• Druk kort op de draaiknop (14), waarna de aanduiding "STK.CAL." ophoudt met knipperen.
• De zender is weer bedrijfsklaar.
Als een van de eindstanden niet juist is opgeslagen, kan de kalibratiemodus niet worden verlaten; de
zender trilt kort (net zoals het trilalarm van een smartphone) en laat een waarschuwingstoon horen.
Ga dan te werk zoals hierboven is beschreven en zet het stuurwiel (4) en de gas-/remhendel (6) in de
betreffende eindstanden.
c) Zender resetten naar de fabrieksinstellingen
Dit wist alle instellingen en modelgeheugens! Bovendien reageert de ontvanger niet meer op de stuurop-
drachten van de zender en moet opnieuw worden geprogrammeerd (koppelfunctie).
Ga als volgt te werk:
• Beëindig het gebruik van het model en schakel het uit. Schakel daarna de zender uit.
• Draai het stuurwiel volledig tegen de klok in naar links (tot aan de aanslag); zie afbeelding rechts.
Houd het stuurwiel in deze stand vast en schakel de zender in.
• In het scherm verschijnt onder de veiligheidsvraag "Reset Default Sure?" (= Resetten naar de fa-
brieksinstellingen?)
• Laat het stuurwiel weer los, zodat het in de middelste stand staat.
• Druk kort op de draaiknop (14), zodat onderaan het scherm "FACY.RST" wordt weergegeven. De zender laat een
signaaltoon horen en is bedrijfsklaar.
• Alle instellingen en modelgeheugens worden gewist, de ontvanger reageert niet meer op de stuuropdrachten van
de zender en moet opnieuw worden geprogrammeerd (koppelfunctie), zie hoofdstuk 10. e).
d) Tweevoudige instelling voor de stuurfunctie
De tweevoudige instelling voor de stuurfunctie (kanaal 2) kan plaatsvinden met de toets (11). Hierbij wordt de moge-
lijke stuurhoek begrensd, bijv. voor snel recht vooruit rijden.
Deze instelling gaat na het uitschakelen van de zender weer verloren.
Als de tweevoudige instelling vast wordt geprogrammeerd, dan kunt u dat uitvoeren via het instellingen-
menu; zie hoofdstuk 13. h).
13