Inhoudsopgave
Advertenties
7.2
Ketel-, boiler- en systeempomp: maximaal elektrisch vermogen
Algemeen.
-
De inschakelstroom van een reguliere pomp is bij benadering 2½ x de nominale stroom.
-
De maximaal schakelbare stroom, die het relais op de branderautomaat aankan, is 5 A.
De conclusie hieruit is dat aangesloten pompen maximaal 2 A nominaal mogen opnemen.
Pomp P1 - ketelpomp.
De modulerende pomp behoort tot de ketel. De snelheid en het opgenomen vermogen zijn afhankelijk van de Delta
T over de warmtewisselaar en word geregeld door de branderautomaat.
Pomp P2 - boilerpomp.
P2 wordt toegepast bij gebruik van een indirecte warmwater tank (P4AA = 1), zie ook § 11.3 op pagina 81 e.v.
De pompen P1 en P2 zijn aangesloten via één zekering van 5 A, zodat de stroomsterkte van deze pompen samen
onder de 5 A moet blijven. Om de inschakelstromen niet tegelijkertijd te laten optreden, is de schakelvolgorde zo
ingesteld, dat pomp P2 altijd 100 ms ná pomp P1 inschakelt.
De nominale stroomsterkte van pomp P2 mag maximaal 2 A zijn in verband met de inschakelstroom en de toege-
paste pomp P1.
3-wegklep.
De stroomsterkte van pomp P1 en de 3-wegklep samen mogen maximaal 5 A zijn.
Daarom mag de inschakelstroom van de 3-wegklep maximaal 3 A zijn.
Pomp P3 - systeempomp.
Nominale stroomsterkte maximaal 2 A.
Waarschuwing (EC-pompen):
Wanneer een elektronisch commuterende (= EC-) pomp wordt toegepast, mag de voeding hiervan niet op relais 1,
2 of 3 worden aangesloten, vanwege de inschakelstroom van de elektronica van de pomp.
Sluit de pomp direct op een externe voeding aan.
Voor de aansturing van de pomp bestaan meerdere mogelijkheden via parameter P5BN.
Zie hiervoor § 11.1.7 op pagina 77.
8 ROOKGASAFVOER- EN LUCHTTOEVOERSYSTEEM
8.1
Algemeen
De ketel is uitgevoerd met een overdruk-rookgassysteem. De beschikbare gezamenlijke druk voor de luchtinlaat en
rookgasafvoer is 200 Pa voor alle keteltypes.
Aandacht:
Installeer de horizontale delen van het rookgasafvoersysteem altijd met een helling van 3° aflopend in de richting
van de ketel (overeenkomend met 5 centimeter voor elke lineaire meter). Als dit niet wordt toegepast, kan het
condensaat zich ophopen in het rookgaskanaal en uiteindelijk een storing en/of uitval van de ketel geven.
Muurdoorvoeringen t.b.v. de rookgasafvoer worden tot 60-80 kW toegepast. Grotere vermogens geven een
onplezierige condenswolk, die eventueel overlast kan geven.
Als er een muurdoorvoering wordt toegepast, bestaat de kans op ijsvorming op de buitendelen door het opvrie-
zen van het condensaat. Tijdens het ontwerp dient hiermee rekening gehouden te worden om eventuele ge-
vaarlijke situaties te voorkomen.
In het Bouwbesluit geldt een limiet van 200 ppm CO voor B type toestellen (dus toestellen met alleen rookgas-
afvoer). Een toestel op propaan of B/P kan meer dan 200 ppm CO uitstoten. Daarom moet een propaan- of B/P-
toestel met een C-type schoorsteen worden uitgevoerd. Hiervoor geldt een limiet van 400 ppm CO.
Let op: De ketel dient te worden uitgevoerd met goedgekeurd HR rookgasmateriaal, gemaakt van RVS of PP. Het
materiaal en alle pakkingen moeten geschikt zijn voor rookgas-overdruksystemen en een temperatuurklasse van
minimaal T120 hebben. Gebruik nooit aluminium (bevattende) rookgasmaterialen voor deze ketel.
Alvorens te installeren, lees de installatiehandleidingen van de leverancier van het rookgasmateriaal, zo-
als geleverd bij het product. Handleidingen voor het door ECOHS geleverde materiaal zijn te vinden op:
http://burgerhout.nl/documenten/handleidingen/
Voor het door ECO HS geleverde materiaal zijn de volgende handleidingen op de site te vinden:
- Installatie voorschriften Rookgasafvoersystemen PP(s)
- Montagehandleiding Het Nieuwe Beugelen Checklist
- Montagehandleiding Skyline 3000
26
E93.0802.NL.D Handleiding Ambassador
+
Advertenties
Inhoudsopgave
