b) Rijfunctie
Als u de gas-/remhendel (6) tot aan de aanslag in richting van de greep trekt, moet het model accelereren. Als de
gas-/remhendel naar voren van de greep weg wordt gedrukt, moet het model worden geremd of naar achteruitrijden
omschakelen.
Als de aandrijving van uw model zich precies tegenovergesteld gedraagt, dan kunt u de achteruitinstelling voor de
rijfunctie activeren.
Belangrijk!
Stel bij een model met verbrandingsmotor de stangen voor aansturing van het gas en de rem zodanig in,
dat de gas-/remservo niet mechanisch wordt begrensd. De trimeinstand voor de rijfunctie moet zich daarbij
in de middenpositie bevinden.
Bij een model met elektronische rijregelaar moeten de afzonderlijke standen van de bedieningshendel voor
de rijfunctie (vooruit, stop, achteruit) onder omstandigheden in de rijregelaar worden geprogrammeerd.
Verdere aanwijzingen daaromtrent moeten aan de documentatie van de rijregelaar worden ontleend. Als
de rijregelaar niet programmeerbaar is, stel de trimmer dan zo in dat het voertuig stilstaat, als de bedie-
ningshendel voor de rijfunctie zich in de middenpositie bevindt.
c) Aanvullende kanalen
Let er in principe op dat de servo's niet tegen de aanslag draaien. Dit betekent dat de servo's in de betreffende eind-
standen niet mechanisch aanslaan. Dies leidt niet alleen tot een verhoogd stroomverbruik, maar ook tot overbelasting
van de servo-aandrijving.
Met de EPA-instelling kunt u de eindstanden van de servo's indien nodig begrenzen.
36