§
Als de radarsensor door een botsing wordt verplaatst, kan de FCW worden
aangetast of defect raken. De bestuurder moet de autoradar dan kalibreren.
§
Gebruik geen radarsensor die niet goed is gekalibreerd.
Kennisgeving
Om te voorkomen dat de bestuurder wordt gestoord door ongewenste
§
alarmen van het systeem, zullen de volgende omstandigheden niet worden
gealarmeerd:
•
De voorruit is beschadigd of vervangen.
•
De snelheid van het voertuig is lager dan 8 km/u.
•
Binnen 3 seconden na een vorige waarschuwing.
•
De bestuurder bedient het stuurwiel te snel of draait te ver door in de bocht.
•
De bestuurder trapt het gaspedaal diep in, waardoor de pedaalstand
maximaal naar beneden is.