6.4 Andere apparatuur aan boord - 220 V stopcontact
Het voertuig is uitgerust met een 220 V stopcontact.
§ Voorwaarden voor het gebruik van een 220 V-contactdoos
De aan/ uit-schakelaar (contact) is ingeschakeld.
§ Indicator
Bij normaal bedrijf blijft het controlelampje (groen) branden; als er een fout
optreedt, zoals overspanning van de ingangsspanning, overbelasting van de 220
V-uitgang, kortsluiting, elektrische lekkage, beveiliging tegen oververhitting,
knippert het controlelampje (rood).
WAARSCHUWING
§
Als het 220 V-stopcontact werkt, bevindt het zich in een hoge
spanningsstatus.
•
Mors nooit vloeistof op het stopcontact.
•
Sluit de adapter of extra kabels niet aan op het 220 V-stopcontact, anders
zal de ingebouwde bescherming tegen elektrische schokken van kinderen
defect raken en zal het stopcontact elektrisch blijven.
•
Plaats geen geleidende voorwerpen, zoals breinaalden, per ongeluk in de
contacten in het 220 V-stopcontact.
Kennisgeving
§
Het elektrische apparaat aansluiten: Steek de stekker in de eindstand om de
ingebouwde bescherming tegen elektrische schokken voor kinderen te
ontgrendelen. Er mag alleen stroom worden geleverd aan het stopcontact
nadat de bescherming tegen elektrische schokken van het kind is
ontgrendeld.
§
Houdt u zich strikt aan de instructies van de fabrikant van elektrische
apparaten voor de bediening!
§
Het stroomverbruik van elektrische apparaten mag niet groter zijn dan het
maximale nominale uitgangsvermogen van 150 W van het stopcontact,
anders kan het elektrische systeem van het complete voertuig beschadigd
raken.
Aan de onderkant van de luchtuitlaat
middenachter.