9. Zender in gebruik nemen
In deze gebruiksaanwijzing hebben de cijfers in de tekst steeds betrekking op de nevenstaande afbeelding
of afbeeldingen in de paragraaf. Kruisverwijzingen naar andere afbeeldingen worden met de desbetref-
fende afbeeldingnummers aangegeven.
a) De batterijen in de zender plaatsen
U hebt voor de stroomvoorziening van de zender 4 AA-batterijen nodig (wij bevelen hoogwaardige alkalinebatterijen
aan).
Ga als volgt te werk voor het plaatsen van de batterijen:
• Het deksel van het batterijvak (9) bevindt zich aan de onderkant van de zender. Druk op het geribbelde vlak en
schuif het dekselnaar voren, in de richting van de pijl uit.
• Plaats 4 batterijen met de juiste polariteit in het batterijvak (zie opschrift op de batterijen en in het batterijvak). Schuif
het deksel van het batterijvak er weer op, totdat het vastklikt.
In plaats van 4 AA-batterijen kunt u voor de stroomvoorziening van de zender ook een tweecellige LiPo-
accu (nominale spanning 7,4 V) gebruiken.
U treft hiervoor in het batterijvak een overeenkomstige BEC-aansluiting aan. Let daarbij op de juiste pola-
riteit; deze is onder de BEC-aansluiting aangegeven.
b) Zender inschakelen
Kantel de antenne (1) omhoog. Schakel de zender met de aan-/uitschakelaar (12) in ("ON" = ingeschakeld).
Schakel in principe altijd eerst de zender in, voordat u de ontvanger in gebruik neemt en op de stroomvoor-
ziening aansluit.
De zender laat een geluidssignaal horen, de schermweergave verschijnt en de schermverlichting wordt geactiveerd.
De schermverlichting gaat na enkele seconden automatisch uit, als de draaiknop of de toetsen "BACK" of
"BIND" niet worden bediend.
De ledindicator (16) en de spanningswaarde op het scherm knipperen bij een spanning van minder dan
4,40 V. Bovendien laat de zender waarschuwingstonen horen en trilt hij (net zoals een smartphone). Begin
het model zo snel mogelijk te gebruiken en vervang de verbruikte batterijen door nieuwe.
Als de batterijspanning nog verder daalt, verschijnt er een waarschuwingsmelding onderaan het scherm
("WARNING - Low Battery"). Als dit direct na het inschakelen van de zender wordt weergegeven, dan
functioneert de zender om veiligheidsredenen niet (geen menufuncties mogelijk, geen aansturing van de
ontvanger mogelijk).
c) Uitschakelen van de zender
De stroomvoorziening van de ontvanger moet vóór het uitschakelen van de zender altijd eerst worden
ontkoppeld.
Schakel de zender met de aan-/uitschakelaar (12) uit ("OFF" = uitgeschakeld). Als de zender niet meer nodig is, kunt
u de antenne (1) neerklappen, bijv. voor transport van de zender.
11