ontluchter op de ketel aangebracht om eventueel aanwezige lucht uit het watercircuit te
verwijderen. LET OP: Deze ontluchter doet alleen dienst voor de warmtewisselaar van de ketel. Een (of meerdere)
externe automatische ontluchter en/of vuilafscheider dient altijd in het verwarmingssysteem te worden aangebracht
om eventueel aanwezige lucht te verwijderen.
ONTLUCHTINGSPROGRAMMA. Als het toestel voor de eerste keer opgestart wordt, start het een ontluchtingspro-
gramma. Eén cyclus is 5 seconden pomp aan en 5 seconden pomp uit. Het complete programma bestaat uit drie
cycli. Het programma kan worden afgebroken/gestopt door kort de serviceknop in te drukken.
6.13
Automatische vulsystemen
Wanneer er gebruik wordt gemaakt van een automatisch vulsysteem voor de installatie dient een aantal voorzorgs-
maatregelen te worden genomen, zoals het installeren van een watermeter, waardoor de hoeveelheid toegevoerd
water geregistreerd wordt. Dit om eventuele lekkages tijdig te signaleren in verband met de toevoer van grote hoe-
veelheden vers en zuurstofrijk water (bij lekkage). Deze kunnen tot eventuele schade kan leiden aan de verwar-
mingsinstallatie met alle bijbehorende onderdelen.
6.14
Waterdruk
Allereerst is het zaak de installatie volgens alle geldende voorschriften en standaards te ontwerpen en bouwen,
inclusief de voorgeschreven veiligheidsventielen. Deze laatste zijn direct van invloed op de drukregeling van de ketel:
houdt de maximumdruk altijd onder de openingsdruk van het veiligheidsventiel.
Sensor
In the ketel bevindt zich een waterdruksensor. Met deze sensor is de minimumdruk in de ketel 0,8 bar en de maxi-
mumdruk 4,0 bar (sensorwaarden). Normaal behoord de waterdruk tussen 1,5 en 2,0 bar te liggen.
De druksensor schakelt de ketel uit zodra de waterdruk beneden 0,8 bar komt, en weer aan wanneer de waterdruk
toeneemt tot boven 1,0 bar. Deze waarden zijn instelbaar via de ketelbesturing.
20
E93.0802.NL.D Handleiding Ambassador
+