8.4
Controleren of alles licht loopt
Draai de schroeven van de dekplaat met het juiste draaimoment vast (zie
hoofdstuk 8.6). Controleer of het systeemgewricht licht loopt. Vervang bij
zijdelingse speling een glijschijf door de eerstvolgend dikkere of als het geheel
niet licht loopt (het klemt) door de eerstvolgend dunnere glijschijf.
8.5
Montage van de schroefeenheid
1 Zet de aanslagdemper/O-ring-demper (2) en de glijbus (3) met de zuiger (1)
in elkaar (afb. 15). Let er daarbij op dat de glijbus correct op de zuiger zit
(afb. 16).
2 Steek de drukveer (4) erop.
3 Schuif de zuiger (1) met de gemonteerde systeemonderdelen (2, 3, 4) in
het veerkanaal.
4 Schroef de opbouwinstelschroef (5; afb. 15) in het veerkanaal (afb. 17).
5 Zorg ervoor dat het systeemgewricht binnen de graadmarkeringen is
uitgelijnd.
Schroef de drukschroef er voorzichtig in of uit om te voorkomen dat
de drukveer er per ongeluk uitspringt.
8.6
Borging van de schroeven
De schroeven worden geborgd, nadat de orthese vervaardigd en gepast is en
voordat deze aan de patiënt wordt overhandigd.
1 Draai de schroeven van de dekplaat (afb. 14) weer los nadat u gecontroleerd
hebt of alles licht loopt, en verwijder deze uit de dekplaat.
2 Giet een kleine druppel LOCTITE® 243 middelvast op de schroefdraad van
de schroeven.
3 Borg de schroeven van de dekplaat (afb. 14) met het bij de systeembreedte
passende draaimoment.
4 Laat de lijm uitharden (na ca. 24 uur op eindsterkte).
Schroeven voor dekplaat
Persschroef voor de dekplaataanpershulp
Verzonken schroef met ronde binnenzeskant (S1)
Verzonken schroef met ronde binnenzeskant
(asschroef, S2)
De schroeven van de dekplaat zijn bij levering niet geborgd met het noodzakelijke draaimoment. De
informatie over de draaimomenten vindt u ook in de verlagingen van de dekplaat.
Systeembreedte
10 mm
12 mm
2,5 Nm
4 Nm
2,5 Nm
4 Nm
1,5 Nm
3 Nm
5
4
3
2
1
14 mm
16 mm
6 Nm
6 Nm
6 Nm
6 Nm
4 Nm
4 Nm
Afb. 15
Afb. 16
Afb. 17
20 mm
6 Nm
6 Nm
4 Nm
11