Inhoudsopgave
Advertenties
•
De voertuigsnelheid mag niet hoger zijn dan 20 km/u, anders wordt de
parkeerruimte niet herkend.
•
Regen, sneeuw, mist of te weinig licht kunnen de herkenning van
parkeerplaatsen belemmeren.
•
Als de parkeerplaats te klein is, de lijnen van de parkeerplaats slecht zichbaar
zijn, of de parkeerplaats is op onregelmatig terrein, kan dit het zoeken naar
een parkeerplaats belemmeren.
§
Bij het automatisch parkeren moet rekening worden gehouden met de
volgende situaties:
•
De waarschuwingsfunctie voor de afstand kan dode hoeken hebben en de
bestuurder moet zelf de omgeving in de gaten houden.
•
Bij onvoldoende parkeerruimte zal het systeem mogelijk geen parkeerplaats
vinden.
•
Op steile hellingen kan het systeem uitvallen.
•
Op glibberige wegen kan het systeem uitvallen.
•
Op een ongelijk wegdek, bij hoge stoepranden of lage obstakels kan het
systeem uitvallen.
•
Tijdens het parkeren mag de bestuurder de pedalen, de schakelpook en het
stuurwiel niet bedienen, anders wordt het parkeren beëindigd.
§
Als een band moet worden vervangen, zorg er dan voor dat de maat van de
vervangen band exact gelijk is de oorspronkelijke en controleer de
parameters voor de vierwieluitlijning.
WAARSCHUWING
§
De sensoren hebben dode hoeken. Let daarom bij het parkeren op lage en
kleine obstakels bij de de hoeken en de zijkanten van het voertuig.
§
Voor meer informatie over de specifieke beperkingen van de sensor,
raadpleeg de beschrijving van de parkeersensor.
Let op of er genoeg ruimte is bij het parkeren.
§
§
Er is een kleine een vertraging bij het inschakelen van de handrem, waar de
bestuurder rekening mee moet houden. De bestuurder moet zelf beslissen
of er gevaar dreigt en hij zelf moet ingrijpen.
Wees extra opmerkzaam voor eventuele mensen, dieren en andere
§
obstakels rond het voertuig, die door de dode hoek van de sensor niet
worden waargenomen.
§
Bij het zoeken naar een parkeerplaats of tijdens het parkeren moet u goed
opletten of er zich geen obstakels (stenen, stangen of sleepkabels) op de
parkeerplaats bevinden omdat het systeem deze mogelijk niet detecteert.
§
Het systeem detecteert bepaalde objecten (bijv. hekken van draadstaal,
poedersneeuw, rechthoekige pilaren, enz.) mogelijk niet vanwege hun
oppervlak of structuur. Controleer daarom of er voldoende ruimte is op de
parkeerplaats en in de omgeving voordat u het voertuig parkeert.
§
Als de parkeerhulp Park Distance Control (PDC) een obstakel detecteert,
kan het obstakel uit het detectiebereik van de sensor verdwijnen nadat de
auto nadert (dit gebeurt zeer waarschijnlijk bij het detecteren van obstakels
die te hoog of te laag zijn), waardoor deze voorwerpen niet worden
gedetecteerd. Negeer daarom de waarschuwing van het systeem niet,
anders is er een risico op een aanrijding.
§
Door de invloed van verschillende externe geluids- en elektromagnetische
velden (bijv. andere voertuigen die gebruikmaken van ultrasone bereik,
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
