In de extreme modus moet de gebruiker de rijmodus actief terug naar de sportmodus
schakelen om de extreme modus te verlaten. Bovendien moet de extreme modus in
de volgende situaties in de sportstand worden gezet omwille van de actieradius en
de veiligheid en stabiliteit van het voertuig:
•
Als de temperatuur van de accu hoger is dan 50 °C.
•
Als de acuu minder dan 30% is.
•
Als de extreme modus langer dan 10 minuten is geactiveerd.
•
Zet de aan/ uit schakelaar (contact) op OFF.
§ Rijeigenschappen in extreme modus
• Het vermogen is groot.
• De beweging van het stuursysteem is sterk.
• Bij auto's met luchtvering wordt de hoogte van het voertuig automatisch
ingesteld op [dynamic level] en wordt de hoogte van de wielophanging
aangepast aan de snelheid. (zie 5.2)
• Bij voertuigen uitgerust met CDC dempers zijn de dempers relatief hard en
voelt het wegdek stug aan.
Custom modus
Om aan de specifieke rijbehoeften van bestuurders te voldoen, kan de bestuurder
naast de bovengenoemde rijmodi ook de aangepaste modus selecteren.
In de custom modus kan de gebruiker de versnellingsmodus, het herstelniveau van
het vermogen, de stuurkarakteristieken en het comfort van de wielophanging naar
persoonlijke wens instellen.
De rijeigenschappen in de custom modus kunnen worden ingesteld in de
voertuiginstellingen van het multimediasysteem. (zie 5.2)
Voorwaarden voor het instellen van rijmodus:
§ De aan/ uit-schakelaar (contact) is ingeschakeld.
§ Dit systeem en de bijbehorende systemen hebben geen storingen.
Voorwaarden om van rijmodus te veranderen
§ Wanneer een rijmodus wordt geselecteerd, kan de bestuurder de
bijbehorende werkingsvoorwaarden raadplegen via de informatie in de
instrumentengroep.
Kennisgeving
§
Schakel speciale rijmodi (zoals off-road en all-road) niet in op normaal
bestrate wegen of snelwegen. Deze rijmodi zijn ontworpen voor speciale
omstandigheden. Langdurig gebruik op de bovengenoemde wegen kan het
aandrijflijn systeem beschadigen.
Voorzorgsmaatregelen voor het wisselen van de rijmodi
§
•
Om de veiligheid tijdens het rijden te garanderen, dient u de rijmodus te
wijzigen wanneer het voertuig is geparkeerd of wanneer u met lage snelheid
op een normale weg rijd.
•
Het schakelsysteem van de rijmodus heeft een beschermfunctie. Het
activeren van de rijmodus kan het voertuig beschadigen en de veiligheid
tijdens het rijden beïnvloeden als niet aan de werkomstandigheden voor de
betreffende rijmodus wordt voldaan. De beschermfunctie kan het
overschakelen blokkeren.