4.5 Bediening rijsystemen - Driver Assist System (DAS)
Afhankelijk van het model van de auto verschillen de functies van het ESC
systeem (Electronic Stability Control) enigszins. Om de veiligheid en prestatie
van het voertuig te verbeteren werken de volgende functies, afhankelijk van de
rijomstandigheden, automatisch. Het is echter belangrijk om te onthouden dat
deze functies alleen ondersteuning zijn en er niet te veel op mag worden
vertrouwd tijdens het rijden.
§ Anti-lock Braking System (ABS)
Bij het rijden op gladde wegen of tijdens een noodstop voorkomt dit dat de wielen
blokkeren waardoor de auto in de slip kan raken of doorglijden.
§ Electronice Brakeforce Distribution (EBD)
Afhankelijk van de belasting van het voertuig, de toestand van de weg en de
remkracht wordt de remkracht op de voor- en achterwielen dynamisch en
proportioneel verdeeld om de remstabiliteit en beheersbaarheid van het voertuig
te verbeteren.
§ Traction Control System (TCS)
Het voorkomt bij acceleratie dat de aangedreven wielen slippen wanneer het
voertuig start of versnelt op een een vlakke weg.
§ Hydraulic Brake Boost (HBA)
De remkrachtcompensatie wordt uitgevoerd wanneer het rempedaal snel wordt
ingetrapt, wat de remkracht effectief kan vergroten.
§ Hydraulic Brake Boost (HBB)
Wanneer de EPS onvoldoende remt, zal HBB de remkracht compenseren
waardoor er effectiever geremd wordt.
§ Hill Descent Control (HDC)
Wanneer het voertuig een helling afrijdt met een snelheid van 8-35 km/u, moet u
precies genoeg remmen om een stabiele snelheid aan te houden. Als u HDC
inschakelt, neemt HDC dit proces over en zorgt ervoor dat u met een gelijkmatige
snelheid van de helling afrijdt. U kunt de HDC in- en uitschakelen met de HDC-
knop.
§ Hill Hold Control (HHC)
Deze functie zorgt ervoor dat wanneer de bestuurder zijn voet van het rempedaal
naar het gaspedaal beweegt wanneer de auto op een helling staat, de rem
ingedrukt blijft en de auto niet wegslipt.
§ Electronice Stability Control (ESC)
Deze functie helpt de bestuurder om het voertuig bij een eventuele zijdelingse slip
onder controle te houden en de juiste koers te houden bij een plotselinge
stuuractie of bij het sturen op gladde wegen.
§ Controlled Decelaration for ACC-Stop & Go (CDD-S)*
Deze functie helpt de Adaptieve Cruise Control (ACC) om de adaptieve cruise
deceleratie van de auto te regelen.
§ Controlled Decelaration for Parking Brake (CDP)
Als u de EPB schakelaar omhoog trekt en deze vasthoud zal het voertuig actief
snelheid minderen
§ AUTO HOLD
Deze functie zet het voertuig gedurende korte tijd op de (hydraulische) handrem,
waarna het parkeren wordt overgenomen door het elektronische
parkeersysteem.?